Na een dagje rust aan de Saône willen we door. Als we wakker worden regent het. Dat wordt ontbijt in de tent. Gelukkig valt het mee en met een natte tent en een zonnetje stappen we op. We starten langs de Saône. Al snel buigen we af naar het kanaal de la Marne á la Saône. Zo heb ik het ooit op school geleerd. Maar omdat dat niet sexy klinkt is het omgedoopt naar het canal entre Champagne et Bourgogne. En zo heet de fietsroute ernaast ook. Dit klinkt inderdaad bruisend en mooi, en als restaurantjes, terrasjes en wijn. De realiteit is anders. Er is kilometers lang niets langs het kanaal. En als er dan uiteindelijk, precies op het juiste moment een restaurant is, zitten ze vol.
Het is een prima fietspad. Het is vlak. Bij elke sluis, en er zijn er veel, moeten we even omhoog en dan gaan we weer rechtdoor. Het is mooi groen. Eigenlijk is het vooral voorspelbaar en daarmee gewoon een beetje saai. De enige afwisseling zijn nummers op de huisjes bij de sluisjes. Verder is het groen in alle soorten en maten. Het pad nodigt uit om lekker door te trappen, maar ik moet bekennen dat het me tegen valt. Ik kom niet vooruit. De benen willen niet. Het schiet niet op. Er zijn van die dagen.
Toetje van de dag is het laatste stukje naar Langres. We mogen nog even flink aan de bak. Als ik opmerk dat het voelt als pap in mijn benen vertelt Carry dat er stukken met 11% tussen zaten. Dat geeft dan toch weer moed.
We zijn niet de enigen die willen kamperen in Langres. Bij de receptie staat een flinke rij. Gelukkig past ons tentje tussen twee grote campers en hebben we een mooi plekkie met uitzicht.