Terug naar Venetië begint in Zwolle op het station. Een conducteur op het perron waarschuwt ons dat vanmiddag de huldiging van Ajax is. Hij vraagt zich af of we gezien de verwachte drukte onze fietsen wel mee kunnen nemen in de trein. Dat valt gelukkig mee, plaats genoeg in het halletje. Voor ons, voor onze fietsen, voor een klein roestig vouwfietsje van het merk Barracuda en voor een stuk of 10 Ajaxsupporters met vlaggen en bier. We zitten ook aan de route naar het toilet en van bier moet je plassen. Elke passerende supporter wordt met gegejoel begroet ‘Joden!’ (en komt terug mopperend over de ns-wc’s). We leren dat bij veel springen ook een trein kan schommelen.
Ons vliegtuig is vertraagd. De vlucht is niet spannend. We doen een dutje en kijken naar buiten. De zon schijnt, het uitzicht is mooi. En we hebben er zin in!
In Venetië is het wachten op de dozen met de fietsen. We zetten de trappers op zijn plaats, pompen de banden op en daar gaan we. Het voelt bekend, hier zijn we in augustus ook geweest. We pakken de draad op, waar we toen hebben afgesloten. In een klein uurtje fietsen we naar ons hotel. Lekker om even op de fiets te acclamatiseren. De avond is fris en helder. Hier bloeit de gele lis al, en velden vol klaprozen. Het valt op dat er zo veel mensen op straat zijn, flanerend in hun winterjas. Alsof het daarvoor in de zomer te warm is, of dat ze dan echt allemaal op vakantie zijn.
Ons hotel staat vlakbij de uitvalsroute naar Venetië. Het is inmiddels te laat om de lagune nog over te steken naar het centrum, we gaan gewoon bij de buren eten. Eigenlijk verwachten we er niet veel van, zo spannend is deze straat niet. Maar we zijn in Italië, en als we het restaurant binnen gaan blijkt het trendy, gezellig vol en erg lekker.