Dalen

Als we vertrekken miezert het een beetje, is het mistig en 18 graden. We hebben gisteravond besloten dat we dit weer niet geslaagd vinden en lager op de berghelling gaan kijken of het beter is. Het grote dalen kan beginnen. Het groen is weelderig met veel bloeiende planten, varenpalmen en hoge bomen vanwaar het Spaanse mos naar beneden hangt. Een beetje Ierland in de zomer. Beide sprookjesachtig, maar toch zo anders.

Ook vandaag lijkt weer een bijzondere dag voor hindoes. Op veel plaatsen zien we mensen in het wit op weg naar de tempel. Zou het toch de zondag zijn? Bij de tempel Bali Agung stoppen we. Een jonge man vraagt of we de fietsen veilig in de berm willen zetten. Hij legt uit dat de ceremonies bij de subak, het Balinese irrigatiesysteem, horen. Als we een sarong omdoen en niet menstrueren mogen we de tempel ingaan. Het voelt toch altijd bijzonder om zo uitgenodigd te worden.

Hij reageert positief als hij hoort dat we uit Nederland komen. Voor hem geen negatief beeld van de koloniale periode. Juist toen hebben Nederlanders actief bijgedragen aan verbetering van het watersysteem. Door de verdeling van water is niet alleen noord Bali nu vruchtbaar, maar ook het zuidelijk deel.

Als we om de tempel lopen zien we hoe de versieringen worden gemaakt. Het lijkt wel een beetje op een praalwagen voor carnaval in Nederland.

Aan het eind van de ochtend komen we aan bij ons hotel. Het ligt aan de rand van de rijstvelden. Het toegangspad naar ons huisje loopt parallel aan het waterverdeelsysteem. Ons uitzicht is over de rijst is zoveel beter dan die mist van vanochtend, zelfs als het regent.

Onze middagwandeling, het is immers zondag, was overweldigend. Zo groen, zo mooi. De sawa’s met rijst, de met mos begroeide tempel, zelfs suikerriet. Wat zullen we dit gaan missen. Morgen onze laatste fietsdag op Bali, op weg naar Seminyak.

Duwen

Het is niet zo ver vandaag, iets meer dan 20 kilometer, maar de waarschuwing voor de eerste 7 kilometer was duidelijk: ‘overweeg of je vervoer regelt’. Dat gingen we niet doen, want ‘je kunt altijd nog gaan lopen’. En dat hebben we dan ook gedaan. Ook gefietst, geploeterd en geworsteld, maar zeker ook gelopen. De eerste anderhalve kilometer waren zo steil dat we nog even met het idee gespeeld hebben terug te gaan en een auto te regelen. Dat hebben we niet gedaan. We hebben het gered. Nog nooit zo’n lange zeven kilometer gehad, 615 hoogtemeters en regelmatig hellingen van boven 20%. Boven komen we bij twee meren. Daar doen we wat alle toeristen en dagjesmensen doen, we maken een selfie en laten ons op de foto zetten. Tevreden dat we op eigen kracht boven gekomen zijn.

Zo’n traject helling op, gup ik wat voor me uit. Het hoofd vol gedachten. ‘Waarom bedenk ik nu pas dat we de bagage per auto hadden kunnen sturen?’ ‘Ja, leuk, zo’n brommer die me aanmoedigt, hij heeft makkelijk praten’. ‘Pas 300 meter verder, hoe lang nog in dit tempo?’ ‘Shit, Carry stapt af, dan moet het wel heel steil zijn’. ‘Zijn die spatten op het asfalt nou echt het zweet van Carry, net voor me?’ ‘Mijn t-shirt is doorweekt, mijn broek en bh ook. Er staat zelfs zweet in mijn brilmontuur’. ‘Verdorie, ga ik nou alweer lopen?’.’Even stoppen, mijn armen doen zeer van mijn fiets duwen’. ‘O, wat een mooi uitzicht’. ‘Wat stom, ik train mijn armen nooit, daar moet ik toch eens mee beginnen. ‘Kan ik hier weer fietsen? Het lijkt wat vlakker, dan probeer ik weer op te stappen’. ‘Wat leuk ik krijg een opgestoken duim van die brommer’. ‘Echt, moet ik nog twee kilometer?’

