Salland

We pakken de tent op ons gemak in. Tijd genoeg. Met wat weemoed stappen we op de fiets, dit is het eind van de vakantie, het eind van de zomer. De wind laat ons niet gemakkelijk naar huis gaan en zet aan tot vijf om ons terug naar Duitsland te sturen. We fietsen Rijssen uit en rijden de Sallandse heuvelrug op. Het is nog augustus en de hei bloeit uitbundig. Nu rijden we echt in Salland. De borden voor de boerderij melden dat Salland bewust boert en eet. Ik vraag me af of ik de enige ben die dit een vreemde uitspraak vindt. Voor koffie komen we uiteindelijk terecht op een terras bij wat eruit ziet als een grote stal. Misschien is het zo ooit begonnen, nu is het volgens de ANWB een van de leukste uitjes van Nederland. De Flierefluiter is een soort van speelparadijs voor 5 tot 7 jarigen. Ik waag me alleen even naar binnen om koffie voor ons te halen. In mijn fietskleding val ik heerlijk uit de toon.

Het laatste stuk wordt steeds bekender. Bij het Overijssels kanaal komen we nog langs een zwaan die ons met opengesperde bek en sisgeluiden tot omkeren probeert te dwingen, maar dan zijn we toch echt thuis. Voor de eerste keer hebben we echt een rondje gefietst, met alleen de fiets als vervoermiddel.

In cijfers ziet het er zo uit:

  • 2089 fietskilometers;
  • 8 nachten in hotels, 22 op de camping;
  • 3 nachten Nederland, 27 in Duitsland;
  • 0 lekke banden, 3 wespensteken, 1 rood oog.

Maar vooral, het was mooi, het was fijn samen, het smaakt naar meer, naar volgend jaar gewoon weer.

Wordt vervolgd

Twente

Kamperen bij de boer, iedereen ziet het als een kansrijke neventak. Vanochtend bij het wakker worden ben ik er simpel over, het stinkt en de luchtwasser maakt herrie. Ofwel, deze dame heeft niet goed geslapen, die wespensteek speelt me nog parten. En het regent, dat maakt de wereld ook niet mooier. Voor de eerste keer deze vakantie pakken we met regen de tent in. We fietsen naar het westen. Daar is de lucht blauw. Hier is het nog grijs. We trappen op ons gemak. Het druppelt, maar gelukkig valt de regen mee. We zien geen leuk terras, dus stoppen we bij de bakker. Als we voor de winkel met ons taartje staan te knoeien worden we aangesproken door een oudere man. Als hij hoort wat we gefietst hebben is hij onder de indruk. En eigenlijk vinden we het zelf ook wel bijzonder, als we het zo op een rijtje zetten.

Als we doorfietsen staat er langs het pad ineens een bordje fietspad. Wat een tegenvaller. Geen bord ‘welkom in Nederland’, niets. Gelukkig blijkt dit een soort van illegaal bordje te zijn want iets verder op staat wel een grenspaal. Al sinds 1773 ligt hier de overgang Duitsland-Nederland. Nu zijn we echt in Nederland en daarmee ook meteen in het werkgebied van Carry. We fietsen van het Witte Veen naar het Haaksbergerveen en het Buurserzand. Wat opvalt is, hoe droog de natuur is aan de ene kant van de weg en hoe hoog de mais staat aan de andere kant. Hiermee is de problematiek van het gebied in één keer helemaal helder.

Vecht

Vandaag gaan we naar de bronnen van de Vecht. We zitten op de fiets en vragen ons af hoe het ook al weer zat met Stanley en Livingstone. Zij zochten de bronnen van de Nijl, zo’n 150 jaar geleden. Daar verbleekt ons fietstochtje bij. Het spannendst van vandaag is dat een insect van een trekker springt/schiet/vliegt en in mijn been steekt. Ik heb geen idee wat het is, maar mijn been reageert onverwacht allergisch met een grote, gloeiende plek. Een stop bij een apotheek levert een uitgebreide uitleg in mondkapjesDuits op, met een handvol pillen en de conclusie dat het morgen minder moet zijn.We stoppen in Munster. Dit is zo’n stad die bekend klinkt, zonder dat we de historie kennen. Google helpt. Natuurlijk is het een hanzestad. Hier is ook in 1648 de vrede van Munster getekend, het einde van de 80-jarige oorlog. Voor de Groningers onder ons Munster is ook de stad van Bommen Berend – de bisschop van de stad. Wat ons nu vooral opvalt is dat ook deze stad volledig in oude stijl herbouwd is na de vernietiging door geallieerde bombardementen.

