Strandweg

Op deze laatste dag van het jaar trappen we echt af. Op de kaart ziet de route er heel recht en saai uit. We zijn benieuwd hoe het uitpakt.

We rijden links. Dat gaat vanzelf, we voegen gewoon ons in de stroom die langs rijdt. Alleen bij oversteken is het opletten. Het aloude ‘links, rechts, links gekeken, oversteken’ werkt niet. Eerlijk gezegd rijdt Carry wat zelfverzekerder als ik. Hij rijdt als een soort Mozes door de Rode Zee, rechtdoor en alles wijkt wel. Dat past prima bij dit verkeer. Ik zie wat meer de beren op de weg, vooral bij zeer ruim inhalende tegenliggers.

We rijden over een markt. Het verkeer is één grote chaos. Tuktuks, brommers, pickups, fietsers, voetgangers, alles beweegt door elkaar. Ergens er tussen fietsen wij. Midden over de markt loopt een spoorlijn. Het verkeer komt schokkend tot stilstand. Er passeert een trein, alle deuren en ramen staan wijd open. Mensen hangen naar buiten om een beetje koelte te vangen. Wat verderop stoppen we om een kokosnoot te drinken.

We rijden verder langs de kust. Het is zo’n perfect plaatje van strand en palmen waar we tussendoor rijden. In elk dorpje wordt vis verkocht. Soms zijn het echte kraampjes, vaker is het een zeiltje op de grond.

Negombo

We gaan naar de vismarkt vanochtend. We hebben twijfels om onze fiets daar onbeheerd achter te laten, dus we gaan met de tuktuk. Vlakbij het hotel stappen we in. En natuurlijk stopt de chauffeur al na 100 meter, want zijn repertoire is veel groter dan alleen de vismarkt. We krijgen plaatjes van tempels, van boottochtjes en van de haven. Voorlopig zijn we niet te vermurwen, we gaan alleen naar de vismarkt.

Eigenlijk is markt niet het goede woord. Hier wordt vis verkocht, vis verwerkt en vis gedroogd. We zien zoveel soorten vis, van haai tot makreel, zwaardvis en tonijn, makreel en spiering. In maat variërend van zeer ondermaats tot ruim een meter.

Het spreekt voor zich dat we toch verder met de tuktuk de stad in gaan. We rijden langs de haven, naar de Hollandse landpoort, met zo’n karaktertiek geveltje, daterend uit 1678. Meer indruk maakt het dat je, onder de poort door, bij de ingang van de gevangenis komt. Er staat een hele rij mensen te wachten, het is bijna bezoekuur.

Daarna worden we langs de katholieke kerk gereden, met een Jezus uitnodigend op een bankje onder de goudenregen. We lopen door de bek van de leeuw de boeddistische tempel in. We zien de Dutch canals. Als gewoonlijk hebben de Nederlanders zich ook hier bemoeid met de waterhuishouding. En dan is het even genoeg, we gaan lunchen aan het strand.

En na zo’n ritje in de tuktuk lijkt het verkeer prima behapbaar, beter dan vanuit het busje van gisteren (of zit het verschil in een goede nachtrust?). Dit geeft goede moed. De rest van de stad gaan we straks lekker op de fiets bekijken.

Reizen

In de trein raken we aan de praat met twee mannen uit Heino. Zij gaan motor rijden op de Philipijnen. Carry vertelt over zijn nieuwe frame. Daarmee worden onze fietsen een soort Tupperware doosjes, alle onderdelen zijn uitwisselbaar. De reis naar Schiphol is zo lang, dat ze bij aankomst overwegen de volgende keer ook op de fiets te gaan.

Qatar Airways is nog vol van het WK voetbal. De kussentjes zijn in stijl, het logo staat overal en de veiligheidsinstructie zit vol mascottes van de afgelopen WKs. Ook op het vliegveld van Doha kun je er niet omheen. Er wordt volop verbouwd. We vragen ons af of ze hier niet klaar waren voor het WK of dat ze alweer aan het afbreken zijn.

