Bakolie

28 februari Cabañas – Playa Rubia

We nemen een fles bakolie mee. Op de fiets. Van deze casa naar de volgende. Beide casas zijn van dezelfde familie en er schijnt geen olie te zijn in Playa Rubia, waar we vandaag heen gaan. Zo krijgen we bij het ontbijt een lesje economie. Salarissen liggen tussen 6 en 12.000 pesos (20 tot 40 euro). Mensen krijgen ook voedselbonnen, voor bijvoorbeeld brood. Maar er is geen meel dus ook geen brood in de officiële winkels. Er zijn wel handeltjes die toch meel weten te ritselen, maar dan kost een brood 200 pesos.

We rijden verder naar het westen. Het landschap is groen en de uitzichten zijn fantastisch. Het is rustig op de weg. We zien vooral bussen en paard&wagens. Soms zelfs een ossenkar. De kwaliteit van de weg tussen de gaten is goed. We zwalken van links naar rechts.

We passeren wat dorpen. Het lijkt of elk huis een veranda met twee schommelstoelen heeft. En in een wat groter dorp altijd weer de twee blokken Sovjetflats.

Als we een uithangbord zien met iets dat op eten lijkt stoppen we. De menukaart geeft kaaspizza, worstjes en iets met boter. Het wordt de pizza. We hadden er suikerrietsap bij gewild, maar er is geen stroom om het te persen. Het wordt dus een blikje fris. We eten een bakje yoghurt toe. Inmiddels weten we dat als er iets beschikbaar is we ervan moeten genieten.

Het laatste stuk valt niet mee. De weg is beroerd en het is snoeiheet. Als Carry op me staat te wachten raakt hij aan de praat met een Duitse fietser. Die rijdt nog door naar Viñales, wij houden het bij Playa Rubia.

Salsa

27 februari Havana – Cabañas

We zijn op tijd weg. Het lukt me bijna om zonder mijn bidons te vertrekken maar gelukkig brengt de man van de casa ze ons achterna. We rijden door wolken diesel. De weg is breed en er best plaats voor ons.

Na een kilometer of 15 zijn we de stad uit. We verwonderen ons over plekken waar we langs komen, zoals Havana Libre, een gehucht van een paar straten bij een fabriek met een groot blok sovjetflats. En Sandino, met langs de weg een roestige afbeelding van de man zelf.

Het is warm. Boven ons cirkelen zwarte gieren. De kwaliteit van het wegdek neemt af. We dansen van links naar rechts over het wegdek om de kuilen te ontwijken. Wat er over is aan asfalt lijkt heeft veel weg van een wasbord. Wat we hier nodig hebben is salsa, sturen vanuit de heupen en meegaan op het ritme van de weg. Helaas ontbreekt me dat gevoel en valt de weg me niet echt mee.

Een paar kilometer stuiteren verderop passeren we een kiosk, zo’n klein stoffig hokje met wat vage producten. We stoppen om wat te drinken. We worden bekeken. Onze fietsen worden becommentarieerd. Maar belangrijker is nog de vraag waarom er vandaag geen sigaren te koop zijn.

Tegen het middaguur zijn we terug op de provinciale weg. We stoppen bij een cafetaria. Het ziet er niet uit of er wat te eten is, maar ze hebben lunch. We worden in een donker zaaltje gezet, waar speciaal voor ons de airco aan gaat. We krijgen een plastic vorkje, een bord rijst, met wat restjes vlees erdoor en een onduidelijke hamburger. Gelukkig hebben we voldoende trek.

We rijden door naar Cabañas. Ergens in dit dorp is onze casa. Als we verkeerd rijden begint iemand te roepen en rijdt ons voor naar de juiste plek.

Havana

26 februari

We zijn een dagje in Havana, een stad vol contrasten. Ooit was het hier zo mooi. Het schijnt overal nog doorheen.

We passeren straten die zo mooi opgeknapt zijn dat het voelt als een filmdecor. We zien huizen waar achter de gevel alles is ingestort. We drinken koffie voor 20 cent. We missen het museum van de revolutie, dat wordt gerenoveerd. We zien de jeep met gaten waarin Fidel zelf gezeten heeft. We lunchen uitgebreid, begeleid door een bandje dat merengue speelt. We wandelen. We kijken. We slenteren. En natuurlijk gaan we met een taxi terug naar de casa.

