We beginnen meteen onverhard vandaag. In Nederland zou je dit off road noemen, maar hier is het een gewone weg. Het is weer een mooie route, tussen de bananen en de mais door. Hier komen niet veel mzungus. Een klein kindje loopt huilend naar zijn moeder, terwijl zijn broertjes klaar staan om met me mee te lopen. Als Carry even stil staat vraagt een voorbijganger verwonderd ‘why are you travelling here?’
Langs de weg staan bloeiende gele acacia’s. Voor de huizen ligt sorghum te drogen. Af en toe zien we een meisje op de fiets, dat hebben we nog niet eerder gezien. Een jongen met een groot pak gras op zijn fiets rijdt naast Carry. Hij vertelt dat hij zijn high school heeft afgemaakt en nu naar de universiteit wil. Het is zaterdag, alle kinderen zijn thuis. Ze zien ons, zelfs als wij hen niet zien. Ze joelen ‘good morning’ ongeacht het tijdstip van de dag. Ze vragen ‘’how are you’ en ’what is your name?’ En ze vragen om geld. En soms roept er een ‘I love you’!’ Als we stoppen staan ze van een afstandje een beetje argwanend te kijken. Carry maakt een foto van hen. We wenken ze om naar de foto te kijken. De hilariteit is groot, nu wil iedereen wel op de foto.
We kruisen de Akagera. Ineens kunnen we heel ver kijken. We zien vooral sorghum. Er loopt een smalle weg door de floodplains. Er loopt een rij vrouwen en kinderen met brandhout op het hoofd langs het pad.
Het laatste stuk naar Nyamata is de weg verhard. We beginnen met heel hard naar beneden fietsen, even lekker doorwaaien. Dan rijden we op het gemak door. Bij het begin van de stad slaan we af naar het Nyamata genocide memorial, een voormalige kerk waar in 1994 duizenden mensen vermoord zijn. Het loopt ons koud over de rug als we binnen staan tussen de banken met de kleding van de slachtoffers.