Nog even kijken bij de Méditerané, een ontbijtje bij de supermarkt, een band plakken en dan zijn we onderweg. Langs de pretparken en de kermis die de kust hier is. De stad uit komen we op een mooi laantje tussen platanen, langs de Hérault. Jammer genoeg is dit maar een klein stukje en dan rijden we in het open landschap. Tussen de domaines met de druiven, kilometers lang. De dorpen zijn vanuit de verte zichtbaar, een kerktoren en een watertoren. De opbouw is klassiek, met een monument voor de eerste wereldoorlog, een pleintje met platanen, een bakker en een café.
Zo’n dorpscafé waar iedereen elkaar lijkt te kennen. We stoppen er voor koffie, de trilhanden van de baas geven het idee dat hij zelf ook genoeg proeft. De man naast ons zit aan de rosé, dat is voor ons nog wat vroeg. Voor hem misschien ook wel, hij is met de motor.
En wat die dorpjes betreft, mijn beeld dat de voorzieningen hier in het zuiden zoveel beter op peil zijn dan in het noorden krijgt een forse deuk als we op zoek gaan naar een plekje voor de lunch. Pas om 13.52 lukt dat. En hier in Frankrijk weet je, als je niet ruim voor 14.00 binnen bent, is de kans op een lunch klein. Gelukkig is de kok flexibel, mits we niet het menu van de dag kiezen.
Uiteindelijk wordt het beeld van vandaag vooral bepaald door de wind. Noordenwind, en niet zo’n beetje. De hele dag. Bergop wordt er niet fijner van en bergaf moeten we nog steeds stevig doortrappen. Na een kilometer of 60 houden we het voor gezien. We hebben het eigenlijk ook gewoon warm. De man van de Aldi ziet het. Als we onze fietsen voor de winkel neerzetten, geeft hij aan dat ze wel binnen in de airco mogen, en wij ook.