De eerste indruk van Bali is dat we in een compleet ander land terecht gekomen zijn. Op het vliegveld zien we meer witten dan de afgelopen drie weken bij elkaar. Onderweg naar het hotel valt op dat alles strak in de lak zit en goed onderhouden is, tot de reclameborden aan toe. De hoeveelheid hotels is gigantisch. Rijdend door een winkelstraatje zien we veel toeristen en een winkelaanbod dat daar op aangepast is: hippe koffietentjes, kledingwinkeltjes, surfshops. Ons hotel is groot met meerdere binnentuinen. Het staat vol met beelden van lachende olifanten. Het groen glanst je tegemoet, zelfs het gras. We wandelen nog even naar het strand. Mooie golven. Fel gekleurde zitzakken. Hippe parasolletjes. Lounge muziek. Als we gaan zitten voor een biertje stijgt de gemiddelde leeftijd bij deze strandtent met tenminste 10 jaar. In de verte landt een vliegtuig. En nog een en nog een. Het is wel heel anders dan Sulawesi. Zijn we van authentiek naar toeristisch gegaan?
Een eerste rondje door de stad op de fiets stelt het beeld bij. Er zijn veel toeristen, ook op brommers, en de winkeltjes en horeca die daarbij horen. En het heeft een redelijk hipstergehalte. Maar als je wat verder kijkt staan er ook veel beelden van hindoegoden. Er liggen offers bij, of ze zijn aangekleed met gele doeken. Een vleug wierook geeft aan dat iemand zorg heeft voor de beelden. Op de oprit van huizen liggen kleine offerandes. Als we even een zijweg nemen fietsen we langs de diepgroene rijstvelden, met irrigatie erbij. We worden steeds nieuwsgieriger wat Bali ons gaat brengen!