Het laatste stukje omhoog is pittig. Ik wil niet afstappen, het is minder heftig dan eerder, ik wil het kunnen. Ik trek alles te voorschijn wat ik heb. Ik voel de grimas op mijn gezicht. Er rijdt een brommer voorbij, de passagier blijft me nieuwsgierig nakijken, hij draait zo dat hij er bijna afvalt. Ik kan niet harder, ik sleur elke trap eruit, het zweet gutst eruit, ik voel me bekeken, haast kwetsbaar in mijn geploeter.

Het uitzicht, wat kunnen we daar nog over zeggen, het is als altijd fantastisch. Al zat er wat zweet op de bril, dus we zagen het niet overal helder. Niet overal rijst. Ons is verteld dat de combinatie koffie met kruidnagel meer opbrengt. Mooi in twee niveaus, koffie laag en kruidnagel voor de schaduw er boven. Ook zijn terrassen ingeplant met bloemen, blauwe hortensia’s vooral, soms oranje Afrikaantjes, voor de verkoop, als deel van offergaven bij de tempel.

Het is mooi rond de meren. Ons hoogste punt vandaag is 1395 meter. We dalen naar het volgende meer. Er zitten apen langs de weg. Een grote aap reageert zo bozig dat we met een boog om hem heen rijden en zelfs even later als er een bord staat ‘pas op apen’ niet afstappen voor een foto. Inmiddels loopt het tegen twaalven. Als steeds in de bergen trekt de bewolking dicht. Het wordt mistig. Nog voor we bij het hotel zijn hebben we de regenjas aan. Het wordt een mistige regenachtige middag. En fris met 20 graden.

Munduk

We stappen op de fiets vanochtend terwijl we weten

  • Dat het gewoon weer heet wordt,
  • Dat het flink omhoog gaat,
  • Dat de routeomschrijving zegt dat het tweede deel van de route zwaar is,
  • Dat een medefietser voor vandaag en het eerste deel van morgen een pickup geregeld had….

En dan gaan we natuurlijk toch! Lekker fietsen vandaag. Wel even een luchtiger shirt aangetrokken onderweg. Bij een koffiestop hebben we het meer over de warmte dan over de helling. Elk vleugje wind is meegenomen. Het wordt haast afgezaagd om weer te vertellen hoe fantastisch het uitzicht is, hoe mooi de rijstvelden er bij liggen, en hoe waanzinnig groen alles is. Maar het is echt zo. En we blijven er steeds weer van genieten. De palmbomen tussen de rijst, de rijtjes kousenband, een zwerm tamme eenden. Er komt een pickup met grote rose varkens langs. Het fietsen wordt zwaarder. Het laatste stuk valt niet mee. Een stop om op adem te komen geeft uitzicht op een crematieritueel. Een paar meiden komen aanlopen, willen hun Engels oefenen en geven graag uitleg.

De homestay waar we uitkomen ligt aan de rand van het dal. Dat betekent een fantastisch uitzicht. Niet vanuit onze kamer want daar staat precies een nieuwe warung voor. Geen probleem, dan gaan we daar lunchen om van het uitzicht te genieten. Waar we het onderweg heet hadden, betrekt het nu langzaam. Dat hoort er blijkbaar bij op deze hoogte. Er barst een flinke bui los. Aan het eind van de middag is het uitzicht  er alleen maar mooier door.

