9 augustus Tavannes – Seppois-le-bas
Na gisteren is het vandaag even moed verzamelen voor de rest van de Jura. Ons plan is de grootste klim voor de lunch te doen, als het nog niet zo warm is. Afhankelijk van hoe het gaat rijden we dan tot de camping op 55 kilometer of de volgende op 92 kilometer.

We klimmen en dalen. Er zijn veel motorrijders op de weg. Ze zijn erg aanwezig op deze bochtige, golvende wegen. Het is fantastisch groen om ons heen. Ik kijk om me heen en bedenk dat ik moet genieten omdat ik deze bulten geen tweede keer wil doen.

Dan draaien we een bocht om. We zijn zover gedaald dat we bijna op de bodem van het dal zitten. Hier loopt la Sorne door een kloof. Er is nog juist plaats voor een weggetje er naast, terwijl de rotsen hoog boven ons uit torenen. Het is zó ongelooflijk mooi. Het geeft het gevoel alsof de wereld ergens boven ons is.

We drinken koffie in een oude épicerie. De man die ons de koffie brengt komt uit Oost Duitsland. Hij vertelt dat hij na de Wende vertrokken is omdat hij het gevoel had van een vijandige overname van zijn land. Het is een verrassend gesprek. Zijn aanrader: de serie Weissensee.

We rijden verder tussen de rotsen door. Langzaamaan wordt het dal breder. En dan is het moment dat we al klimmend het dal uit gaan. De eerste anderhalve kilometer rijden we vol in de zon. De koeien in de wei naast ons hebben de schaduw van de bomen opgezocht. Maar voor ons is geen schaduw met klimmetjes tot 13% . Na de bocht wel, dan gaat het soepeler. Het hoogste punt is meteen de waterscheiding tussen Rhône en Rijn.

Langzaamaan wordt het landschap glooiender. We rijden Frankrijk in. Prompt zien we een paar ooievaars in een weiland. Blijkbaar lezen zij ook de bordjes dat de Alsac het land van ooievaars is. Inmiddels is het 37 graden. 55 kilometer is genoeg voor vandaag.
