We worden uitgezwaaid door de eigenaar van het hotel. Hij maakt nog snel wat foto’s van ons, en dan met name van Carry en zijn shirt. Het shirt hoorde bij een groep Ierse fietsers, nu rijdt Carry erin. Zo is hij meteen een stuk herkenbaarder in het verkeer.
De dag moet duidelijk nog op gang komen. Voorzichtig worden de eerste kraampjes langs de weg opgebouwd. We komen een paar wielrenners tegen op hun zondagse fietsrondje. Met deze temperatuur is een windje wel prettig, maar de volle tegenwind valt niet mee. En overal lopen honden. Gelukkig zijn ze te relaxt om achter ons aan te zitten. Ze lopen vooral in de weg als ze oversteken zonder uitkijken of zich ineens omdraaien. Iedereen stuurt keurig om ze heen.
Het lijkt erop dat hoe meer we landinwaarts komen des te meer boeddha we zien en steeds minder kerststallen en mariabeelden. We verbazen ons over de straatnamen. Ze zijn eindeloos lang. Bij ons zouden ze niet langs de straatnaamcommissie komen want ze hebben ruim meer dan de toegestane 24 tekens. Op de officiele borden gaat alles in drie talen, met elk hun eigen alfabet. Het zijn in elk geval Singalees en Engels, en we denken dat Tamil de derde is, maar wie een betere suggestie heeft mag het zeggen.
We rijden langs rijstvelden. Die zijn zo mooi helder groen en omzoomd door palmen. In de bermen staan af en toe wat grazende koeien. Een bordje waarschuwt dat ze oversteken. Het volgende bordje waarschuwt voor overstekende olifanten.
We stoppen voor de lunch. De jongen achter de balie adviseert ons het dagmenu te nemen. Er staan grote schalen. Voor we mogen opscheppen worden we verzocht onze handen te wassen. Met de eerste hap weten we wat we vergeten zijn, we hebben niet gevraagd hoe scherp het is. Nu weten we het, het is lokaal scherp. Het brandt! Uren later voel ik het nog in mijn maag.
Zo op de fiets trekken we een hoop bekijks. We worden begroet en toegeschreeuwd, hello, bye, how are you? Vandaag horen we natuurlijk ook van alle kanten, happy new year! En daar sluiten we ons graag bij aan: Gelukkig Nieuwjaar!