Vis

We zijn in Lovina. Dé plaats waar je moet wezen als je dolfijnen wil zien. Het hotel vertelt dat de dolfijnen bezoekuur hebben in de ochtend van 6 tot 8 en van 8 tot 10 uur. Wij gaan voor de vroege variant. En we zijn niet de enigen. Er dobberen wel dertig bootjes. Onze stuurman gaat de andere kant uit, daar is het rustiger. We varen al een hele tijd, we hebben één vinnetje boven water gezien als hij vraagt of we op tijd terug willen zijn. Da’s niet nodig. Voor ons niet en voor beide Russen bij ons in de boot gelukkig ook niet. We varen dus door, terwijl de vraag rijst of de dolfijnen niet toevallig een dagje vrij hebben. Dan laten ze zich zien, wat gaaf. Zo sprankelend, speels, nu aan de ene kant van de boot, dan weer een stukje verderop aan de andere kant. Het is een hele groep en steeds weer zien we hen, grijs, glad, glanzend. Elke paar minuten weer ergens anders. En wij op de boot, grijnzend, zo mooi is het.

We halen een man met op een brommer in. Hij heeft een stalen constructie achterop met allemaal plastic zakjes met water. Tot onze verbazing zit in elk zakje één goudvis, misschien zijn het er wel honderd.

Wat verderop voor de kust ligt Menjangan, een eiland, met status natuurpark. Dat is vooral vanwege het fantastische koraalrif. Al zal het hert, met gewei, dat tijdens de lunch onze bananenschillen eet, vast ook beschermd zijn. Maar daar kwamen we niet voor. We gaan weer duiken. Op vijf meter van het strand begint een loodrechte wand, tot 40 meter diep en begroeid met koraal in alle kleuren en maten. Natuurlijk zien we er ook visjes, maar die wand is overweldigend en het water zo helder. We hangen ergens halverwege en kijken onze ogen uit, zo veel kleuren, zo uitgestrekt. Of je omhoog kijkt, of omlaag, overal koraal. En als je stil gaat hangen zwemmen de vissen om je heen en zie je de details bij het koraal, het clownvisje, de morene, de doktersvissen.

Sanda

Toen we gisteren de geplande route nog eens bekeken bleken, waren we niet tevreden. Het zag ernaar uit dat we de komende twee dagen over Asian Highway 2 in de richting van Java zouden moeten fietsen. Dat leek ons geen goed plan, dus hebben we de route aangepast. Waar we eerder langs de kust zouden fietsen, gaan we nu dwars het eiland over. Inderdaad met de nodige hoogtemeters. Einddoel van vandaag een hotel op driekwart van de helling. Voor de zekerheid hebben we nog even gekeken, de laatste recensie dateert van een maand geleden, dus het zal nog wel bestaan.

Het is een mooie route. En als altijd gebeurt er van alles om je over te verbazen: Er rijdt ons een brommer tegemoet met een grote zak, die hij ternauwernood in bedwang kan houden. Het ziet eruit als een noodstop, als hij naast de brugleuning stopt. Maar het is gepland, hij kiept de hele handel over de leuning, gewoon in het water. Dat is ook een manier om met je afval om te gaan. Een stuk verder staat een groot bord langs de weg met ‘maaf’, sorry, gevolgd door een heel verhaal. Wat er stond ontdekken we pas als de brug waar we overheen wilden afgesloten is door werkzaamheden. Dat wordt omfietsen. 

Carry fietst sneller dan ik. Bij onoverzichtelijke afslagen wacht hij altijd even om te zien of ik volg. Bij een T-splitsing zie ik hem niet, dus ik ga met de lijn van het verkeer mee naar links. Dan daalt de weg, ‘maar we zouden toch klimmen? Verdorie, ik zie Carry niet, die zal wel harder dan ik naar beneden zoeven. Ik hoop dat hij dadelijk even wacht. Nee, niemand te zien. Zie ik daar de zee? Dan zit ik echt fout’. Ik vraag iemand langs de kant van de weg of hij een andere fietser voorbij heeft zien komen. Het lijkt dat mijn vraag begrepen wordt. Geruststellend wordt naar beneden gewuifd. Nog maar stukkie rijden dan. Nog steeds geen Carry. Zal ik dan maar terug gaan? Maar wat als dit wel de goede weg is? Ik ga ‘m bellen. Geen antwoord. Oja, hij had gedoe met zijn telefoonkaart. Toch maar omdraaien dan?’ Dan gaat mijn telefoon. Carry. Hij was inderdaad rechtsaf gegaan. Ik keer om en fiets vier kilometer terug, omhoog, terwijl de vrachtwagens langs me heen toeteren. 

