16 augustus, Queen Elizabeth NP – Nkuruba
Gisteravond hebben we een olifant het hotel zien passeren. Het hotel staat er al een jaar of zeven, maar dit is haar paadje. Vanochtend bij het ontbijt komt ze weer aanlopen. We lopen naar beneden om te kijken. Ze staat voor de open lobby en lijkt zo naar binnen te stappen. Haar aandacht is gevangen door de watermeloen in de koelkast. Dan probeert ze nog even het kraantje van het wastafeltje, poseert ze voor een foto en vervolgt haar weg.
Vandaag gaan we terug naar de lodge waar onze fietsen staan. We maken tussenstop bij Lake Katwe. De weg wordt geblokkeerd door een olifant. Alle verkeer wacht tot er ruimte is om te passeren.
Lake Katwe is een zout kratermeer, het water heeft een zoutgehalte van 13,5%. Hier wordt het zout voor Oeganda en haar buurlanden gewonnen. Mahonde, de rotsige ondergrond, is zout. Langs de hele oever van het meer liggen zoutpannen met kleine kades. Daar laten ze het water verdampen om zout te winnen.
Mannen gaan ook op vlotten het meer op om plakken uit de zoute ondergrond te hakken. Dit zout wordt voor het vee gebruikt. Hiervoor gaan ze het water in. Ze breken het zout met stokken en schoppen het omhoog. Ze doen alles om te vermijden dat ze met hun hoofd in het water moeten.
We zijn niet de enige bezoekers vandaag. Er zijn een paar busladingen schoolkinderen op schoolreisje.
Het werk in de zoutpannen is zwaar. We zien rijtjes gevangenen in hun gele outfit aan het werk. Het zijn stropers uit het park die hier hun straf uitdienen, vijf jaar voor stropen van een olifant, drie jaar voor een antilope.
We wandelen naar het volgende meer. Dit is ook zout, maar de waterhuishouding is net anders. Hier wordt geen zout gewonnen, hier kijk je vogels. Vandaag zijn de flamingo’s er.
Vlakbij de lodge stoppen we nog een keer, voor een uitzicht over een kratermeer. Het is vooral bijzonder omdat dit plaatje ook op het biljet van 20.000 USH staat.
Nu we twee dagen zoveel beesten gezien hebben voelt het vandaag alsof we terug komen in Oeganda, met zijn winkeltjes en zijn rommel op straat. In de auto zien we onderweg zoveel tegelijk, je zou er moe van worden. Morgen gaan we weer in ons eigen fietstempo. Na drie dagen stuiteren in diverse auto’s voelt dat heel goed.