Om half 9 lokale tijd komen we aan. 4,5 uur tijdverschil en een nacht in een vliegtuig verklaren het brakke gevoel. Er staat een lange rij bij de douane. Klokslag 9 uur komt de opperdouanier langs en prompt openen vijf extra loketten. Dan schiet het ineens wel op. Een busje van het hotel haalt ons op. Met de fietsen op de achterbank rijden we door Negombo. De stad heet ook wel Little Rome, vanwege de grote hoeveelheid kerken. Voorlopig zijn het vooral de kerststallen overal langs de weg die opvallen. Het verkeer is chaotisch. Alles en iedereen slingert toeterend door elkaar. Er zijn weinig fietsers. We zijn benieuwd hoe wij hierin gaan passen.

Neurenberg

Kinding – Neurenberg

We fietsen de Limes route nog een klein stukje en dan draaien we af, de Beierse binnenlanden in, Deze streek voldoet echt aan alle vooroordelen. De meiboom staat naast de kerk en je wordt met Servus begroet. De Lederhosen is niet ongebruikelijk en de etalages hangen vol Dirndls. We fietsen over kleine weggetjes door de heuvels. Met zo’n route zouden we gewoon door willen blijven fietsen, maar vandaag is onze laatste fietsdag.

Bij de lunch in Hiltpoltstein ontdekken we dat we zojuist ergens in de heuvels de Europese waterscheiding gepasseerd zijn. Van hieraf stroomt het water richting Noordzee. Voor ons betekent het dat het vanaf hier vlak is. We rijden langs het Main-Donau-kanaal. Het is een lange, rechte streep in het landschap. Er is amper schaduw. Het onverhard pad ernaast kan zo opgenomen worden als strade bianche. In de hitte zijn deze twintig kilometers lang.

Vanaf het kanaal fietsen we langs de grote weg Neurenberg binnen. Het is bewolkt en heet. Onze eerste indruk van de buitenwijken is dat de stad groot, grijs en grauw is. Wellicht kleurt ons beeld omdat dit echt het eind van de vakantie is. Als we in de avond het oude centrum in wandelen stellen we ons beeld bij. De stad is mooie herbouwd. We eten Neurenberger worstjes, met een lengte van maximaal negen centimeter, en we drinken lokale halve liters op een terras.

Als we nog een laatste glaasje drinken aan de bar van het hotel raken we aan de praat met twee mannen uit Oezbekistan. Ze denken over het dealerschap van Daf. We vinden dat ze naar Eindhoven moeten gaan. En ondertussen laten hun verhalen ons dromen over fietsen in Oezbekistan.

Altmühl

Regensburg – Kinding

We stoppen bij de Dom. Deze staat helemaal in de steigers, maar we kunnen gewoon naar binnen. De kerk is indrukwekkend en dateert ergens uit de 13e eeuw. Bonifacius was hier ooit bisschop, voor hij zijn noodlot bij Dokkum tegemoet ging.

We fietsen makkelijk de stad uit. Rond Regensburg stromen de Regen en de Naab de Donau in. Als we verder fietsen is de Donau een maatje kleiner dan gisteren. Het fietspad is onverhard, het witte stof stuift. Het is al warm met een fris tegenwindje.

Verderop stroomt de Altmühl in de Donau. Hier verlaten we de Donau en volgen de Altmühl. We passeren Beierse dorpjes met kerken en uivormige torens. Het fietst comfortabel met amper hoogtemeters.

De laatste camping van deze vakantie heeft een trekkersveldje. In theorie is dat een goed idee. Uiteindelijk staan we met tien tenten op een veldje als op een festivalterrein. Als laatst aangekomene rest ons de plek in het midden, in de schaduw van de kersenboom.

Walhalla

Kapfelberg – Regensburg

De dag begint twijfelachtig, met onze eerste platte band en een karig ontbijt. Gisteren, zondag, waren de winkels dicht dus we eten oud brood. Net als we staan twijfelen over weer een omleiding stopt iemand. Hij geeft aan dat op deze Maria Hemelvaart niet gewerkt wordt en dat we er best langs kunnen. Dat doen we. En nu weten we ook meteen waarom alle winkels dicht zijn. De oplossing voor het ontbijt vinden we in het eerste café dat open is, koffie met groot stuk taart.

We staan stil om even te kijken waar we vandaag kunnen lunchen. Een elektrische fietster rijdt ons achterop. Ze stopt en vraagt of wij een fietspomp hebben. Carry helpt haar haar band op te pompen. Als ze overeind komt vraagt ze om een steuntje, want ze is een oude vrouw. Carry vraagt hoe oud ze is. Ze is 59. Wat zegt dat over ons?