We fietsen door. Ergens vandaag hebben we de Emsfietsroute achter ons gelaten en nu fietsen we de R1. We rijden dwars over boerenerven, langs Jezusbeelden en door kleine dorpjes. Nog steeds staat er veel mais en zien we geen koeien. En dan fietsen we door de Vechtestrasse. Hier moet dus ergens het begin van de Vecht zijn. We kronkelen door wat straatjes. Dan staat er een bord met uitleg. Er zijn geen bronnen van de Vecht. Het zijn twee beekjes, de Rokeler Bach en de Burloer Bach, die samen vloeien. Nog steeds is het begin van de Vecht niet meer dan een beek van een meter of 2. Tegen de tijd dat de Vecht bij ons in Zwolle in het Zwarte Water uitmondt is hij bijna 50 meter breed en nog altijd de kleinste rivier van Nederland. Dan zijn we 225 kilometer verder. Dat is niet de route die we gaan volgen, wij kiezen een kortere variant.

NRW

We fietsen verder naar het westen. Op elke lantaarnpaal hangt een affiche van een vertrouwenwekkend kijkende man die burgemeester wil worden. Wat mij betreft lijken ze allemaal op elkaar, met stropdas en bril. Nu ik erop ga letten zie ik af en toe ook een vrouw, maar daarmee is de diversiteit wel op. We fietsen langs een middelbare school. Het is pauze. Iedereen is buiten. Het is bijzonder te zien dat veel kinderen een mondkapje dragen.De route kabbelt door. We rijden door stadjes, door bos en af en toe een stukje langs de grote weg. Ik vind het moeilijk afwisseling te zien. Ik vraag me af of dat aan Duitsland ligt of aan de route? Is deze route zo gericht op hanzesteden dat de auteur de rest van het landschap vergeet? Of is dit zen en de kunst van het lange afstandsfietsen? Het is comfortabel allemaal, maar niet verrassend. Toch zien we in de loop van de middag verschil. De bouwstijl van de boerderijen verandert. We zien tussen alle mais aspergevelden. We maken weer eens een mooi verhaal over de groeiwijze van asperges.We rijden Noordrijn-Westfalen binnen. Op het bordje van de grens profileren ze zich als fietsvriendelijk. Prompt loopt er een mooi fietspad langs de Ems. We komen in Warendorf. De terrassen op het kerkplein zitten vol. De kerkklok maant ‘Nütz die Zeit’. Dat doen we, we landen op een trekkersveldje en blijven nog een dagje.

Teutoburgerwoud

Gisteren waren de winkels dicht en vandaag heeft Camping Bambi geen broodservice. Dat is dus een karig begin van de dag. Gelukkig is er binnen 4 kilometer een supermarkt. We ontbijten op een bankje in het groen. Het gaat allemaal wat traag en zo blijft het. Het weer is grijs, er hangt regen in de lucht en overal ligt blad. Het zal de droogte zijn, maar het geeft het gevoel of de herfst is begonnen. De route glooit met het landschap, we ploeteren omhoog, we suizen omlaag. En ergens passeren we het hoogste punt van deze vakantie. Het zal zo rond de 330 meter zijn, dus geen echt hoogtepunt.

We lunchen in Detmold. Ondanks onze traagheid hebben we geen twijfel hoe we verder gaan, want er is maar één camping op redelijke afstand. Het volgende stuk loopt door het bos. Dat is goed voor de moraal. We verbazen ons over de grote hoeveelheid kale larixen. Geen idee of ze droog zijn of dood.

We rijden door het Teutenborgerwoud. Hier heeft in 9 nC Hermann de Cherusker de Romeinen in de pan gehakt. Dit is in elk geval wat ze dachten toen ze het bos deze naam gaven. Inmiddels is de theorie dat deze overwinning 50 kilometer noordelijker ligt. Op maandag, Ruhetag, is alles dicht in het nabije dorp. Dus Carry zet de tent op en ik ga op zoek naar een Aldi. Google knows, maar stuurt me naar het Aldi-distributiecentrum. Voor de echte winkel moet ik door. Zo kom ik vandaag toch ruim aan mijn kilometers.

Hamelen

Vandaag komen we langs Hamelen. Vanaf het moment dat we ons dat realiseren hangt het deuntje in ons hoofd. En daarmee ook het het gevoel van jaren ‘70, samen tv kijken op zaterdagavond. En ik vraag me af, waren de eerste uitzendingen van de serie eigenlijk al in kleur?