Kust

25 februari Jibacoa – La Habana

In het restaurant gisteravond kregen we een kaart met prijzen in dollars en een bijpassend prijsniveau. Alles was in één keer drie keer zo duur als in Santa Marta. We hadden hier al verhalen over gehoord. We reageerden verbaasd naar de ober. Toen kregen we een andere kaart, met normale prijzen in pesos. Maar in de keuken werd gemopperd ‘voor deze prijzen serveren we geen garnalen’.

We starten vandaag met een mooi klein weggetje langs de kust. De oceaan is diepdonkerblauw. We rijden in de schaduw van de begroeiing en we hebben wind in de rug.

Met niemand hoeven we de weg te delen. Dan draaien we met een heus klaverblad de grote weg weer op. Ook hier is het rustig. We zien vooral taxi’s, veel old timers, met dikke wolken diesel. Dat er niet veel particuliere auto’s zijn verbaast ons niet na de verhalen die we gehoord hebben. Voor gewone mensen zijn er wachtlijsten om 20 liter te mogen tanken. Voor alle ambassadepersoneel is er één tankstation aangewezen. Een wachttijd van 6 uur om te tanken wordt gezien als een meevaller, het kan zo maar 14 uur duren voor je aan de beurt bent.

We fietsen vlak langs het water. Meermalen passeren we iets wat lijkt op een raffinaderij, met hoge schoorstenen en lange pluimen rook. Langs de weg zien we afsluiters in een poel viezigheid. Ze zijn te herkennen aan de geur van rotte eieren. Soms horen we zelfs hoe ze lekken. Gelukkig staat op de muur van de bedrijven vermeld dat ze bijdragen aan een vrij Cuba.

We zijn toe aan lunch. Op de kaart zien we dat vlakbij een compleet vakantiedorp ligt. We slaan af van de grote weg. De muziek knalt ons tegemoet. Er staan wat stalletjes langs de weg met halve olievaten waarop kip gegrild wordt. Met bananenchips erbij is dit de lunch. Aan het tafeltje naast ons zit een groepje jongeren rum te drinken bij hun kip. Een van hen rookt een klassieke, dikke sigaar. Voordat die aangestoken wordt moet iedereen er eerst even aan snuffelen.

De grote weg gaat met een tunnel Havana in. Voor fietsers is die niet toegankelijk. Onze route voert met een lus door wat buitenwijken. De kwaliteit van het wegdek is beroerd. Via scheuren, gaten en een patchwork van reparaties rijden we de stad in. Over de boulevard langs de zee fietsen we naar onze casa. Golven spatten hoog op en slalommend voorkomen we een nat pak. We verbazen ons over de huizen langs de boulevard, wat een schoonheid en wat een verval.

Wind

24 februari Santa Marta – Jibacoa

We rommelen met de route omdat onze navigatie-apps eruit liggen. Het keurige Cubakaartje in onze Garmins is als sneeuw voor de zon verdwenen en ook de app op de telefoon is niet toegankelijk. Mijn Strava doet het nog, die van Carry is geblokkeerd. We hadden wel gelezen dat GPS niet vanzelf gaat op Cuba, maar dit is toch onverwacht. We hebben wel alles in map-out staan. Wellicht niet ideaal, maar we kennen iemand die op basis van map-out naar Rome gefietst is, dus ons zal het hier ook wel lukken. Voor vandaag is de route niet het grootste probleem, want we volgen grotendeels de hoofdweg.

Vanuit onze straat draaien we de hoofdweg op en het is meteen duidelijk, het waait stevig. We hebben de wind vol op kop. Er is geen ontkomen aan. En eerlijk gezegd is de route niet spannend, we rijden langs de grote weg, met in het veld alleen wat ruige begroeiing en we hebben de zee niet in beeld. We zijn nog op zoek naar een fietsritme en ik vraag me af of het de hele vakantie niet spannender dan dit gaat worden. Dan rijden we een lusje buitenom, over een klein weggetje. Dat voelt al een stuk beter.

