30 juli Thusis – Canpodolcino
Gisteren wilde het klimmen niet. Vandaag hebben we er zin in. Meteen al buiten het hotel rijden we de Via Mala kloof in. We beginnen meteen met een flinke stijging. Hier waren we gisteren bang voor, maar het valt alles mee. We passeren wat tunnels. Ze zijn niet zo lang, maar als er een auto lang rijdt voelt het of er een trein nadert. Diep onder ons horen we de Hinterrhein. De kloof is smal. Na een paar kilometer is er een bezoekerscentrum. Hier kan je naar beneden om de Rijn te zien. Dat geloven we wel. We staan even te praten met een wat ouder Italiaans stel, beiden op de racefiets met beperkte bepakking. Ze kijken vol verbazing naar onze fietsen en adviseren ons piano, piano over de Splügenpas te gaan. Als wij kijken naar hun bepakking nemen wij inderdaad een piano mee.
We stoppen bij het 9e eeuwse kerkje van Zillis. Het heeft een waanzinnig plafond. 153 vierkante tekeningen geven het leven van Christus en St.Martinus weer.
We starten de volgende klim door de Rofflaaclucht. Het begint eenvoudig. Dan zitten er een paar flinke haarspeldbochten in. Het is 10 kilometer ploeteren. Inmiddels loopt het tegen half 1. Ik voel me licht in mijn hoofd. Ik weet niet of het de hoogte is of gewoon honger. Een reepje lost het niet op. Er staat een auto langs de kant. Ik twijfel of wat te eten zal vragen. Ik zie dat het wat vlakker wordt, dan maar doorfietsen. Boven staat Carry me op te wachten.
We mogen een klein stukje vlak langs een stuwmeer. We fietsen door een dennenbos, op deze hoogte zijn er geen loofbomen meer. Het ziet er fantastisch uit. Het water is blauwgroen, er ligt een dorpje met een mooi kerkje aan de overkant en we zien alleen maar bergen om ons heen.
In Splügen stoppen we. Tijd voor pasta. Even alle voorraden aanvullen voor de laatste klim. Meteen buiten het dorp beginnen de haarspeldbochten. Ik durf niet te kijken wat het hellingspercentage is. Binnen de kortste keren rijdt Carry boven me, twee bochten verder en al meteen een meter of tien, vijftien hoger. Ik heb de bochten niet geteld, maar het is pittig. Dan volgt een tussenstuk. Zo noemt het boekje het. Het lijkt wat vlakker maar dat is het niet. Inmiddels rijd ik boven de boomgrens.
Het is nog drie en een halve kilometer. Ik stop om wat te eten. Ik zie de auto’s boven me. De moed zinkt me in de schoenen, moet ik hier nog naar boven? Ik kan me niet voorstellen hoe ik die helling ga nemen. Toch is er maar één manier, er aan beginnen. Het zijn heel veel haarspelden. Er zijn veel auto’s en motoren. Ik kruip omhoog en zij kruipen achter me. Ze halen me in, de een wat eleganter dan de ander. Carry appt of ik er al bijna ben. Het is nog een kilometer, maar ik mis de coordinatie om hem te antwoorden. Dan zie ik hem staan, het laatste stukje pers ik eruit.
De Splügenpas ligt op 2117 meter. Ons referentiepunt is de Tourmalet, waar de Tour de France femmes gisteren op 2110 meter haar hoogtepunt beleefde. In Tour de France termen ben ik overigens buiten de tijd binnen gekomen: het tijdsverschil tussen Carry en mij is zo groot dat Strava niet aan geeft dat we deze 35 kilometer samen gefietst hebben.
Vanaf hier rijden we naar beneden. Een bordje geeft aan dat er 51 bochten zijn. Het eerste stuk is groots en verlaten, boven de boomgrens. We rijden met onze handen aan de remmen. Langzaamaan komen we in de bewoonde wereld. Dit is Italië!