Een selfie bij vertrek, daar zijn we inmiddels aan gewend, maar een compleet defilé was toch een verrassing. De vierdaagse, of iets vergelijkbaars, kwam langs ons hotel. Met een vergrlijkbare opkomst als de avondvierdaagse bij ons. Het waren er duizenden in alle leeftijden.Wat een pret. Het was maar goed dat we de fiets al klaar hadden staan, anders waren we op het balkon gaan staan zwaaien. Het effect van onze aanwezigheid blijft waanzinnig. Dan zegt een van die kleintjes ‘good morning’. Zeg je ‘good morning’ terug. Komt er prompt een koor van wel 20 scholieren die tegelijk ‘good morning’ roepen. Of zo’n hele groep pubers die spontaan begint te zwaaien en te giechelen als ze je zien. Je kan niet anders dan je dag stralend beginnen.
Het was een mooie fietsdag vandaag, over een relatief rustige weg. Veel groen langs de weg, en rijstvelden omzoomd door bananen en palmbomen, echt Indonesië zoals je het van de plaatjes kent. We zijn hier weer in Buginees gebied, met huizen op palen. De dorpen zien er goed verzorgd uit. Het lijkt erop dat elke dessa zijn eigen kleurcombinatie heeft afgesproken, voor de hekken, de paaltjes langs de weg en de autobanden met bloemen. Vaak is dat geel/groen, groen als kleur van de islam en goud als kleur van het paradijs, of rood/wit, de kleuren van de Indonesische vlag. Maar ook blauw/wit en blauw/oranje. Dit laatste levert, in combinatie met de Indonesische vlag, voor ons dan weer heel bekende plaatjes op.
Het was warm, zó warm dat je zelfs blij bent met tegenwind. Dat werd dus een stop rond half 1, omdat bij 42 graden fietsen niet meer zo leuk is. We hielden halt bij een winkeltje met een soort losse veranda ervoor. Er zat één meisje. Toen kwam er een jongen bij, die wat Engels sprak en naar onze reis vroeg. Langzaamaan drupten er meer mensen binnen, en gonsde het over sepeda (fiets) en Toraja. Duidelijk is dat iedereen dat een hele afstand vindt, iets waar je sterk voor moet zijn. Dat levert een boel opgestoken duimen op. Toen wilde iedereen een foto. En daar zit je dan met je bezwete kop en natte zweetharen. Het maakt niet uit, wij worden geposeerd en zij komen een voor een tussen ons inzitten. Zeven stuks en een veelvoud aan foto’s. Het giechelend commentaar van de meiden werd enigszins vertaald, dus nu weten we het, het is Carry’s neus die grote indruk maakt. Toen Carry erna nog even wat te drinken ging halen, wilde een van de meiden nog alleen met mij op de foto. Met een voorzichtig gebaar polste ze of er een arm om me heen mocht, en ze zat letterlijk te trappelen van genoegen toen ze daar een selfie van maakte.
Toen nog 240 hoogtemeters in de laatste 10 kilometer. Pittig. Gelukkig was de temperatuur gedaald tot 37 graden. Ons eindpunt van vandaag is een Buginese villa, met een homestay. In dit geval: een mooie kamer met een hemelbed en een planken vloer, die maakt dat wij Europeanen als olifanten klinken. Een badkamer met alleen een mandi, maar wel met warm en koud water. Een veranda met een licht briesje, een schitterend uitzicht en een koe met alpenbel in de voortuin, die net naast de fietsen staat te scheiten. Nu alleen nog een antwoord vinden op de luxe vraag of we hier een of twee nachten blijven.