Bij het eerste bord waarop Hamelen aangegeven staat, stoppen we voor een foto. Een racefietser ziet ons. Hij vertelt dat dat niet de weg naar Hamelen is, want de brug ‘ist gesperrt’. Hij stuurt ons de andere kant op, via het bos.We fietsen door. In de verte ligt een kasteel op een helling. De hellingen werken als een magneet op alle racefietsers uit de omgeving. We worden links en rechts voorbij geblazen. De weg die wij willen volgen is afgesloten. Ook dit is niet de weg naar Hamelen. En ondertussen zit het deuntje in ons hoofd.

We trappen een flinke helling omhoog. Bovenaan staat een bord. Hier zijn waarschijnlijk de kinderen van Hamelen in 1284 in een grot verdwenen. Er wordt verwezen naar een historische tekening, want er schijnen feiten aan de basis van dit sprookje te liggen.

Dan rijden we Hamelen binnen, we weten de weg! Dit was een van de mooiste trajecten van deze vakantie. Hamelen is een mooie stad, veel vakwerkhuizen en een oud centrum. Te pas en te onpas staan er afbeeldingen van ratten, tot in de straatstenen toe. Wij vinden, zonder de rattenvanger, ook de weg uit de stad.

En mochten jullie ons na Hamelen kwijt zijn, we hebben langs de hele route, overal waar we op een terras gezeten hebben, onze gegevens achter gelaten….

Hildesheim

Het valt met bakken uit de lucht als we vertrekken. De aangekondigde buien zijn gisteren niet gevallen, maar hebben vandaag afgewacht. De weersverwachting is beroerd, maar we zien wel. We fietsen door het park. We hebben de keuze de plassen in het midden of de brandnetels langs de kant. Langzaamaan wordt het droog. Af en toe zien we zelfs een voorzichtig zonnetje. Het is rustig op deze zaterdagochtend. Alleen wat mensen laten hun hond uit.

Het is een lekker fietsdagje. Het landschap is mooi, het glooit en er is een voorzichtig zonnetje. We komen langs wat kastelen. We lunchen in een speeltuintje. Alles heel relaxt.

Eindpunt van vandaag is Hildesheim. Als we de stad in fietsen zoeken we een supermarkt. De straten waar we door komen zijn triest en lelijk. De Nettorama is ook al geen feest. Dan fietsen we de Marktplatz op. Wat een verrassing! Aan alle kanten middeleeuwse panden, zo gaaf. We stoppen om wat te drinken. Als we rondkijken zien we de toelichtingen. Het plein was volledig verwoest in de oorlog en is in de jaren ‘80 herbouwd.

Het toetje van vandaag is de camping. Die ligt op de bult naast de stad. We trappen in een rechte lijn het hoogteverschil van 150 meter weg. Bij de entree van de camping is een afgesloten poort. Het ziet er uitgestorven uit. We hebben gemaild en er is plaats. Dat is fijn te weten want de volgende camping ligt op 40 kilometer. Dan zoemt de poort open en kunnen we naar binnen bij de camping Familien-Sport-Bund. Het is een mooi terrein met een groot zwembad. Het is goed dat we tevoren even op internet gekeken hebben, anders zouden we wel heel verbaasd geweest zijn door de blote mensen bij de receptie.

Omrijden

We hebben de route voor vandaag klaar staan. Alleen heeft mijn matje vannacht de geest gegeven. Het had een mooi regelmatig banenpatroon, nu heeft het een dikke bobbel in het midden. Hier is niet meer op te slapen. Dus passen we de route aan. We gaan naar Braunsweig, naar de Decathlon.

Als we zitten te ontbijten komt de buurman langs, of we een fietspomp hebben. Er blijkt meer aan de hand te zijn dan een lekke band. Gisteren brak zijn voorvork en dook hij over de kop. De schade is beperkt tot een klein wondje op zijn elleboog, plus een ander frame als fiets. Hij heeft ongelooflijk geluk gehad.

We rijden de stad uit via een mooi achterafweggetje. Een man laat zijn grote herder uit. Hij monstert mij en mijn fietstassen en vraagt me of voorop de tassen voor de sixpacks bier zijn.

Na een slechte nacht schiet het fietsen niet op. We besluiten na het volgende dorp het fietspad langs de grote weg te nemen. Het fietst aardig door en het uitzicht is prima, maar het is niet leuk. Tijdens de koffie goochelt Carry wat met MapsMe, MapsOut en Garmin en we vertrekken met een aangepaste route door het bos.

