We vertrekken uit Châlons-en-Champagne zonder ook maar één druif gezien te hebben. En dat blijft vandaag de hele dag zo. We zien alleen maar graan, kilometers lang. Af en toe een veldje zonnebloemen en dan weer graan. Een veldje heerlijk ruikende lupines en meer graan. Er staan her en der wat windturbines. Die passen in dit landschap. Af en toe zingt er een vogel boven ons. We besluiten dat het een leeuwerik moet zijn, maar eerlijk gezegd hebben we geen idee.
De route is helder, we rijden steeds kilometerslange stukken rechtdoor, tot het volgende dorp. Dat bestaat dan uit een rijtje huizen, een kerk en een afslag. Meer dan 70 kilometer lang is er geen voorziening te bekennen. Ook rond de woningen zien we amper mensen. Uiteindelijk vragen we water bij een graanoverslag.
Na bijna 100 kilometer arriveren we bij de camping municipale van Troyes. Die is gesloten. Ze verwijzen naar de dichtstbijzijnde camping 10 kilometer verder op. Dát gaan we niet doen. We zoeken een hotel in het centrum. De binnenstad van Troyes verrast ons, veel vakwerkhuizen, leuke straatjes, mooie terrassen en lekker eten.