2117

30 juli Thusis – Canpodolcino

Gisteren wilde het klimmen niet. Vandaag hebben we er zin in. Meteen al buiten het hotel rijden we de Via Mala kloof in. We beginnen meteen met een flinke stijging. Hier waren we gisteren bang voor, maar het valt alles mee. We passeren wat tunnels. Ze zijn niet zo lang, maar als er een auto lang rijdt voelt het of er een trein nadert. Diep onder ons horen we de Hinterrhein. De kloof is smal. Na een paar kilometer is er een bezoekerscentrum. Hier kan je naar beneden om de Rijn te zien. Dat geloven we wel. We staan even te praten met een wat ouder Italiaans stel, beiden op de racefiets met beperkte bepakking. Ze kijken vol verbazing naar onze fietsen en adviseren ons piano, piano over de Splügenpas te gaan. Als wij kijken naar hun bepakking nemen wij inderdaad een piano mee.

We stoppen bij het 9e eeuwse kerkje van Zillis. Het heeft een waanzinnig plafond. 153 vierkante tekeningen geven het leven van Christus en St.Martinus weer.

We starten de volgende klim door de Rofflaaclucht. Het begint eenvoudig. Dan zitten er een paar flinke haarspeldbochten in. Het is 10 kilometer ploeteren. Inmiddels loopt het tegen half 1. Ik voel me licht in mijn hoofd. Ik weet niet of het de hoogte is of gewoon honger. Een reepje lost het niet op. Er staat een auto langs de kant. Ik twijfel of wat te eten zal vragen. Ik zie dat het wat vlakker wordt, dan maar doorfietsen. Boven staat Carry me op te wachten.

We mogen een klein stukje vlak langs een stuwmeer. We fietsen door een dennenbos, op deze hoogte zijn er geen loofbomen meer. Het ziet er fantastisch uit. Het water is blauwgroen, er ligt een dorpje met een mooi kerkje aan de overkant en we zien alleen maar bergen om ons heen.

In Splügen stoppen we. Tijd voor pasta. Even alle voorraden aanvullen voor de laatste klim. Meteen buiten het dorp beginnen de haarspeldbochten. Ik durf niet te kijken wat het hellingspercentage is. Binnen de kortste keren rijdt Carry boven me, twee bochten verder en al meteen een meter of tien, vijftien hoger. Ik heb de bochten niet geteld, maar het is pittig. Dan volgt een tussenstuk. Zo noemt het boekje het. Het lijkt wat vlakker maar dat is het niet. Inmiddels rijd ik boven de boomgrens.

Het is nog drie en een halve kilometer. Ik stop om wat te eten. Ik zie de auto’s boven me. De moed zinkt me in de schoenen, moet ik hier nog naar boven? Ik kan me niet voorstellen hoe ik die helling ga nemen. Toch is er maar één manier, er aan beginnen. Het zijn heel veel haarspelden. Er zijn veel auto’s en motoren. Ik kruip omhoog en zij kruipen achter me. Ze halen me in, de een wat eleganter dan de ander. Carry appt of ik er al bijna ben. Het is nog een kilometer, maar ik mis de coordinatie om hem te antwoorden. Dan zie ik hem staan, het laatste stukje pers ik eruit.

De Splügenpas ligt op 2117 meter. Ons referentiepunt is de Tourmalet, waar de Tour de France femmes gisteren op 2110 meter haar hoogtepunt beleefde. In Tour de France termen ben ik overigens buiten de tijd binnen gekomen: het tijdsverschil tussen Carry en mij is zo groot dat Strava niet aan geeft dat we deze 35 kilometer samen gefietst hebben.

Vanaf hier rijden we naar beneden. Een bordje geeft aan dat er 51 bochten zijn. Het eerste stuk is groots en verlaten, boven de boomgrens. We rijden met onze handen aan de remmen. Langzaamaan komen we in de bewoonde wereld. Dit is Italië!

Genoeg

29 juli Chur – Thusis

Het wordt klimmen dit weekend. We kijken onderweg wat we vandaag doen en wat morgen. We rijden Chur uit en we blijven ons verbazen over het geluid van de weg. En dan rijdt er zelfs amper groot verkeer want aanhangers mogen niet over de Splügenpas.

Het eerste stuk van de route is mooi vlak, midden door de vallei. Dan wordt het gemeen klimmen. Het is overhard met van die rolkeitjes, niet mijn favoriete wegdek. En dat betekent dat ik boven de 12% toch echt moet lopen. Even zit mijn hoofd vol twijfel, ga ik Italië wel halen, maar het uitzicht maakt veel goed (en Carrys optimisme ook).

Het volgende stuk is in WO2 aangelegd door gevangen Polen. Er zijn smalle stukken die echt uitgehakt zijn, langs steile hellingen naar beneden. De doorkijkjes zijn fantastisch.

