18 augustus, Kyenjojo – Kagadi
De eerste zorg is de achterband van Carry. Gisteren stond hij voor de deur van het hotel met een lekke band. Niet de slechtste plek. Hij plakte het gaatje, vond de ijzeren splinter en dronk een cola. Band weer plat. Nóg een splinter. Band geplakt, en opnieuw plat. Niets te vinden. Nieuwe binnen- en buitenband erop. Alles uit de voorraad in de fietstas. Vanochtend geen problemen. En wat bleek, de binnenband was boven en onder doorgeprikt door dezelfde splinter.
Onze routeomschrijving is niet positief over het traject van vandaag. Het was altijd al een arm gebied, maar met corona en een ebola-uitbraak is het er niet beter op geworden. Er schijnt veel gezopen te worden, met alle gevolgen van dien voor het sociale verkeer, vooral voor vrouwen. Misschien is de waarschuwing terecht, maar ik merk dat ik wat minder onbevangen op de fiets stap. We gaan zien wat het wordt.
Het is zondag vandaag. Dat betekent dat er in de kerk gezeten wordt. Afhankelijk van het kerkgenootschap horen we meerstemmige psalmen, donderpreken of swingende gospel. Zondag betekent ook dat veel winkeltjes dicht zijn. Dorpen zien er meteen minder levendig uit. En zondag is natuurlijk ook voetbal. De Premier League is hier in elk willekeurig dorp live te volgen.
Het is bewolkt. Met 19 graden bij vertrek is het fris. Er dreigt regen, maar het zet gelukkig niet door. Aan de begroeiing zien we dat de regentijd hier al begonnen is. Om te fietsen is het prima weer, voor foto’s is het wat minder.
Als ik stop om een foto te maken hoor ik een groepje metselaars achter me lachen. Ik kijk om en roep ‘good morning’. Meer gelach, een van hen roept ‘I love you’. Nu lachen we allemaal.
Er zitten wat vrouwen langs de weg. Ze verkopen aardappels en pinda’s. Ik stop en vraag naar de prijs van de pinda’s. Dat is een taalprobleem, is het 500 of 5000? Als Carry zijn portemonnaie pakt is dat snel opgelost, 500 is beslist niet genoeg.
De weg is rustig. Bij tegemoetkomend verkeer zien we relatief veel toeristenauto’s op weg naar Queen Elizabethpark. Vanuit diverse auto’s wordt gezwaaid. Ik vraag me af wat ze denken van die twee fietsers. We hebben wat stevige klimmetjes. Onze etappe is niet zo lang, de afstand wordt vooral bepaald door beschikbare hotels.
En wat de reacties langs de route betreft, er wordt meer gejoeld, om geld gevraagd en naar me gefloten. Maar eerlijk gezegd weet ik niet of het me opgevallen zou zijn als er tevoren niets over gezegd was.