8 maart Cienfuegos – Trinidad
We ontbijten op het gemak, want we gaan het stuk naar Trinidad in twee dagen doen. Ergens onderweg blijven we een nachtje aan het strand. Het is de kwaliteit van het wegdek dat het fietsen makkelijk maakt. We verbazen ons over het vuil in de berm. Maar wat kun je verwachten in een land waar geen brandstof is voor de vuilniswagens?
Het is niet druk op de weg. Het lijken vooral taxis en toeristenbussen die ons passeren. Het plaatselijke verkeer maakt gebruik van paardenkracht. We verbazen ons al lang niet meer over ruiters, die als cowboys langs rijden.
Na een kilometer of 40 is de afslag naar Villa Guajimico. Zo’n afslag is slecht herkenbaar, want in Cuba is geen reclame. Er zijn alleen borden om het revolutionaire moreel hoog te houden. In Guajimico arriveren we bij een aantal gekleurde huisjes rond een baai. Het is nog vroeg, maar op deze plek willen we graag een nachtje blijven. Helaas is alles volgeboekt. Dus rijden we terug naar de grote weg. Wat verderop zitten twee Duitse meiden in de schaduw. Naast hen liggen de huurfietsen uit Havana. Zij zijn op weg naar Santiago de Cuba. Dat betekent nog 600 kilometer tegenwind.
Een kilometer of tien verder komen we bij het strand van Yaguanabo. Het ziet eruit als een groot vakantiepark. De aquagym joelt ons tegemoet.We twijfelen of we hier zin in hebben, maar het is erg warm. De keuze wordt voor ons gemaakt, ook hier is alles volgeboekt. We installeren ons op het terras, we gaan eerst lunchen en wat van de hitte uitzitten. Dan vermaken we ons over de fietsers van een Duits reisgezelschap. Hun fietsen, model Gazelle, worden achteloos neergekwakt. Er wordt meteen bier geregeld. De eerste blikken bier zijn al open getrokken als hun gids met de laatste fietsers arriveert.
Wij weten dat we de laatste 25 kilometer naar Trinidad nog moeten trappen. We verzamelen moed en nemen een extra kop koffie. Het is zo’n 40 graden. De tegenwind verkoelt, maar een windje mee zou ook wel weer eens fijn zijn. We passeren een riviermonding. De wind over het water verkoelt. De zee is turquoise, er is weinig commercie. In de verte zien we Trinidad liggen. Als een van de weinige Cubaanse steden ligt het boven op een heuvel. Toen de stad in 1514 gesticht werd, werd geen rekening gehouden met oververhitte fietsers. De stad heeft een mooi historisch centrum, we krijgen er een eerste glimp van mee. We voelen met name de originele kasseien. Zelfs na vijfhonderd jaar zijn ze onvoldoende afgesleten om de stad soepel binnen te kunnen fietsen.