Het miezert als we opstappen. Het landschap wat gisteren zo raakte, ziet er bij dit weer heel anders uit. We vragen ons af hoe het hier in de winter is, als het weer echt grijs is. De eerste helling op worden we aangemoedigd door een vos, die op zijn gemak midden op de weg zit. Het weer trekt open, maar het wordt niet echt droog. We komen langs Domrémy, de geboorteplaats van Jeanne d’Arc. Een mooi triviantfeitje, maar voor ons geen reden om het dorp in te rijden.
We stoppen wel even als we voor de eerste keer de Maas kruisen. Hier stelt die nog niet veel voor, is zelfs nog wat kleiner dan de Vecht. De komende dagen zal dat wel veranderen als we verder stroomafwaarts komen.
De route kabbelt door. We verbazen ons over de hoeveelheid kanalen die de Fransen in de loop van de tijd hebben aangelegd. We hadden niet zo’n beeld van waterbouw in Frankrijk. Vandaag komen we langs het kanaal tussen Rijn en Marne en langs het kanaal de l’Est. Ergens zien we dit kanaal zelfs met een aquaduct de Maas kruisen. Het is allemaal vergane glorie. Nu is het stilstaand, troebel water en er is geen boot te zien.
Het laatste deel begint met een aanmoediging voor Julian op het wegdek. Aan de volgende wegen lijkt het erop of iedereen zijn oude fiets te voorschijn gehaald heeft om zijn huis op te leuken. Een bordje maakt het duidelijk, de Tour de France was hier. Alleen door de vermelding van Alaphilippe weten we dat het vorige maand geweest moet zijn. Alles ziet er zo desolaat uit dat het zomaar veel langer geleden had kunnen zijn.