Het is bewolkt, niet zo zeer warm, eerder benauwd. Het zweet druipt aan alle kanten van ons af. De rest van de route voert verder omhoog, Batukaru op. Gelukkig niet heel steil, maar wel lang. Nog 18 kilometer te gaan. Over een rustige weg. Om ons heen veel rijst, er wordt geplant, er wordt gewied. Het is zó mooi groen. Af en toe liggen de terrassen in een cirkel als een soort amfitheater rond wat bomen in het midden. Het lijkt een tegeltjeswijsheid: hoe hoger de helling, hoe mooier de terrassen.

Bali

Het is een beetje bewolkt en het waait als we op de fiets stappen. We zijn van plan westwaarts te gaan. We willen uit komen in de buurt van Tanah Lot, de tempel waar we op onze eerste fietsdag ook zijn geweest. We hebben de route zelf uitgezet, met zoveel mogelijk kleine weggetjes. Het programma GPSies is daarvoor heel makkelijk. Hoe klein de weggetjes echt zijn, is alleen niet duidelijk te zien. Dit leidt ertoe dat we de eerste 4 kilometer via kleine achterafpaadjes tussen de huizen door kringelen en zelfs een droge rivierbedding oversteken.

De route heeft ook langere stukken over wat grotere wegen. Dan valt het grote verschil met Lombok weer op. Het is hier echt veel drukker. Veel brommers, vrachtwagens en af en toe bussen vol toeristen. Als we die zien langs zoeven met airco en geblindeerde ramen dan zijn we, ondanks de geur van zweet die om ons heen hangt, gewoon blij dat we op de fiets zitten. Aan het eind van de dag resulteert een dagje met zoveel verkeer overigens in grijs water als we de fietsbroeken uitspoelen. Dan snap je ook dat sommige mensen met een mondkapje op rijden. Het fietsen schiet lekker op, de temperatuur wel meevalt. Al blijkt het toch weer 32 graden te zijn geweest.

Bali is ook echt het eiland van hindoes. Een ander straatbeeld dan de andere eilanden waar we zijn geweest. Zoveel huistempels van grijs met oranje stenen, zoveel heilige bomen en op zoveel plekken de geur van wierook. Het betekent ook dat we veel werkplaatsen langs de weg zien waar offertronen en ornamenten voor tempels worden gemaakt. Elders zien we mensen bloemen plukken voor offergaven. Dan ineens een stad waar het feest lijkt te zijn – of zou het er elke zondag zo mooi uitzien? De straten staan en hangen vol met bamboeversieringen. Het voelt als een ereboog om onderdoor te rijden. De aanleiding kennen we niet, ons sprookje is dat het is om de vulkanen in de buurt gunstig te stemmen…

Agung

Gisteravond kregen we een appje dat de berg op Bali aan het rommelen is omdat toeristen hem boos hebben gemaakt met onzedelijk gedrag. Ook de NOS heeft het over sexende toeristen en menstruerende vrouwen als oorzaak. Nou, wij geloven er niets van. En mocht het wel zo zijn dan was het gelukkig ons gemopper niet, twee weken terug op de steile hellingen van Gunung Agung. Feit is dat Agung rommelt en dat er veel waarschuwingen worden afgegeven. Zo zegt Buitenlandse Zaken dat we het advies van de lokale autoriteiten op moeten volgen. Maar wie zijn dat? En waar vinden we hun advies?29406272_Unknown

Na Lombok gaat onze route terug naar Bali. Over een dag of tien vliegen we vanaf Denpasar, de hoofdstad. Wij hopen dat Gunung Agung zich in elk geval tot dan rustig houdt. Niet iedereen ziet het zo. De twee Nederlanders waarmee we gisteren in gesprek waren, hadden hem het liefst zien uitbarsten toen ze erlangs vlogen op weg naar Lombok.

