Orvieto

De vraag voor vandaag is, nemen we de route die wat rustiger en korter is met wat steile klimmetjes of gaan we toch voor wat langer en glooiender? Dit is de theorie uit het boekje. We staan even stil en kijken. Alle auto’s gaan de ‘rustige’ weg op. Dat is dan makkelijk, we pakken de langere variant met de glooiende hellingen. Nu kijken we nog eens goed naar de omschrijving, er zijn ook heel wat extra hoogtemeters… Onze bonus is de mooie glooiende afdaling, van een kilometer of tien, met zon, gaaf uitzicht en veel olijfbomen. We komen alleen maar Nederlandse auto’s met caravan tegen. Zitten we hier op een ANWB-route? Maken we straks deel uit van een TVprogramma? We hebben geen idee.

Orvieto ligt op een rots. De oude stad ligt 200 meter hoger dan de benedenstad. Er loopt een provinciale weg, er is ook een oude weg. Carry heeft voorkeur voor de laatste. En ik ga mee. Het eerste stuk valt mee. Tot de bocht. Dan is het ineens 15%. Ik draai me om, ga een stukje terug, schakel terug naar de laagste versnelling en ga op de pedalen. Tot het volgende vlakke stukje lukt het zonder afstappen. Doorgaan, even op adem komen, en met goede moed stamp ik het laatste stukje tot de stadspoort. Ik laat niet binnen komen dat Carry het laatste stukje is gaan lopen, ik zet door, ik wil dit kunnen. De finishfoto geeft discussie op de gezinsapp. De zoon die bergen fietst vindt het stroef uitzien – en hij heeft gelijk. De dochters zien eerst mijn stresshoofd en bewonderen dan mijn benen. En ik ben best een beetje trots.

Italianen en eten, het blijft bijzonder. Een lunchmenu bestaat uit een serieuze driegangenmaaltijd in hoeveelheden die voor ons onvoorstelbaar zijn. Er is pasta vooraf, in een hoeveelheid die wij een maaltijd noemen. Dan komt het hoofdgerecht met vlees en aardappels en groenten, ook in maatje maaltijd. Dan komt nog een toetje en een espresso. Het dagmenu voorziet ook een glaasje wijn, maar dat past ons op de fiets niet. In de avond herhaalt zich dit alles, maar dan mét een glaasje wijn. Meestal beperken we het middagmaal tot alleen een primi, ofwel pasta. En we realiseren ons ook dat we thuis toch echt veel minder vlees eten. Maar ter aanvulling: ik betwijfel of ik ooit eerder in een restaurant zo’n mooie biefstuk at.

We zijn niet de enigen die ons verwonderen over het eten. Een groep Aziaten naast ons buigt zich over de kaart. Ze overleggen met hun gids wat ze zullen eten. Als het voorgerecht op tafel komt is de twijfel en verbazing zichtbaar. Ik stel me voor dat wij in Azië ook zo naar ons eten gekeken hebben. Het mooiste is de ober die het stel naast ons een hippe zak met broodjes brengt, met de opmerking ‘it is a present’. Zoals in veel Aziatische landen gebruikelijk is, hebben ze het cadeautje niet uitgepakt. We hebben niet gezien of ze het mee genomen hebben. 

En dan de ober bij de lunch. Hij komt wat stug over. Maar dat is ook wel te begrijpen, er zijn maar twee tafels bezet en iedereen neemt het toeristenmenu. Hij heeft vast een ander beeld van een werkdag eind mei. Maar dan ontdekt hij dat wij uit Nederland komen. Hij ontdooit. Hij wordt zowaar enthousiast. Hij is dan misschien niet echt een Ajaxsupporter, maar hij is toch vooral geen Juventusfan.

Geef een reactie