Kandy – Nuwara Eliya
Gisteren hadden we een regenachtige rustdag. Nu schijnt de zon en gaan we klimmen naar Nuwara Eliya, de hoogste stad van het land. Wij kennen de naam vooral van de thee van Simon Levelt. Het boekje heeft het over een pittige dag met rond de 2000 hoogtemeters. We betwijfelen of we ooit zo veel geklommen hebben op één dag.
We rijden in de drukte de stad uit. Het is maandagochtend. Op een groot grasveld staan pubers in witte uniformen keurig in gelid, jongens met lange broeken en meisjes met keurige vlechten. We passeren een tankstation, er staat een lange rij tuktuks te wachten. Afgelopen zomer was dit niet ongebruikelijk, maar inmiddels zijn benzineprijzen en toevoer weer redelijk normaal.
We beginnen aan de eerste klim van 12 kilometer. Het valt niet mee, het is heet. Er zitten apen op de electriciteitsdraad. De uitzichten worden steeds mooier. We stoppen voor een kokosnoot. Om te plassen mag ik even mee naar het huis van de eigenaresse. We lopen naar beneden via een trap van zandzakken. Ze maakt duizend excuses dat het allemaal simpel is, ik zie geen probleem, ik ben vooral opgelucht.
We zien de eerste thee. Een bordje meldt dat dit de lower division is. De bermen staan vol trompetbloemen. De temperatuur loopt ondertussen tegen de 40 graden. Carry gaat wat harder dan ik. Hij appt een foto waar hij gestopt is. We eten lokaal menu. De koude cola wordt speciaal voor ons bij de buren gehaald.
Na de lunch is het bewolkt. Eigenlijk is dat wel prettig. Het wordt steeds bergachtiger. We passeren wat watervallen. Er staan tuinslangen die het water met een grote boog net niet over de weg spuiten. Het duurt even voor we ons realiseren dat dit de plaatselijke wasstraat is. We rijden door een tunnel. Gelukkig doen de lampen het (Italianen, lezen jullie dit, het kan echt!). We klimmen gestaag door. Inmiddels rijden we echt door de thee. Borden geven namen van plantages aan en melden waar je thee kan proeven. Op dit moment van de dag zien we niemand thee plukken. We rijden door Tamildorpen. Het schijnt dat deze speciaal voor de thee gebouwd zijn.
Inmiddels zijn we begonnen aan de laatste 17 kilometer, hierin zitten meer dan 1000 hoogtemeters. Het valt niet mee. Langs de weg is het aanbod van de stalletjes veranderd, het tropisch fruit is vervangen door aardbeien. Carry rijdt voor me, hij stopt voor een aardbeienmilkshake. Tegen de tijd dat ik er ben, zit hij al weer op de fiets. De route kronkelt met haardspeldbochten naar boven. Het houdt maar niet op. Vanuit tuktuks word ik aangemoedigd. Om me heen wordt de dag langzaamaan afgesloten. De oogst van de dag, hier vooral wortels, wordt gewassen en in zakken gestopt. Het koelt af. Ik doe een knaloranje windbreker aan om zichtbaarder te zijn.
En dan is daar eindelijk het bordje Nuwara Eliya, 1893 meter boven zeeniveau. Hier knikt de weg, vanaf hier is het dalen naar het centrum. Dat gaat wat sneller, daarvoor moet echt een jas aan. Dan is daar eindelijk het hotel. Carry heeft de thee voor me klaar staan, hij heeft zelf de eerste kopjes al op.