Udawalawe

Ella – Udawalawe

Ella Rock ligt nog in de wolken als we wegrijden. We dalen. Ook hier zijn de uitzichten weer fantastisch, zeker met de laaghangende wolken. Carry rijdt wat voor me. Hij stopt bij een waterval. Er lopen wat toeristen, alles ligt in de schaduw en ik rijd hem straal voorbij. Dit geeft hem ruim tijd voor foto’s. Al sms-end vinden we elkaar terug.

In de berm zitten apen. Onze indruk is dat dit toch vooral in de buurt van mensen en afval is. Eerlijk gezegd zijn ze vooral leuk van een afstandje. Als we te dicht langs fietsen voelt dat niet altijd gemakkelijk, alsof we door hun territorium fietsen en ze zo op de fiets kunnen springen.

We dalen verder. We zien de eerste bananen en palmen. En als we dan rijst zien weten we dat we niet verder dalen. Het is een regionale rustige weg. Aan de overkant passeert een groepje wielrenners. Ze zwaaien en steken van puur enthousiasme half de weg over. Ergens gaat wat mis met Garmin en we blijven langs deze weg rijden. Het gaat prima, maar zo fijn als het binnenland is het niet.

Bij kilometer 40 draaien we eindelijk de grote weg af. We rijden over een prima achterafweggetje. Een grote groep schoolkinderen loopt ons tegemoet. Iedereen joelt en schreeuwt. We passeren wat boeren die op weg zijn met een kudde waterbuffels. We zijn al een tijdje opzoek naar een lunchplek, maar we zien niets. Uiteindelijk stoppen we voor een koude cola zonder prik en vieze bananen. Van hier af fietsen we een smal paadje langs een meertje. Het komt uit op een smal geasfalteerd weggetje, een fietspad zo perfect dat alleen de knooppuntenbordjes ontbreken.

Het laatste stuk rijden we langs Udawalawe National Park. Hier vinden we, na 82 kilometer, eindelijk een plek om te lunchen. We eten een prima curry, waarbij medium hot voor onze Europese maagjes nog steeds behoorlijk heet is. Aan de overkant van de weg is een open strook gras en elektrische afrastering om de olifanten in het park te houden. Een groep waterbuffels weet precies hoe het werkt en graast net onder de afrastering. We kijken om ons heen. Carry ziet de slang op de weg niet en rijdt er overheen. Hij durft niet te stoppen om te kijken.

Dit laatste stukje schiet het fietsen niet op. Ik bedenk me dat het te warm is, dat de olifanten vast de schaduw hebben opgezocht. Maar dan hoor ik er brekende takken en staat er zo een olifant. Hier is geen afrastering maar een greppel. Dan durf ik best wat dichterbij te komen om foto’s te maken. Morgen hebben we een rustdag en gaan we er vast meer zien. Nu rijd ik een klein extra lusje om de 100 kilometer van vandaag vol te maken.

Geef een reactie