We fietsen door landbouwgebied vandaag. In Nederland zou je het misschien platteland noemen, maar met meer dan 1000 hoogtemeters is dat hier geen juiste benaming. Het eerste deel van de route fietsen we dezelfde weg terug, als toen we naar Pindaya kwamen. Van dat stuk herinneren we ons vooral dat het zo lekker naar beneden ging, dat is dus nu even aanpoten. Toch is het grappig, eigenlijk moeten we bekennen dat we van het traject van de heenweg niet zo veel herkennen. Het is heerlijk fris weer, 19 graden, strak blauwe hemel en de rijp ligt nog op het gras. Een boer ploegt met ossen zijn veld, lekker die geur van verse rode klei. Er stopt een auto met toeristen, ze kijken naar de theestruiken. Verderop buitelen wat witte mensen uit een bus om een ploegende boer op de foto te zetten.
Het is oogsttijd. Vooral kool wordt geoogst. Er staan ossenkarren langs de weg, opgetast met kolen. Ze wachten op een vrachtwagen. Verderop gaan de kolen direct van het veld de vrachtwagen in. Ze worden met zorg gerangschikt. Het blijft de hele dag zo, zelfs als we geen kool meer op het veld zien, worden we nog ingehaald door vrachtwagens vol kolen. Verderop wordt rijst geoogst. De aren worden gesneden. Daarna slaan ze de korrels eruit. Als je langs fietst voel je de grond trillen. Er staan ossenkarren klaar om de oogst af te voeren. De ossen zijn uitgespannen en vreten wat in de berm staat. Op het veld staat een traditioneel parapluutje, een vrouw met een baby zitten in de schaduw.
We fietsen over een goede weg. Aan beide kanten staan grote eucalyptusbomen. In de schaduw is het fris. Om de bocht worden we verrast. Op een berg zien we zeven boeddha’s staan. Metershoog, de mensen die we zien reiken nog niet eens tot halverwege het voetstuk. Aan de buitenste twee wordt nog gebouwd. De helling staat vol stupa’s. Google weet dat de locatie Main Ma Ye Thakinma Taung heet. Lonely planet kent de plek niet – of schrijft het anders. Het ziet er gaaf uit. We kijken van een afstandje, we zijn nog niet halfweg. We fietsen door, bij de volgende bocht klinkt muziek. Hier staan mensen te collecteren, we denken om de tempel af te bouwen. Bij de volgende collectepost, door leerlingen van een school, stoppen we. De bovenmeester moedigt ons aan om wat te geven. Voor we het dorp uit zijn passeren we vier posten, allemaal met muziek en aanmoedigingen. Voor ons fietsers lijkt het een beetje op de halve marathon in Zwolle.
We lunchen. We hebben 732 hoogtemeters gehad, een bord mie is welkom. Natuurlijk krijgen we er groene thee bij, en een kommetje soep. Dit keer zelfs een toetje van geroosterde bonen en gefermenteerde theeblaadjes. Op het moment dat we op willen stappen worden we aangesproken door eenNieuw Zeelander. Hij heeft een fietsreisbedrijf in Mandalay. Leuk om even te praten. We vragen om advies. We willen een paar dagen extra fietsen maar weten niet precies waar. Vooral het aantal beschikbare hotels is een belemmering. Hij suggereert Maymyo, maar we zien later dat dat wel heel veel hoogtemeters zijn.
Het laatste stuk is niet zo spannend. Net als we last krijgen van een lunchdip, komt ons een optocht tegemoet van pickups met muziek. Ze zijn opgetuigd met geldboompjes, er dansen mensen omheen, en de luidsprekers knallen muziek over straat. Er worden snoepjes uit een auto gegooid, iedereen zwaait en lacht, het is een groot feest. Het lijkt dat ze op weg om ergens hun giften te brengen, maar waar? In de loop van de avond keren ze terug naar huis. Vanuit ons hotel horen we ze langs komen, de auto’s zijn leeg, maar de muziek is niet zachter gezet.