Op de beboste heuvel zien we iets dat eruit ziet als het Parthenon. De borden geven aan dat dit het Walhalla is. We trappen naar boven om te kijken. Een bewaker met hoog opgeschoren haar en een zwart hemd laat ons door naar Walhalla. Hier heeft een megalomane Beierse koning zich uitgeleefd in een imitatie-Parthenon, vol met bustes van belangrijke Duitse mannen. Het grootste beeld is van hemzelf, van het dankbare volk.

Vanaf Walhalla is het niet ver meer naar Regensburg. Over de Romeinse brug rijden we de middeleeuwse straatjes in. Deze stad is mooi.

Door

Passau – Offenberg

Het hotel is fijn, we hadden best twee nachten willen blijven, maar het is volgeboekt. Als we onze fiets uit de stalling halen zien we waarom. De stalling is afgeladen met huurfietsen. Blijkbaar is het weekend hét moment om te vertrekken op de Donauradweg.

We hebben gisteravond gezien hoe mooi het centrum van Passau is. Nu gaan we bij daglicht in de herhaling. Tot onze vetbazing is het mudjevol met groepen toeristen. Blijkbaar is Passau nog veel interessanter dan we dachten. Als we langs de kade fietsen snappen we het, er liggen twee grote cruiseschepen.

Het is gepruts om de stad uit te komen. Het fietspad is vol wandelaars die lekker in de weg lopen en we doen kruipdoor-sluipdoor met de grote weg. Bij de krachtcentrale kruist de route de Donau. Alleen is de weg hier afgesloten. Een omleiding is zoeken. Maar goed, na 12 kilometer zitten we eindelijk op een mooi fietspad. Nu voel ik ook waarom het zo’n gepruts was, het lijf wil niet vandaag. Gelukkig kondigt een bakker zijn bestaan aan. Maar als we aan komen is het inmiddels bijna sluitingstijd. Taart kunnen we krijgen, maar het koffieapparaat is al schoongemaakt. Het restaurant op de hoek biedt de oplossing. Zij hebben koffie en we kunnen bij hen de taart van de bakker opeten.

Ook na de taart blijft het fietsen wat taai vandaag. We hebben nog wat omleidingen vanwege dijkversterkingen. We betrappen ons zelf op hetzelfde gedrag als wat ik vanuit mijn werk lastig vind: als de omleiding niet heel duidelijk is prutsen we langs en over de bouwplaats. Nu heeft op deze zaterdag gelukkig niemand last van ons.

En altijd blijven we met de blik van het vak kijken. De dijkversterking is hier simpel met een damwand uitgevoerd. We twijfelen of dit in Nederland een landschappelijke inpassing gevonden zou worden.

De camping ligt op een bult. We zetten ons tentje aan de rand van het veld, net naast de koeien. Het veldje vult zich met fietsers, altijd leuk voor een praatje. Met een koud biertje, een avondzonnetje en een bordje pasta hebben we een prima avond.

Grens

Fieldkerchen – Passau

Wat een fantastisch fietspad om de dag mee te beginnen. Hier worden we nu echt blij van. We fietsen langs de oever van de Donau. De rivier is hier breed en kalm. Groepjes zwanen dobberen in het water. De hellingen zijn bebost en er is geen ander verkeer te zien of te horen. Onze tegenliggers hebben dit traject nog niet bereikt. We hebben de wereld voor onszelf. Er is alleen maar groen.

We drinken koffie in een soort van berghut. De kok heeft vers gebakken Apfelstrudel. We staan een half uur in de wacht bij de Deutsche Bundesbahn maar we krijgen hen niet te pakken. Het pad blijft mooi en rustig. Wat een feest. Net voor Schlögen ligt het pontje aan onze kant. We steken over. In de zon fietsen we verder. Aan de overkant ligt een cruiseschip aan de kade. En wij rijden door wat wel Alpenweides lijken.

Een verroest bordje Staatsgrenze! markeert de overgang naar Duitsland. Het lijkt of de Oostenrijkse bakken met begonia’s meteen vervangen wordt door paarsrose petunia’s. We lunchen in de schaduw onder een lindeboom, met uitzicht op de Jochensteine. Een mooie plek voor een buitenkansje uit de Duitse keuken, Currywurst.

