Het regent als we wakker worden. We gaan eerst ontbijten, maar we moeten toch in een miezerbui inpakken. Dat wordt vanavond chaos op de hotelkamer om alles droog te krijgen. We pakken voor de laatste keer deze vakantie alles op de fiets. Dan dalen we tot aan de kust. Bij Ondarroa gaan we weer landinwaarts en bergop. In de laaghangende bewolking is nog net te zien hoe mooi het stadje aan de rivier ligt. Het is een flinke klim naar 440 meter hoogte. Het bord langs de weg is niet bemoedigend, het meldt over de laatste 2 kilometer een helling van 10%.
Het miezert nog steeds en we zoeken een plek om te lunchen. Het eerste terras waar we stoppen serveert alleen pinxtos. Dit zijn mooie kleine hapjes, liefst voor bij de borrel. We hebben er geen vertrouwen in dat dit onze fiets-honger stilt. We rijden verder. Onze volgende poging is een wat morsig truckerscafé waar een jongen op het terras een serieus uitziend broodje verorbert. Binnen heeft de tijd stilgestaan. De dikke dronken kroegbaas komt nog net in beweging om ons een cola in te schenken maar is weinig toeschietelijk om er wat te eten bij te serveren. Dus rijden we verder. Inmiddels hebben we echt trek en vinden we ook pintxos een prima lunch. De plek waar we vervolgens uitkomen heeft écht mooie hapjes.
Dit weer geeft niet het beste beeld en deze route is niet de allermooiste. Het maakt niet uit. We rijden gewoon door, geen omwegen meer, ook niet langs Guernica, we trappen verder. Ongemerkt rijden we via wat buitenwijken Bilbao in. We kronkelen via steile eenrichtingsstraten richting centrum. Eigenlijk twijfelen we nog of het Bilbao is of een voorstad, tot we een art-deco stationsgebouw zien. Het is duidelijk, we zijn er echt. Dwars door de stad rijden we naar het Guggenheim, het einddoel van onze tocht. Vóór het gebouw staat een monumentale hond als uit een bloemencorso. We laten ons door voorbijgangers fotograferen. Dit moet vastgelegd worden, WE ZIJN ER!