Het stukje onverhard aan het begin van de route nemen we duidelijk van de verkeerde kant. Als we aan het eind van het rulle zand komen staat er een bordje dat waarschuwt, Perigo! Caminho arenoso. Maar dat wisten we dus al. Het volgende stuk was niet veel beter. Geen zon. En een tik in Carry’s fiets. Een moment om even te herpakken.
De route vervolgt het binnenland in. Glooiend. Bloeiende bermen, beetje geel en veel paars. Kurkeiken. Eucalyptus. Koffie in een klein dorpje waar de zwaluwen het enige zijn dat beweegt. En de kerkklok die keihard het hele uur beiert. We lunchen wat verderop in een wegrestaurant. Het parkeerterrein staat vol vrachtauto’s en het is er druk. Het eten is prima. En van alle gasten zijn wij de enigen die geen wijn drinken.
De afslag van de afslag van de afslag van de afslag van de grote weg voert ons steeds kleinere rustige weggetjes op. Rustig door de olijfboomgaarden en het enige geluid blijft het getik van Carry’s fiets. Het irriteert, maar het maakt ook ongerust, valt de fiets binnenkort uit elkaar? Het uitzicht maakt het niet meer goed, uiteindelijk belt Carry met Zwolle voor advies. Met een mooi uitzicht op een kerkje en veel ooievaars levert het gesprek sleuteltips op, maar geen oplossing.
Het laatste stuk gaan we echt door agrarisch gebied. Velden vol zonnebloemen, nog in knop, graan en olijfbomen en tot slot Ervidel. Een klein dorpje met witte huizen en rode daken. Palmbomen voor de school en sinaasappelbomen voor het enige café. We logeren in een oude herberg, opgeknapt met Europees geld voor revitalisering van kleine dorpen. Een ouder echtpaar met een zoon die architect is en een mooie combinatie gemaakt heeft van een huis voor zijn ouders met een subsidiabele bed & breakfast. De andere gasten van vannacht zien er wat verloren uit. Ze zijn hier gestrand, hun camper heeft het begeven en ze wachten al een paar dagen op nieuwe onderdelen.