Oorspronkelijk zouden we langs de kust ten noorden van Agung fietsen. Misschien kan dit in theorie nog wel als je de veiligheidszones ziet.  Maar als je hoort over meer dan 130.000 evacuées, dan lijkt het ons geen goed idee. Wij doen het gewoon met gezond verstand en laten Agung rechts liggen en fietsen naar de andere kant van Bali. Nu maar hopen dat hij zich rustig houdt en niet ook het vliegverkeer op zijn kop zet.route

Vanmiddag voeren we langs Agung met de ferry vanaf Lombok. De zon scheen en de top was in witte wattenwolken gehuld. Alles zag er rustig en onschuldig uit…

Lombok

Gisteravond hebben we Marijn en Lotte uitgezwaaid. Vanochtend zitten we weer op de fiets. Het is nog rustig in Kuta als we vertrekken, alle toeristen slapen nog. Ook vandaag begint met een flinke helling. We schrikken even als we halverwege ineens half-hard ‘going good’ naast ons horen. Twee lokale racefietsers, de tweede keer dat we racefietsers zien sinds we in Indonesië zijn. Ze zijn in vol ornaat, met zeem en klikpedalen, en hebben mooie lichte fietsen. Ze zijn trots op de zeven kilo die de fietsen wegen, met één hand op te tillen. Dat lukt ze niet met die van ons. ‘You’re strong’ roepen ze beiden na een poging. Zij gaan voor een rondje binnenland, wij zijn op weg naar de haven van Lembar.fullsizerender-120.jpgHet is relaxt en mooi fietsen. Kleine weggetjes. Het eerste stuk ligt het land om ons heen braak, met af en toe wat koeien die de oogstresten eten. Verderop is het geïrrigeerd en groen, met palmbomen, bananen, mais en her en der wat rijst. Dan ineens twee witte torentjes van de moskee, een plaatje dat zó past in de Efteling, in andere dorpen zien we mooie groene koepels. De weg glooit een beetje, het is niet zo warm. We fietsen lekker door. Af en toe priegelen we over een lokale markt, tussen de mensen, de brommers, de groenten en het fruit door. Er staan paardenkoetsjes te wachten, de belletjes rinkelen vrolijk. Mensen groeten ons en roepen ons na ‘good morning’, natuurlijk roepen we een reactie terug.29409104_unknown-1.jpgIn het volgende dorp is de klei blijkbaar erg goed. We komen langs steenbakkerijen en dakpanbakkerijen (bestaat dit woord?). We stoppen om te kijken en wat te kletsen. We zien twee mannen eerst de klei met water mengen. Ze scheppen het in een kruiwagen. Natuurlijk wordt Carry gevraagd om ook even te scheppen, lekker met zijn fietsschoenen in de modder. Vervolgens vormen de vrouwen stenen van de natte klei. Deze worden eerst in de zon gedroogd en vervolgens in een oven gebakken. Dat is een stapel kunstig gestapelde stenen waar vuur en as zó bij kunnen dat alle stenen gebakken worden. Als we weer vertrekken roept de man ons na ‘happy cycling!’. Nou, dat gaat vandaag zeker lukken.29408896_Unknown

