1 augustus Entebbe
Het is 4 uur in de ochtend als we eindelijk landen in Entebbe. Het is zo’n echt Afrikaans vliegveld. Het ziet eruit als de kruising tussen een ziekenhuis en een gevangenis, met tl-balken en rijen loketten. De affiches prijzen Oeganda aan als de parel van Afrika. Een afwijkend affiche doet ons de nekharen overeind staan, hier meldt een Amerikaanse kerk kamerbreed dat haar missie in Oeganda nog lang niet klaar is. De wachtrij duurt lang, ondanks het al eerder geregelde visum. Maar dan heb je ook wat, een stickervisum met een ter plaatse gemaakte pasfoto.
Het is nog donker als we eindelijk buiten staan. Een klein tropisch liggend maantje verwelkomt ons. De taxichauffeur heeft een grote auto. De fietsdozen passen er precies in. Voor ons blijft alleen de voorstoel over. Gelukkig vinden we elkaar aardig, want alleen op Carry’s schoot pas ik erbij. En we willen alleen maar naar bed en slapen.
Na een korte nacht en een extra dutje is het tijd voor praktische zaken. Het is verbazingwekkend makkelijk om een lokale simkaart aan te schaffen en ook de geldautomaat functioneert gewoon. De rest van de middag wandelen we door de botanische tuin. Het verhaal wil dat de eerste Tarzanfilm hier in het stukje jungle is opgenomen. We passeren wat apen, we zien veel groen en we horen over allerlei medische toepassingen, maar het is toch vooral een mooie plek met fantastische uitzichten over het Victoriameer.