We zijn mooi op tijd op Schiphol, dachten we. Onze eerste indruk is dat het niet druk is. Dat beeld verandert als we ingecheckt hebben en achteraan moeten sluiten voor security. De staart van de rij begint in de andere vertrekhal. Na 20 minuten passeren we een bord dat het vandaar nog tenminste 90 minuten is. Dan wordt de rij naar buiten geleid. Er worden flesjes water uitgedeeld en stroopwafels. Iedereen sjokt braaf door. Met zulke rijen lost het stikstofprobleem van Schiphol zich vanzelf op.
We gaan verder met de rij onder een provisorische overkapping met ventilatoren. Na anderhalf uur staan we buiten. Daar maakt de rij een bocht en gaan we weer terug richting vertrekhal. Dit gaat nog uren duren en die hebben we niet. We stappen uit de rij, onder boze blikken van mensen om ons heen. Een van de Schipholhesjes wijst ons een escaperoute. Met een blik op onze boarding pass worden we toegelaten. We hollen door door naar security, laten nog even se tassen controleren en rennen naar de gate. Daar begint opnieuw het wachten. Het vliegtuig heeft vertraging omdat ergens een verkeerd lampje brandt.
De dame naast me waarschuwt, ze heeft vliegangst. De stress spat er af als we opstijgen. Babbelen is haar strategie om het onder controle te krijgen. De jongen achter ons pakt het anders aan, hij bestelt ruim wisky, wodka en bier. Hij krijgt maar beperkt. De vlucht is niet lang genoeg voor zo’n hoeveelheid alcohol.
Na alle chaos op Schiphol vragen we ons af wanneer onze bagage in Verona aan komt. En dát gaat verrassend snel. Binnen tien minuten na aankomst staan we onze fiets in elkaar te zetten. We hebben gezelschap van een Thaise. Zij is in Italië om de Northcape4000 te fietsen. Met 319 anderen racet ze naar de Noordkaap. Haar plan is 300 kilometer per dag te fietsen. Slapen en eten moet ze zelf onderweg regelen. Voor wie haar wil volgen, haar nummer is 175. Dan hebben we de banden opgepompt, de tassen aan de fietsen gehangen en rijden we naar buiten. Het geluid van krekels zingt ons tegemoet.