De B&B is mooi en ligt buiten het dorp. Onze medegasten zijn vooral wandelende leeftijdsgenoten. Het restaurant waar we Carry’s verjaardag vieren ligt midden in het dorp. Hoe karakteristiek dit alles, bij de grote witte ‘don Quichote molen’ fietsen we via een steil weggetje dwars door het dorp naar beneden. Ik twijfel over de terugweg. Maar zelfs met een volle maag, maar zonder bepakking blijkt de helling op de terugweg goed te doen.
Een mooie plek om een dag te blijven, al lijkt de zon naar Nederland vertrokken. En rustdag of niet, we willen een stuk langs de kust fietsen. Het is hier zo mooi, daar hebben we nog lang geen genoeg van. Het fietspad staat aangegeven, een smal pad tussen alle bloeiende begroeiing door. Ondanks de aanduidingen noemen we dit echt geen fietspad. Het is een mooie zanderige wandelroute, te smal zelfs om de fiets mee te nemen. We keren om en rijden via een andere route naar het strand om mosselen te eten.
Het blijft een thema, fietsen op wat wij beleven als een wandelroute. Ergens zit er wat mis in de overlap tussen Eurovelo en Ruta Vicentina. Ook vandaag lijken beide door elkaar te lopen. Er staan borden met uitgebreide uitleg, welke delen te fietsen zijn en welke niet. Maar óf we hebben het niet helemaal begrepen óf onze mountainbike kwaliteiten schieten schromelijk te kort. Uiteindelijk is het bijna 12 uur en hebben we nog geen 20 kilometer gedaan.
De dorpjes waar we door komen zijn klassiek, wat ik verwacht van Portugal. Straatnamen op tegeltjes. Witte huizen met gekleurde plinten. Rode daken. En oude mannetjes op een bankje. Een route die ons steeds weer terug leidt naar de kust. Daar staat ook ons hotel, op wandelafstand van een mooi oud fort. Om te gaan eten volgen we de wandelroute. Mooi, met bloemen en uitzicht, en voor mij een uitdaging, zo dicht langs de rand van de klif.