De veerpont naar Sumbawa is een belevenis. Dit keer hebben we geen fastboat, maar de lokale ferry. We zijn de enige toeristen. Als we aansluiten bij de rij voetgangers, zijn de verkopers van etenswaar als eersten paraat. Natuurlijk proberen ze allemaal ons nog een ontbijt te verkopen. Als dat niet lukt gaan ze samen in de schaduw zitten en becommentariëren onze fietsen. Vooral de riem trekt, zoals altijd, veel aandacht.
Zodra we de boot afrijden is het eerste dat we tegenkomen een geit. Gemoedelijk steekt het beest over, veel verkeer is er niet. Langs de waterlijn liggen houten boten, in verschillende staten van verval. Het is hier dor en heet. De temperatuur loopt op tot boven 40 graden. Gelukkig hebben we een behoorlijk wind in de rug.
We rijden langs een plantage met agaves. De vezels van de bladeren worden gebruikt als sisal. Het hangt te drogen in rekken langs de weg. Sisal past wel bij het landschap hier, ruig en stug. Natuurlijk mogen we foto’s maken.
Eindpunt van vandaag is Alas, een uit de kluiten gegroeid dorp. We proberen geld op te nemen. Het barst weliswaar van de ATM’s, maar eentje vinden die onze bankpassen accepteert valt niet mee. Vooral ING scoort slecht. De straten zijn rommelig, stoffig en vies. Het geeft een naargeestige indruk. Iemand probeert ons een hotel aan te praten. Het hotel heeft dezelfde sfeer als het dorp. Gelukkig hebben we gisteren al gezocht naar een slaapplaats. Als we aankomen bij Amory Homestay worden we verrast. Ze zijn net een maand open. Als we meekijken bij de inschrijving zien we dat we de tweede gasten zijn, de eersten waren hier op 13 september. Alles ziet er strak geverfd en splinternieuw uit, aan de ventilator hangt nog een kaartje. De mensen zijn vriendelijk en gastvrij. Er wordt zelfs gevraagd of we de auto willen lenen om de omgeving te verkennen. Dat doen we wel te voet. Het is tenslotte maar een kleine wandeling naar zee.Na een prima nasi goreng worden we verrast. Steeds meer lokalo’s komen binnen. Het is karaoke-time. Feest, maar aan ons niet besteed.