We zijn niet de enigen op dit pad, er wordt meer gefietst. We zijn wel de enigen met Biobike met bepakking. Speciale vermelding verdient de dame van naar schatting tegen de 80 op haar elektrische MTB en de vader met zijn kind in een fietskar. Dat zet de moeilijkheidsgraad van de route weer in perspectief.

De pas is vrij smal hier. Er hangt een bord dat uitlegt dat dit een van de doorgangen is die in WO2 met vestingen extra beveiligd is. Het romantische, geheime deel van het verhaal is de opslag diep in de berg van 140 ton goud. We rijden door Rothenbrunnen, een klassiek klein Zwitsers dorpje. We stoppen lekker op tijd in Thusis, het is klaar voor vandaag. Morgen gaan we echt klimmen.

Rijn

28 juli Kriessern – Chur

Wat ons verbaast is het geluid van de autoweg. Die hoor je echt overal, niet alleen op de camping maar ook in het dorp. Het heeft vast met het soort asfalt te maken. Het heeft met het dal te maken waar alles dicht op elkaar ligt. En er zijn gewoon veel auto’s. Dat zal allemaal wel. We snappen niet dat Zwitsers dit constant geraas acceptabel vinden.

We rijden vandaag grotendeels langs de Rijn. Langzaamaan wordt de rivier steeds smaller en ruiger. De kleur verandert ook van iets grijzigs naar een mooi turquoise. En steeds weer, overal om ons heen, de bergen. Zo mooi. Onze route is gelukkig vooral vlak.

We rijden Liechtenstein in, het achtste land van deze reis. We hebben de grens niet herkend, we zien het aan de nummerborden van de auto’s. Het is nog relatief vroeg om te gaan lunchen, maar we stoppen toch. Anders zijn we wel heel snel weer in Zwitserland.

Het is allemaal niet zo moeilijk vandaag. De zon schijnt, de trappers draaien en het uitzicht is fantastisch!

Reservesleutel

27 juli Hegne – Kriessern

Van de verzekering moet onze fiets een Axa-slot. Alleen heeft ons frame niet echt ruimte voor een slot. Dit heeft als gevolg dat je af en toe tegen de sleutel trapt. Dus nu is Carry’s sleutel bijna gebroken. En nee, hij heeft geen reservesleutel bij zich.

We zoeken een sleutelmaker in Constance. De eerste is dicht. Net als we verder willen kijken komt een dame op ons af. Ze neemt de zaken in ferm Zwitsers-Duits over. We krijgen in detail uitgelegd waar we heen moeten. Eigenwijs als we zijn proberen we eerst een ander, maar daar moeten we te lang wachten. Uiteindelijk zitten we aan de koffie terwijl het juiste mannetje de sleutel kopieert.

Helaas past de nieuwe sleutel niet. Nog eens proberen. En nog eens. Resultaat: Fiets op slot en twee kapotte sleutels. De man begint een verhaal over reservesleutels. Het is niet het juiste moment daarvoor. Hij maakt nog een sleutel en er wordt een boel geprutst. Dan is het slot open. We worden bezworen het slot niet meer te gebruiken.

Het is inmiddels na twaalven en we hebben pas 10 kilometer gefietst. Gelukkig ligt de grens om de hoek. Zwitserland hebben we dus in elk geval bereikt vandaag. We fietsen verder langs de Bodensee. Het is zo plat als thuis en het is druk. Het lijkt wel of iedereen een rondje Bodensee doet, de meesten fietsen met de klok mee. Ze komen ons allemaal tegemoet.

Het valt op dat alles picobello geregeld is. Met gele fietsen op het wegdek is de route aangegeven. Er zijn openbare toiletten langs de route, zelfs met wcpapier (op verzoek geeft Carry uitleg over de kwaliteit). De kwaliteit van het wegdek is perfect. We rijden langs boomgaarden, langs campings en door dorpen. Het rijdt vanzelf. De doorkijkjes naar de Bodensee zijn mooi. Er vliegt een zeppelin langs. Maar misschien vinden we het toch te aangeharkt.

Natuurlijk zoeken we nog een oplossing voor Carry’s fietsslot. We stoppen bij een fietsenmaker in Rorschach. Hij vervangt het Nederlandse Axaslot door een Zwitsers. Voordeel van dit slot is dat de sleutel er niet in zit als het open is. Nu het oude slot er af is durft Carry het nog eens te proberen. En ja hoor, het loopt als een zonnetje. Dat geeft vlekken voor de ogen als Rorschachtesten.

We verlaten de Bodensee en fietsen door de uiterwaarden van de Rijn. Hier is het nog een smalle rivier, die de grens is tussen Oostenrijk en Zwitserland. We rijden even Oostenrijk in en uit. Voor ons zien we de Alpen. Ze zijn vanaf hier al indrukwekkend, we zien zelfs toppen met sneeuw. De lucht wordt voorzichtig wat blauwer. We zetten nog even aan, de Alpen lokken.