We stoppen in Matanzas. Borden langs de weg roemen de revolutionaire aard van de bewoners van deze stad en het belang van revolutionaire dromen. In het restaurant waar we lunchen hebben ze alleen rum en bier. Frisdrank moet speciaal gehaald worden. Als we om coca cola vragen melden ze dat er alleen nationale cola beschikbaar is.

Vanaf Matanzas gaan we stijgen. Dat is wel het voordeel als je geen route hebt, je hebt geen idee hoe lang de helling doorloopt. In dit geval vrij lang. Ondertussen is de lucht dicht getrokken en begint het te miezeren. Voor het klimmen is dat fijn. Het is jammer van het uitzicht als we boven komen. In de zon waren de weidse uitzichten over de heuvels vast fantastisch geweest. Nu zien we vooral mistige flarden. We zien steeds meer landbouw. We passeren de eerste suikerriet en velden vol bananen.

We vinden het spannend dat we geen idee hebben waar we vanavond slapen. Internet kan ons hier amper bij helpen. In de reisgids hadden we een hotel gevonden maar toen ik belde bleek de prijs €252 per persoon per nacht. Dat gaat we niet doen. Wat wel? We vinden bij aankomst nóg een hotel in Jibacoa. Dat is vol, melden ze bij de balie. Ze weten wel een casa particular, herkenbaar aan een heel bescheiden bordje. Gelukkig is hier nog plaats. En niet alleen dat, er is ook een terras waar we twee Canadese fietsers tegen komen.

Wisselen

23 februari Santa Marta

We hebben geld nodig, dus er moet gewisseld worden. Dit doen we niet bij de bank, want daar krijg je de officiële wisselkoers. Er wordt een mannetje gebeld die de koers van de zwarte markt geeft. Met ruim een factor twee verschil is dat interessant. Als het brommertje voorrijdt wordt de eigenaar van de casa ongemakkelijk. Wisselen is illegaal, hij kan er zijn vergunningen mee kwijt raken. Dus lopen we naar de hoek van de straat. Er wordt schichtig gekeken als er een voorbijganger aankomt. We vinden een plek achter een schuurtje om de zaken af te handelen. Met een plastic zak vol biljetten keren we terug in de casa.

De eigenaar van de casa is tijdelijk terug op Cuba. Hij woont bij zijn zoon in Portugal. Zijn beeld is dat de meeste jongeren het eiland willen verlaten omdat ze weinig perspectief hebben. Waar in de jaren ‘80 de voorzieningen goed waren en het systeem functioneerde, is dat nu helemaal niet zo. Er is een soort van parallelle economie gebaseerd op euro’s en dollars, die er voor zorgt dat de prijzen omhoog vliegen en die voor gewone mensen amper betaalbaar is.

Langs de straten staan karretjes waar fruit verkocht wordt en groenten waar de grond nog aan zit. Bij huizen staan tafeltjes met flessen sterke drank die met een kartonnetje worden aangeprezen. Dit soort handel is nieuw voor Cuba. Langzaam wordt het toegestaan, mits je de juiste papieren hebt.

We fietsen vandaag naar Varadero. Dit is het aangrenzend schiereiland, een strip met hotels, restaurants en zelfs een golfbaan. Hier is alles ingericht voor toeristen. De koetsjes zijn gepoetst. De huizen zijn geverfd. Het voelt als een Amerikaanse film uit de jaren 50. Er zijn kraampjes met toeristische prullaria, een hop-on hop-off bus en toeristische letters voor de foto. Het lijkt overal vrij rustig, alleen bij de telefoonwinkel straat een rij tot buiten toe. We fietsen op het gemak rond. Langs het busstation met een opwekkende tekst fietsen we de straat naar de casa weer in.

Aankomst

22 februari Amsterdam – Santa Marta

We zijn mooi op tijd wakker. Het is nog donker als we de fietsen naar de incheckbalie zeulen. De dame aan het begin van de rij weet niet wat ze met ons aanmoet als ze de dozen ziet. Dus zet ze een extra hekje open en mogen we voorschieten. Het inchecken loopt zo gesmeerd dat het luik van de afdeling bijzondere bagage speciaal voor ons geopend moet worden. Om kwart over zes zijn we alle poortjes door en zitten we aan het ontbijt.

