Nee, niet meer bier, maar Meer Tempeh. Heel bekend in heel Indonesië. In grootte het achtste meer van het land, maar wel met de grootste visproductie, 50.000.000 kg per jaar volgens mister Ulu. Het ligt op de grens van de twee tectonische platen van Australie en van Azie. Alle rivieren van de omgeving komen eropuit, dus langzaamaan slibt het dicht. Zo, dat waren de aardrijkskundige feitjes, nu over tot de lol van de dag, varen.
In een smal bootje, iets meer dan een boomstam breed, met een motortje met een lange aandrijfstang gingen we het meer op. Poncho’s aan tegen de opspattende golven en gaan.
Over de rivier de stad uit. Het was duidelijk nog niet het eind van de natte tijd. Aan de strepen op de huizen te zien was het nog veel hoger geweest, maar ook nu stonden de straten nog onder. En de onderste verdieping van de moskee ook.
Langs grote velden waterhyacynth, bij elkaar gehouden met palen, omdat de visjes er graag onder zitten. Over dijkjes, nu onder water, maar in de droge tijd de grens van de rijstvelden. Wat vogels. Langs vissers die met een ingenieuse constructie hun netten uitwierpen vanaf hun smalle bootjes.
Eindpunt van de trip: Drijvende woningen. Huizen op bamboe, waar de vissers van het meer wonen. Uit het schommelende bootje op bezoek bij een van de vissers. Mevrouw was de vangst van de dag aan het schoonmaken om deze te kunnen drogen. Voor ons werd thee gezet en werden bananen gebakken op een houtvuurtje. En daar zaten we, drie witten en mister Ulu, lekker dobberend op het voorterras.
Wauw wat geweldig om jullie verhalen te lezen, nu al een onvergetelijke reis! Genieten samen, optimaal! Veel liefs uit het zwolse van José