11 maart Sancti Spiritus – Santa Clara
Onze gastheer Hector maakt een tobberige indruk. Gisteren lachte hij ons uit toen we vertelden dat het druk was in Trinidad. Hij vertelde dat het na Covid nog bij lange na niet zo druk is als ervoor. Tel daarbij de constante stroomonderbrekingen en het verbaast dat niet alle Cubanen tobberig zijn.
Als we de stad uitrijden zien we de rijen wachtenden bij de bakkers. Ook banken zijn te herkennen aan de groepen mensen die staan te wachten. De contrasten in dit land verrassen steeds weer. We rijden langs paardentrams, maar worden ingehaald door elektrische brommers. Het schijnt dat deze geimporteerd mogen worden, maar nieuwe auto’s niet. Die oude Amerikaanse bakken hebben daarom vaak een nieuwe motor.
Er hangt een bord dat Varadero 300 kilometer is. De tijd om dat helemaal te fietsen ontbreekt ons. Daarom hebben we voor het laatste stuk een taxi geregeld. Vandaag is onze laatste fietsdag en de volgende 80 kilometer gaan we deze weg volgen. Er is veel verkeer en er wordt hard gereden. Er hangen zelfs bordjes die aanmoedigen tot veilig rijden. En wat het volgen van de weg betreft, in het eerst beste stadje lukt het me toch om nét niet de hoofdroute te volgen en vind ik mezelf terug in een achterafwijk.
Dan kruisen we de autopista naar Havana en wordt onze weg rustig. Het fietsen schiet niet op. De benen willen niet. Gelukkig is het bewolkt. Een muziekje helpt en een kaaspizza ook. Stel je overigens niet te veel voor van zo’n pizza, de bijbehorende frisdrank is duurder. En als Nederlander zeg ik het niet snel, maar zelfs de regen helpt.
We schuilen in een bushokje. We zijn niet de enigen. Van een brommerrijder krijgen we uitleg over het weer. We komen nu aan de noordkant van het eiland. De golfstroom daar zorgt voor meer ‘kou’ en meer regen. En nee, daar hebben de Amerikanen niets mee te maken. Het heeft tot gevolg dat het al een tijdje regelmatig regent. Het is ons ook al opgevallen dat hier alles al uitloopt alsof de lente begonnen is.
We krijgen nog een buitje. Het landschap is groen, we hebben wat hellingen naat beneden. Ik zit als een blij ei op de fiets. We rijden een stadje binnen. De berm ligt vol vuilnis. Schokkend is het dat mensen er zoeken naar bruikbare zaken.
We logeren in Santa Clara. Hier begon de revolutie toen Che de troepen van Batista versloeg. In hotel Santa Clara Libre aan het Parque Vidal zijn de kogelgaten van de gevechten nog te zien.