Het plan is helder, we gaan naar Rome. De vraag is nog welke route we nemen. Voorlopig is het idee dat we tot Ravenna Reitsma volgen. Met deze gidsjes zijn we ook naar Venetië gefietst. Dan gaan we westwaarts en steken we de Apennijnen over naar Florence. Vandaar volgen we Benjaminse naar Rome. Voorbehoud is het weer. Als het tegen valt, dan blijven we misschien toch aan deze kant van de Apennijnen. We gaan het zien. Vandaag schijnt de zon en ligt de richting vast, zuidwaarts!
Wij houden het vlak vandaag. De Povlakte doet haar naam eer aan. Het is zo fijn om hier weer te fietsen. De zomervakantie voelt dichtbij als we de bordjes met fietsroute Brenta zien en sommige stukken herkennen. Na een kilometer of vijf zijn we in Malvolenta. Ik vraag me af waar deze naam me bekend van voorkomt. Na de volgende bocht is dat geen vraag meer, hier stonden we deze zomer op de camping. Nu zijn we er weer en van hier gaan we verder. Of nee, we gaan toch nog eerst een stukje terug. Nog even langs het kanaal. En bij het grote paleis van Stra buigen we af naar het zuiden.
Om ons heen bloeien de klaprozen. Als we stoppen voor een foto, biedt een voorbijkomende hardloper aan de foto te maken. Zijn Engels is beperkt, we spreken geen Italiaans. Met handen en voeten wisselen we wat uit. Hij heeft de marathon van Venetië gelopen, inclusief wat natte kilometers over een overstroomd San Marcoplein. Ook hij heeft het over een nat weekend dat er aan komt. We gaan het zien.
Al meteen vandaag weten we het weer, de Italiaanse fietspaden. Een verhaal op zich. Het zijn meestal paden voor èn fietsers èn voetgangers en ze liggen daar waar plaats is voor een fietspad. Dus niet noodzakelijkerwijs op die wegen waar je een fietspad zou verwachten. Dan ligt er een hoge trottoirband, of er staat een vangrail, en daarachter ligt het fietspad. Als je het begin gemist hebt kom je er sowieso moeilijk op. Midden op het fietspad staat een bord dat dit het fietspad is. Bij elke zijweg volgt een extra bord, einde fietspad, en meteen erna een tweede bord: begin fietspad. En als de weg te smal wordt, of het budget op is, of de gemeentegrens bereikt wordt, of een andere onbegrijpelijke reden, dan houdt het fietspad weer op. We moeten bekennen dat we de fietspaden de helft van de tijd niet herkennen en er zeker niet altijd gebruik van maken.
Wel gaaf zijn de Italiaanse fietsroutes. Deze zijn goed aangegeven en lopen over lekker rustige weggetjes, met maar af en toe een auto. Ze lijken bij voorkeur langs het water te liggen, en lopen mooi rechtdoor. Voor ons Hollanders zijn ze wellicht wat saai. Dus onze route voert ons heel eigenwijs bij vlagen van de fietsroute af, door kleine dorpjes met verveloze huizen en pannendaken, voor ons Hollanders mooi, maar voor de gemiddelde Italiaan op zijn racefiets niet spannend.
Het is heerlijk fietsen. Het is lekker fris en de wind staat schuin achter. We komen in de buurt van wat bulten, zijn dit de eerste voorboden van de Apennijnen? Eerlijk gezegd hebben we geen idee. Het maakt ook niet uit, we hoeven er vandaag niet over heen. Ons hotel, vlak naast het kasteel, ligt aan de voet van zo’n bult. Er is geen fietsenstalling hier, of een schuurtje, de fiets gaat mee het hotel in, hup, in de kamer van de directeur.