Bij het stoplicht sta ik achter een politieauto. Zijn bumpersticker meldt: Schnell, schneller… Tot. Dagegen haben wir etwas! Het blijkt een campagne voor politiecontroles.

Ook Braunsweig is een hanzestad. Het is veel groter en mooier dan we verwacht hadden. Met onze aangepaste route zijn we vroeg bij het hotel. We kunnen nog niet in de kamer. Wel kunnen we ons omkleden, zonder douchen, en onze spullen achterlaten. Als we voor de deur van het hotel in onze tassen staan te rommelen naar schone kleren, voel ik me een soort van zwerver.

Dan wandelen we omgekleed de stad in. We vinden de verwachte Decathlon en prima horeca.

Mittellandkanal

De bui om half 3 begint heel voorzichtig. Gelukkig zijn we meteen wakker. Nu hebben we voldoende tijd om de buitentent op te zetten en de bagage droog te leggen. Dit hadden we gisteravond met onze zongestoofde hoofden niet gedaan, het voelde of de hitte eindeloos was.

Als we weer wakker worden is het bewolkt. Dit is jammer voor de foto’s, maar voor het fietsen is het heerlijk. We starten op het fietspad langs de Elbe. We herkennen dat de dijk hier recent verbeterd is. We zien de nieuwe bermen en de aangepaste taluds. Voor ons is vooral het strak nieuwe fietspad op de kruin van belang. We trappen lekker door en het voelt als thuis.

Bij een groot sluiscomplex draaien we af van de Elbe. Prompt fietsen we via een gigantisch aquaduct weer over de Elbe. Dit is het Wasserstraßenkreuz Magdeburg, een waterbrug van 918 meter. Het is het laatste stuk van het Mittellandkanal dat Berlijn met het Ruhrgebied verbindt. De werkzaamheden voor het kanaal zijn in 1905 gestart, maar dit laatste stuk is pas recent, na de Duitse eenwording, gerealiseerd.

We blijven op de dijk langs het kanaal fietsen. De kruin ligt een meter of twaalf boven het land ernaast. Naarmate we verder fietsen wordt de dijk lager. Met het kanaal kruisen we nog een snelweg en een spoorlijn. Het is imposant. En het waanzinnige is dat we kilometerslang maar één vrachtschip tegenkomen, de Dubio.

Het motregentje aan het begin van de middag is lekker fris. De temperatuur vandaag is meer dan 10 graden lager dan gisteren. Het uitzicht hier, waar het wat glooit, zou met zon mooier zijn, maar de hellingen zouden meer geploeter vragen. De dorpen waar we door komen beginnen langzaam te veranderen, wat meer vakwerkhuizen, minder Kopfsteinpflaster, alles wat welvarender. Net als we ons beginnen af te vragen waar de grens met de DDR lag, staat er een bord langs de weg.

Elbe

We trappen mooi op tijd af. In de zon is het al warm. De eerste stop is een klein pontje over de Havel. We staan er met zijn vieren op. De dame naast ons begint te kletsen over haar zoon die in Nederland werkt en het daar veel relaxter vindt dan werken hier.

Onze route is vergelijkbaar met die van de laatste dagen, meren, veel bos en wat kleine dorpjes. Het is mooi, maar eigenlijk missen we variatie in het landschap. In de kleine dorpjes hier is een bakker zeldzaam. Wel rijden we langs een Gaststätte die Mittagtisch heeft. Het bord meldt voor vandaag Königsberger Klops met Salzkartoffel. De serveerster probeert ons uit te leggen wat het is, het klinkt als gekookte vleesballen met een jasje. Ze snapt niet dat we dit niet kennen. We gaan het gewoon proberen. Het valt alles mee, het is zelfs lekker.

Na de lunch rijden we het bos is en we zitten prompt op een zandpad. Met deze droogte is het zand diep en mul. Voor mij is dat dus wandelen. Ik mis het windje dat ik op de fiets heb. Prompt voel ik de hitte en stort het zweet eruit.

We rijden verder over het fietspad langs de Elbe. Bij Hamburg was het een brede stroom, hier lijk hij meer op de Overijsselse Vecht. Ook hier worden dijkverbeteringswerkzaamheden uitgevoerd. We zien kansen voor een goede omgevingsmanager, want de manier waarop de omleiding is aangegeven is dramatisch. We vragen, we zoeken, we rijden nog een keer verkeerd en het is heel warm. Uiteindelijk nemen we het fietspad langs de weg. Toch weer ruim 80 kilometer gefietst vandaag.