Vandaag gaat het lukken, we gaan een dagje varen. Op de Mekong. Zo’n 190 kilometer naar Pak Beng. Over land is dit traject niet te doen, er zijn maar beperkt wegen. En met meer hellingen dan ons lief is. Tegelijk is zo’n dagje varen ook een mooie gelegenheid voor een eerste rustdag.
Het vertrekpunt van de boot is een paar weken geleden verplaatst. Dit betekent dat ons Riverside hotel wel mooi uitzicht heeft, maar nu zo’n 5 kilometer van het vertrekpunt ligt. We fietsen er heen. Onderweg worden we ingehaald door pickups vol backpackers.
Ook al de aanlegplaats nog niet zo lang verplaatst, natuurlijk staan er al wel kraampjes met eten. De broodjes die we meenemen worden mooi ingepakt met een bananenblad. Onze fietsen worden aan boord gehesen, de fietstassen verdwijnen onder een dekluik en het grote wachten kan beginnen. Op tijd aanwezig, zeiden ze. De boot vertrekt om 10.30, zeiden ze. Nou dat blijkt toch allemaal anders te zijn. We halen nog eens koffie bij een van de kraampjes. We gaan er op het gemak bij zitten. Nog niet eerder de afgelopen dagen zagen we zoveel backpackers bij elkaar. We voelen ons als ‘Stadler & Waldorf’ van de muppetshow. We trekken de gemiddelde leeftijd flink omhoog.
De bankjes op de boot zijn dubbele autostoelen. Er ligt een papieren nummer op. Dit is redelijk fictief, kaartjes hebben zo maar hogere nummers dan ergens op een stoelen is aangegeven. Gelukkig betekent dit niet dat de boot overvol is. Zeker achteraan, waar het gebrom van de motor onontkombaar is, is plaats genoeg. Zo gauw de motor wordt gestart is het alsof iemand het sein stoelen wisselen gegeven heeft. Bankjes worden omgedraaid, zitjes worden gecreëerd, het bier gaat open, iedereen maakt het zich gemakkelijk voor de komende zes uur.