Try

Op weg naar het strand met Lotte en Marijn. Zij zijn op de brommer. Dat ziet er uit als origami, er is maar één manier waarop Marijn zijn voeten en zijn lange benen er op kan krijgen. Lotte zit achterop met de telefoon in de hand, aanwijzingen te geven hoe te rijden. Wij peddelen er achteraan op onze fietsjes. Het strand bij Tangjung A’an is mooi. Het heeft een slagboom en een mannetje dat geld vraagt om te parkeren. De brommer dubbel zo duur als onze twee fietsen. Hij zal een oogje in het zeil houden, zegt hij. Daar vertrouwen we op en op de extra ketting die we om de fietsen leggen. Heerlijk rustig op het strand, we zijn de enigen. Dit betekent dat alle dames hun sarongs aan ons proberen te verkopen. Er komt ook een t-shirtverkoper langs. Hij begint op zijn gemak te praten, dat hij werk en vakantie combineert door te werken op het strand. Zijn zakelijk inzicht is helder ‘Never try, never know’. En ‘if I don’t see you, I can’t see you’. En daar heeft hij zijn eigen t-shirts van geprint. Mooi.

Voor de middag hebben Lotte en Marijn een kookcursus geregeld. In een leuke tent. Op de berg. Niet zo ver weg. Maar wel anderhalve kilometer omhoog trappen, met zelfs 20% ertussen, maar dat wisten we toen nog niet. Zonder bagage wilde ik het persé kunnen, zelfs midden op de dag. Carry zag het minder zitten, wilde niet kletsnat boven komen en stapte af. Het is zo grappig hoe je hoofd werkt in dit soort zaken. Op het moment dat je begint te twijfelen lukt het niet meer om omhoog te komen. 

De cursus was leuk. Echt Indonesisch koken. We wisten niet dat curry ook bij de keuken van Lombok hoort. De grootste ontdekking was dat er veel witte peper in gaat en oestersaus. Onze cursusleidster had de wind er goed onder, alles moest echt fijn gemalen worden met de vijzel, en anders deed ze het zelf nog wel even over ‘we are strong for this in Lombok’. We weten al zeker dat we de recepten thuis gaan proberen, maar dan met een blender. De dame was echt Indonesisch, niet echt klein voor hier, maar Marijn schrok wel even toen hij zichzelf naast haar op de foto zag ‘ik ben echt twee keer zo groot’. Haar Engels was goed, al had ze één hilarische taalfout, ze voegde nergens vegetables aan toe, maar alleen vegetarians. Dat maakte het eten extra lekker. 

Tabak

We hebben er nog lang geen tabak van, ook al hebben we een boel tabak gezien vandaag. Kilometers lang. Het is oogsttijd en overal worden de bladeren gesneden en liggen ze in stapels langs de weg. Op een mooi rustig achterafweggetje zagen we een tabaksdrogerij. We stopten voor een foto en kregen prompt een rondleiding langs de verschillende fasen van het drogen. Allemaal niet zo moeilijk, maar gewoon een leuke ontmoeting met heel vriendelijke mensen. 

We fietsten lekker door, op het gemak, nog niet te warm, niet te steil, toen we ineens  gamelanmuziek hoorden. Natuurlijk stopten we om even te kijken. En daar was, op woensdsgochtend, nog voor half tien een compleet concert aan de gang. En alleen kijken was niet genoeg, er moest ook gedanst worden. Ik kwam er niet onderuit. Het kostte wat zelfoverwinning, maar daar stond ik uiteindelijk in mijn fietsbroek houterig te doen tegenover een elegant bewegende lokale dame. Da’s ook een manier om even de fietsspieren los te maken. 

Sowieso hadden we een afwisselend programma vol verrassingen. Het volgende onderdeel was 5 kilometer onverhard, met hellingen en temperaturen die tot lopen dwongen.  Dat valt niet mee, dan kost het weer even moeite om te genieten van het waanzinninge uitzicht als je boven komt. 

Amuse tussendoor, overal wordt afval verbrand, of oogstresten. Meestal zijn dat kabbelende kleine vlammetjes. Vandaag was even anders. We kwamen nu langs een vuur dat zo groot was dat de vlammen de weg over sloegen. We hebben echt even staan wachten voor we er langs konden. En bij aankomst nog wat gaten in de kleding van de rondvliegende vonken. Goed voor extra ventilatie zullen we maar zeggen. 

En tot slot, bij aankomst in Kuta, het allerleukste van vandaag: