Fransen en tradities, het is een verhaal apart. Gisteren hebben we andouilletes geprobeerd. De serveerster omschreef ze als worstjes. Voor wat ze erna zei was ons Frans niet toereikend. Wat we kregen was een mooi gebraden worstje, maar wat erin zat waren ondefinieerbare, taaie stukjes vlees. Alleen al van de geur maken magen spontaan een buiteling. Wat nazoeken op internet omschreef een andouillette als een dunne darm gevuld met wat in onze ogen slachtafval van een varken is. Wikipedia omschrijft het als een ‘verworven’ smaak. Voorlopig zien we dat als eufemisme voor ‘eens, maar nooit weer’.
Na een paar flinke onweersbuien is het weer omgeslagen. Als we wegrijden is het droog maar grijs. Het begint te miezeren. Al snel stoppen we om de regenjas aan te trekken. Het wordt een dag van jasje-aan-jasje-uit, het ene moment is het warm en zonnig, dan weer grijs en nat. Het beeld dat we hebben van de omgeving varieert met het weer. In de regen lijken de huizen vuilgrijs en mistroostig, als de zon doorkomt zijn ze crèmekleurig en vallen de bloembakken op. We trappen helling op, tegen de wind in. De top is maar 361 meter, maar het zijn wel ruim 200 hoogtemeters in het eerste uur. Vandaag hebben we ook flink wind tegen. Dat betekent dat we, zelfs als we dalen, flink moeten trappen om snelheid te houden.
Met dit weer lunchen we binnen. We vinden een plekje in een ouderwets restaurant. We hebben de indruk dat er sinds de jaren ‘50 niets is veranderd. Het ruikt ook een beetje ouderwets. De ober is bijpassend. Natuurlijk staan hier ook andouillettes op de kaart en varkenspoot. We houden het dit keer bij entrecote.
We kruisen het kanaal van Nivernais. We hadden eergisteren dus ook gewoon rechtdoor kunnen fietsen. Maar dat past niet in onze route, die is gebaseerd op de oude route naar Santiago. Eigenlijk zit in elk dagtraject wel een kathedraal of basiliek. Vandaag niet overigens, omdat we het na 65 kilometer voor gezien houden.