Tegemoetkomende fietsers waarschuwen ons dat de weg versperd is vanwege een ongeluk. We rijden terug naar de Jochensteine om via de krachtcentrale de Donau over te steken. Deze centrale uit 1952 is duidelijk niet ingericht op passerende fietsers. De trap is steil en er is een provisorisch stuk staal neergelegd bij wijze van fietsgoot. De enige manier om er langs te komen is de tassen van de fiets te halen en de trappen op te zeulen. Ergens in de Donau ligt de grens tussen Duitsland en Oostenrijk. Dat blijkt nog niet zo eenduidig. Aan de ene kant van de trappen staat Übergang nach Österreich, aan de andere kant Übergang nach Deutschland maar een stukje verderop wordt de overgang nogmaals met een vette blauwe streep op de grond aangegeven.

Fietsvierdaagse

Grein – Feldkirchen

Het voelt alsof we tegen de fietsvierdaagse in rijden. Een constante stroom van fietsers komt ons tegemoet. Inmiddels herkennen we de tasjes van de reisorganisaties, de blauwe van Donaureisen, de gele van Eurobike en de groene van weer een andere organisatie. En dan zijn er nog al die andere fietsers. Er wordt geploeterd en met spullen gezeuld, met karretjes, bulten bagage en wat je maar kunt bedenken. Of we worden ingehaald door van die strak gestroomlijnde types, geruisloos rijdend, gebruik makend van elk mogelijk gaatje om maar geen snelheid te verliezen.

Wat bijzonder is, is dat de infrastructuur echt op fietsers is aangepast. Er is gedacht vanuit de fietser en niet vanuit de auto met de fietser als sluitpost. Dus er zijn brede vrijliggende doorgaande fietspaden en tunneltjes bij snelwegen. Er zijn zelfs openbare sleutelplekken, met een fietspomp en wat basisgereedschap. Driehonderd kilometer een eigen wereld voor fietsers.

Het bord langs de weg verwelkomt ons in Mauthausen. Het is vervreemdend dat een naam die we kennen van de verschrikkingen van de oorlog een gewoon stadje is met een prima bakker en een mooi kerkje. De weg naar kamp Mauthausen is pittig. De helling is 14% en we weten wat ons te wachten staat. Het is hartverscheurend.

We passeren Linz. Eerst zien we al van verre de industrie aan de rivier. In de stad zijn allemaal kleine strandjes aan de rivier gemaakt. Aan de overkant ligt het centrum. In het laatste stukje spelen we het klaar elkaar kwijt te raken. We rijden allebei onze eigen route en we vinden elkaar weer bij de receptie van de rustige camping. Dat was in elk geval wat we verwacht hadden. De realiteit is dat we ons tentje tussen een camper en een koepeltentje in moeten persen.

Donauradweg

Rossatzbach – Grein

Net voorbij de camping zijn ze al wat verder met de werkzaamheden. Hier zien we dat de hoogwaterbescherming straks bestaat uit een twee meter hoge muur tussen het dorp en de Donau. Bij de camping worden zo de kampeerders buitengedijkt. De serveerster zegt dat er een aantal openingen in de muur komt. We vragen ons af wat er van het uitzicht over blijft. Het is grappig, nu zien we op veel meer plekken zo’n muur staan. Mét al die coupures. Dat vraagt een boel organisatie bij het volgende hoogwater. Op dit moment voelt dat heel ver weg, het water staat erg laag.

We passeren Melk, met een mooi geel klooster bovenop de berg. We rijden door Ybbs, dat zich profileert met een fietsmuseum en een grote waterkrachtcentrale. En we komen langs Nibelungen, bekend van het lied en de schat. We kabbelen voort. Het is een makkelijke route, en zo in het hoogseizoen behoorlijk druk. Dat is wel een contrast met het eerste deel van de vakantie.

Bij Grein steken we met een pontje de Donau over. De andere passagiers zijn Nederlandse fietsers met een georganiseerde trip op weg maar Wenen. Vanaf het pontje rijden we zo de camping op. Het is grappig hoe verschillend de sfeer op campings kan zijn. Deze heeft een baas die er niet veel zin in lijkt te hebben. Da’s jammer want het terrein is prima. De kanttekening komt na afloop, de weg geeft ‘s nachts veel overlast.