Thiruvananthapuram

17 februari Poovar – Varkala

Het hotel was druk en vol dit weekend. Nu op maandagochtend is iedereen weer aan het werk en ontbijten we rustig met zijn tweetjes.

Eenmaal onderweg kom ik wat traag op gang. Het is rustig op de weg. Tuktuks met bakken eten in de achterklep rijden voorbij. Iedereen installeert zich bij zijn kraampje. Statistieken zeggen dat de werkloosheid in Kerala onder 10% ligt. Wij vragen ons af hoe deze cijfers er uit zien als alle baantjes van loterijbriefjesverkopers buiten beschouwing gelaten worden. 

Het is klamheet. Het zweet stroomt er bij de kleinste inspanning aan alle kanten uit. Naarmate de dag vordert en de temperatuur stijgt bereiken we een omslagpunt, dan droogt het zweet meteen op je vel op.

We stoppen bij een grote roze moskee voor een kopje thee. De jongens naast me verkoopt trommeltjes. Hij daagt me uit te trommelen. Met mijn klamme handen krijg ik er geen geluid uit. En nee, op de fiets wil ik ook echt geen trommeltje meenemen. Ondertussen is Carry met iemand anders in gesprek geraakt. Die staat erop onze thee te betalen.

Eigenlijk kun je hier niet deelnemen aan het verkeer als je geen claxon hebt. In Nederland associëren we claxons met boosheid en ongeduld, hier is het de aankondiging dat je er aan komt of dat je van richting verandert. Niet voor niets hebben alle tuktuks en vrachtauto’s ‘sound horn’ achterop staan. Ondanks alle herrie is het verkeer toleranter dan in Nederland, als iemand de weg blokkeert omdat hij even wil keren, wacht iedereen zonder toeteren.

We rijden door Thiruvananthapuram, ook bekend als Trivandrum, de hoofdstad van Kerala.  Het zijn rustige straatjes die makkelijk fietsen, maar eerlijk gezegd is fietsen langs de zee leuker. We stoppen om te lunchen. Het is een prima plek, maar in deze hitte krijg ik amper een hap door mijn keel. 

We passeren het Anjengofort, een Engels fort uit 1685. Het is een van de eerste Engelse nederzettingen in India. Er staat een heel verhaal bij over de Engelse OostIndische compagnie. Dat geloven we wel. We rijden verder. Onder de brug zie ik een mooie weg langs het kanaal, met een lusje rijden we er heen. Het fietst lekker tot we bij een wegafsluiting komen. We rommelen er langs.

Dan is daar de door Google voorgestelde afslag naar het hotel. Het wordt sleurwerk met de fiets. Iemand duwt me een klein stukje. Vanuit hun huis bieden mensen water aan, maar dat is het niet, het is teringwarm en de weg is te steil en te beroerd om te fietsen. Het hotel is het gedoe waard, met een gastvrije eigenaar, een buitendouche, een zitje in de schaduw en het strand op wandelafstand. 


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *