Voor we de stad uitrijden maken we nog even een extra lusje langs aquaduct los Milagros. Bijna had ik geschreven Romeins aquaduct, maar het blijkt zo’n 300 jaar jonger, uit de late oudheid. Voer voor discussie, maar het staat er, kolossaal, oud en mooi. Inmiddels heeft het geen rol meer in de watertoevoer maar is het vooral een nestplaats voor ooievaars.
We rijden over een provinciale weg de stad uit. We hebben de wind vol tegen en het begint al flink warm te worden. Dan word ik voorbij gereden door een dikke man op een mountainbike. Mijn ego vindt dat niet leuk. Als hij voor me rijdt zie ik zijn bouwvakkersdecolleté. Nu hoop ik dat hij nog veel harder gaat rijden en snel uit mijn zicht verdwijnt.
De Extramadura doet haar naam eer aan. De akkers zijn geel, met verspreid wat olijfbomen. De bermen zijn dor. Het is droog. Het is heet. Onze tegenwind komt van ver en we voelen de hellingen. We rijden een stuk op de ventweg naast de snelweg. Hier duren de kilometers lang.
Gelukkig kunnen we afslaan. Het slecht verharde pad, met wat bosjes er langs, is een opluchting. Nog mooier wordt het als we langs het Canal de Orellana rijden. Anders dan gisteren staan langs dit irrigatiekanaal grote dennen bloeiende brem. Er heerst een eigen microklimaatje en dat fietst fantastisch.
Het laatste stuk naar Miagadas is aftellen. Het is stoffig en heet en we rijden weer vlak langs de snelweg. Maar als we in het hotel komen is de keuken nog open en krijgen we gazpacho en paella.