Natuurlijk moesten we nog even met de eigenaar en zijn familie op de foto, toen we op het punt stonden van vertrek. Het ontlokte een van de vrouwen de opmerking dat Carry’s huid zo mooi is, zo blank. Ze wees naar haar armen en de zijne en vond de hare minder mooi. Tja, toch was zo naast elkaar Carry’s vel echt donkerder. Maar dat was niet wat zij zag. Langs de weg zien we ze af en toe ook, vrouwen die hun gezicht met poeder gebleekt hebben. En als ze ook nog lippenstift op hebben, zien ze er haast clownesk uit.
De eerste 30 kilometer vanaf Siwa was de route heuvelachtig. Het wegdek was zo slecht dat de tros bananen achterop brak en we een spoor van banaantjes achter lieten. De kwaliteit van het wegdek gaf ons de vraag of er een verband is tussen de hoeveelheid asfalt en het aantal moskeëen in een streek. Meer van het een lijkt te horen bij meer van het ander. En siwa had weinig moskeëen. Misschien was dit gewoon toeval, maar wat wel zeker is, is de relatie tussen het aantal moskeëen en het aantal honden. Niet voor niets is er de term christenhond: honden zijn niet haram en worden daarom geweerd door moslims. Voor een fietser is dat helemaal niet erg. Zodra de streek christelijker wordt neemt het aantal honden toe.
Daarna vijftig kilometer vlakke weg, met de wind in de rug. Heel luxe. Grote stukken ook in de schaduw van bomen, die als een boog over de weg groeien. En dan ineens een hele rij met stalletjes met allemaal rode zakken. Er zit sagomeel in, meel van de kern van de sagopalm. We fietsen door, lang cacaoplantages. Verderop de geur van kruidnagel. Een doorkijkje naar zee. Toch een spat regen. Altijd weer het heldergroen van jonge rijst. Daar een rijtje kramen met gedroogde visjes. Op de achtergrond zijn de bergen al zichtbaar. En wij fietsen lekker door.
Onderweg verbazen we ons regelmatig over de leeftijd van de kinderen die een brommer besturen. Lotte vertelde dat middelbare scholieren leeftijdsontheffing kunnen krijgen om met de brommer naar school te gaan, mits ze de brommer alleen daarvoor gebruiken en in uniform zijn. Aan die voorwaarden voldoen ze lang niet allemaal.
We fietsen nu uit Buginees gebied, in de richting van de Toraja. Dat betekent dat er steeds minder huizen op palen staan. Ook zien we meer kerken en zelfs af en toe een café met een Bintangreclame (de lokale Heinekendochter). Na een laatste klim en in totaal 95 kilometer bereiken we Palopo. We vinden een hotel naast de oudste moskee van Sulawesi (1604). Er is airco en er ligt een koran op het nachtkastje. Morgen houden we een rustdag en donderdag gaan we de bergen in!