Vandaag is het Tazaungdaing. Dit is het festival of lights, de volle maan aan het eind van het regenseizoen, een officiële vrije dag. Alle giften, cadeaus en geldboompjes voor kloosters die we de afgelopen dagen gezien hebben, maken deel van uit van dit festival. Voor kinderen is Tazaungdaing een soort Sint Maarten. Ze vullen het hier alleen iets anders in, door met een touwtje over de weg het verkeer tegen te houden in de hoop dat ze wat kleingeld krijgen. Helaas voor hen hadden we dat niet snel door. Al snapten we het wel iets beter dan dat Vlaamse stel, dat we tegen kwamen en die het zagen als een staaltje van corruptie ‘ze laten je pas door als je betaald hebt’.
Wij begonnen onze dag wat weemoedig, het is een van onze laatste echte fietsdagen. Onvoorstelbaar dat het al bijna voorbij is, we zijn nog lang niet uitgefietst hier. Onze route vandaag voert al naar het gebied rond het vliegveld. Terwijl boven ons hoofd een vliegtuig laag over komt passeren we wat ossenwagens. Het voelt of we in twee eeuwen tegelijk zijn. Bij een grote stupa denken we een koffietentje te zien. Dat zit toch iets anders in elkaar. Er is een grote bijeenkomst, met een groep vrouwen uit Mandalay, die voor Tazaungdaing de tempel bezoeken. We mogen binnen komen, krijgen thee en zoet. We bekijken elkaar met verwondering en maken foto’s. Helaas belemmert het taalprobleem een echt gesprek – al doen foto’s van de kinderen het altijd erg goed.
We fietsen door en komen in het gebied van de oude hoofdsteden. De diverse dynastieën hebben overal verspreid hoofdsteden gehad en er is nog het nodige van te zien. We passeren mooie oude stupa’s, in diverse graden van verval. De koningsweg van de laatste koning van Ava (1820) leidt ons naar Inwa. Lonely Planet omschrijft Inwa als ver weg van de stadsdrukte van Mandalay. Nou, dat geldt wellicht op andere dagen, maar niet op Tazaudaing. Nu lijkt het of heel Mandalay op de brommer of met een paardenkoetsje oude kloosters en paleizen bezoekt. Het is mooi, maar druk, heel druk. We kijken tot ons hoofd vol is. Dan is het genoeg. We pakken de pont naar de overkant van het water. Het is een smalle boot waar makkelijk twintig mensen inpassen. Met onze fiets staan wij dwars op de voorplecht. We knijpen de rem vast en hopen dat de rivier rustig is.