De dag begint met naar beneden fietsen. Toen we een paar dagen geleden stoer riepen dat die agriturismo een goed idee was, hadden we niet echt op de kaart gekeken. Dus we fietsen nu niet alleen terug naar het asfalt, maar nog verder naar beneden, helemaal terug naar het dorp. Vier kilometer dalen. En nu we dit rijden krijg ik een soort van ontzag dat we hier gisteren met ruim 80 km in de benen naar boven getrapt zijn. En eerlijk gezegd, het is onthutsend hoe snel je ook weer beneden bent.
En dan gaan we door. De bult over. Ofwel, we begonnen op 700 meter hoogte, we daalden in 4 kilometer tot 400 meter, en gaan dan weer omhoog tot 1080. Langzaam en gestaag gaan we. Of beter gezegd, heel langzaam. Maar het gaat wel. Weer wat omlaag en hup de volgende top. Met wat regen. En een bordje dat de pas open is, hoezo, was dat een vraag dan, zó hoog gaan we toch niet? Af en toe passeert een auto en er zijn fantastische uitzichten. We klimmen verder en kijken terug op de haarspeldbocht, fietsten we daarnet daar beneden?
Lunch, buien, stijgen: Het is het plaatje van vandaag. En dan komen we in Fiesole, eerst in de regio, dan in het dorp zelf. We hebben er ooit op de camping gestaan, dus het komt bekend voor. Toen pakten we de bus, nu zijn we op de fiets. Wat we ons herinneren is het uitzicht, maar wat nú vooral indruk maakt is het grote afdalen, Toscane in. We fietsen langs haarspeldbochten met cipressen, akkers en vergezichten. Bij elke bocht vragen we ons af, ligt daar de Duomo al? En het is zo gaaf, naar beneden fietsen zonder nadenken, genieten van het uitzicht en van het gevoel dat we de Apennijnen zijn over gefietst naar Florence!