Vandaag geven we het stuur uit handen. We gaan en stuk met de boot en dat betekent dat we ons moeten aanpassen aan de dienstregeling. Tenminste dat denken we. Er hangt een duidelijk briefje, tussen 9 uur en half 10 kaartjes, 10 uur weg. Nederlands als wij zijn, zijn we er op tijd. We krijgen ruim tijd om rond te kijken. Er komt een vrouw op de brommer aan, met een wasmand. Naast de boten doet ze haar wasje. Een oude vrouw vult haar gieter en loopt naar haar tuin. Lamgzaamaan komen er wat mannetjes die bij de boot lijken te horen. De fietsen worden opgeladen. Wat mensen stappen mensen. We wachten nog op twee toeristen die komen aanrennen. Zo tegen half 11 vertrekken we. Na een minuut of 10 draaien we om. Er zijn wat nagekomen passagiers.
Bij de eerste stroomversnelling is het druk in de rivier. Er staan allemaal mensen in het water. Met grote schalen staan ze het water te wassen in de hoop goud te vinden. We varen rustig verder. Het is een wat wankel bootje, als iemand gaat verzitten schommelen alle passagiers. Af en toe wordt even halt gehouden en gaat iemand van boord of komen er nieuwe passagiers bij. Het meisje dat aan boord komt met een zak vol cherrytomaatjes deelt gul uit. Oef, dat is een ander smaakje dan verwacht, zó zuur. Voorzichtig gooi ik de andere helft over boord.
Bij de volgende stroomversnelling is het raak. Hier is het water zo ondiep dat alle ballast over boord gaat, lees: de zes toeristen moeten lopen. Het is klauteren over de rotsen langs het water op schoenen die daarvoor niet geschikt zijn. Voordeel is wel dat dit gelegenheid biedt voor een sanitaire stop. En het landschap waar we doorheen varen is mooi en groen.
Bij een volgende stop moet alles van boord. We zien een kolossale stuwdam in aanbouw. Hier kan ons bootje niet langs. Even denken we dat we wel naar het volgende opstappunt fietsen, maar de Franse fietsers die op de boot staan te wachten raden het ons af. En terecht. We gaan in een open pickup over een dirt road die met recht dirty heet. Wat een stofbende! Echt oranjerood van het stof stappen we in de volgende boot.
Inmiddels is het landschap rond de Ou veranderd. De bergen zijn hoger en diep donkergroen begroeid, de rivier slingert er echt tussendoor. We voelen ons klein in ons bootje.
Nog één stop rest ons voor we eindelijk de benen weer mogen strekken. Hier staan ineens bungalowtjes aan de rivier en er liggen felgekleurde plastic kano’s. Muang Noi blijkt een pleisterplaats voor toeristen. Twee van onze medereizigers gaan van boord. Dan breekt de hel los. De stuurman heeft een briefje dat hij twee falangs tot het eindpunt moet brengen, nu zitten er nog vier aan boord. Hij wil niet verder varen tot beide anderen ook van boord gaan. Zij weigeren. Voor het gemak spreken zij alleen maar Frans en hij alleen Laotiaans. Het vereist bemiddeling van iemand van een ander bootje voor we verder varen. Inmiddels begint de zon te zakken en wordt het uitzicht alleen maar mooier.