Woensdagavond vertrekken we. Keurig na 6 uur, als de fiets in de trein mag van de NS. Met alle warme kleren over elkaar fietsen we naar het station. Morgenochtend mogen we in de spits niet met de fietsen in de trein, dus overnachten we op Schiphol. Het is grappig, we zijn er rond 9 uur en het is bijna uitgestorven. We pakken onze fietsen in de doos, laten ze achter in het bagagedepot en gaan op zoek naar het hotel. De aanwijzing is een beetje Harry-Potter-achtig: Neem de ingang tussen balie 22 en 23. Maar net als bij Harry Potter klopt het ook hier. We gaan door de douane en vinden ons hotel. De gang naar de kamer heeft uitzicht op een uitgestorven vertrekhal. We gaan nog even wat drinken in de taxfree-zone. Daar is bijna alles dicht. Het is zó rustig dat de muizen tevoorschijn komen.
Om de fietsen te halen en in te checken gaan we langs de douane, door de aankomsthal, weer naar het bagagedepot. Karretje mee, en in de hal die vannacht zo leeg was checken we nu in. En hup, weer door de douane. Nu zijn er geen muizen te zien, wel de eerste mondkapjes. Het is toch wel confronterend. We vragen ons af, willen ze ons niet besmetten of denken ze dat wij besmettelijk zijn?
De vlucht is lang. Zelfs met een keuze uit 260 films is het een flinke zit naar Singapore. De enige aflleiding zijn twee groepen hyperende pubers, herkenbaar aan hun uniforme truien. Het blijken schoolreisjes om 10 dagen vrijwilligerswerk in Azië te gaan doen. Het meisje naast me vertelde wel dat de trip niet verplicht is. Bij aankomst in Singapore verspringt de klok. Het is ineens 7 uur later. Ergens zijn wij de nacht kwijt geraakt. Hier begint langzaamaan de dag al. De mannetjes van de koortscontrole zitten al op hun post. We zoeken een plekje om nog even te slapen. Een hoekje op de grond wordt het. We herkennen het felgekleurde kamerbrede tapijt van de hal van een eerdere reis. Ook toen al was het een prima matrasje.