Ping

Op tijd op voelt met een jet lag als midden in de nacht opstaan. We moeten onze ogen echt open trekken. Een ontbijt met noedels en groenten in zoetzure saus helpt om wakker te worden. Nog voor negenen zitten we op de fiets, de stad uit. Het verkeer is goed te doen, niet echt druk, alleen de rode taxi-pickups zijn wat onvoorspelbaar.

De weg is smal en rustig, zondagochtend. De vogels fluiten. We zien ooievaars, een ijsvogel en van alles wat we niet herkennen. Het is veel groener dan we vanuit het vliegtuig verwacht hadden. We fietsen door een landbouwgebied met irrigatie. We komen langs rijstvelden, met het mooie heldergroen van jonge rijst. We zien mangobomen, papaya’s, rode pepers, bonen en tabak. De gesneden bladen worden gedroogd op lange tafels langs de weg.

We rijden door kleine dorpjes, langs markten met de geur van gegrild vlees. Één keer passeren we een christelijke kerk, het gezang van de zondagsdienst draagt ver door het dorp. Overal zien we tempels, groot, goed onderhouden en indrukwekkend.

Diverse keren kruisen we de rivier Ping. Dan volgt een stuk snelweg, breed en met op de vluchtstrook ruimte genoeg om te fietsen. Maar het is saai. Hier is geen landbouw, maar alleen dorre bosschages. En de weg is een rechte lijn, dwars door het landschap, dus hier moeten we voor de eerste keer wat stijgen. Gelukkig kunnen we binnen 10 kilometer weer van deze weg af. Een laatste stukje door een dorp met veel houten huizen brengt ons weer bij de Ping. In een homestay aan de oever houden wij het wel een nachtje uit.

Geef een reactie