Er is wat mis met het vliegtuig van Tui, dus vliegen we met Norse. Het aanpassen heeft tot gevolg dat we twee uur later vertrekken. Met het tijdsverschil komen we nog steeds aan het begin van de middag aan. Op het hele vliegveld van Varadero staat alleen ons vliegtuig. We worden langs de taxfreezone naar de aankomsthal geleid. We zien tshirts van de revolutie en rekken met boeken over Che en Fidel. Alle aanduidingen zijn in Spaans, Engels en Russisch. Dan leveren we bij het eerste loket onze QRcode in. Het papier wordt ongelezen aan de stapel toegevoegd. Bij het tweede loket laten we ons visum zien en dan zijn we het land binnen. Van het afhandelen van de visumrij kunnen ze op JFK nog wel wat leren.

We worden opgehaald door een taxibusje. Over de grote weg rijden we naar Varadero. Er is amper verkeer, enkel wat brommers en de verwachte oude auto’s. Onze chauffeur vertelt dat we op deze hoofdweg kunnen fietsen. Al verklaart hij ons voor gek dat we er zin in hebben. Zonder reclames is de berm leeg. De enige landbouw die we zien zijn wat velden met sisal. De oceaan is diep donkerblauw. Als we St Marta inrijden kruisen we de landingsbanen van het oude vliegveld. Nu kijken we onze ogen uit. Hier rijdt alles wat maar wielen heeft, paard en wagens, fietstaxi’s en tuktuks. De oude wereldorde is herkenbaar in de sovjetflats langs de weg. Ze hebben duidelijk hun beste tijd gehad. Ergens in deze buurt is de casa particular waar we vanavond slapen.

Regelen

21 februari, Zwolle-Amsterdam

De eerste kennismaking met Cuba is die met de bureaucratie. We moeten een paspoort hebben dat na afloop van de reis nog tenminste zes maanden geldig is. Daarom halen we een nieuwe, met een onvoorstelbare einddatum in 2033. We hebben een visum nodig. Dit moet je al in Nederland regelen. Het verbaast ons, want het is gewoon een kaartje dat je zelf kan invullen. Er moet ook een brief mee van de ziektekostenverzekering om te bewijzen dat we verzekerd zijn, met een speciale vermelding voor Covid. Tot slot moet er een qr-code geregeld worden met advanced traveler’s informatie, ofwel een soort douaneverklaring. Met de hele stapel zouden we het land in moeten kunnen komen.

Als voorbereiding hebben we ook heel Zwolle door gefietst op zoek naar een pinautomaat. Die sterven echt langzaam uit. Toch hadden we er een nodig, want we horen van alle kanten dat we ons vakantiegeld cash mee moeten nemen. Het schijnt dat pinnen of digitaal betalen op Cuba een weinig betrouwbaar systeem is. We gaan het zien.

We vliegen morgenochtend vroeg. Te vroeg voor de NS. We vertrekken dus vandaag al. We hebben een hotel vlakbij Schiphol. Onze fietsen zijn meteen in vakantiemodus, als we ze parkeren in een hippe vergaderzaal. We halen fietsdozen bij de afdeling bijzondere bagage op Schiphol. Ik heb al eens met de man achter het loket staan kletsen over zijn fietsreis naar Napels. Als ik er nu wat over zeg, wordt hij helemaal enthousiast. Hij zit vol fietsverhalen. Achter ons groeit de rij terwijl hij vertelt dat hij bij aankomst een keer zijn fietsdoos begraven heeft bij het vliegveld. Aan het eind van zijn vakantie lag de doos er nog en in prima staat om zijn fiets te vervoeren.

In het hotel zetten we de dozen in elkaar. We tillen de fietsen erin. We leven ons uit met ductape. Hiermee is alles klaar. Nu alleen maar hopen dat er morgenochtend een bagagekarretje is om de fietsen mee richting vertrekhal te nemen.