Hoog

De routebeschrijving naar Rantapao ging uit van 1800 hoogtemeters vandaag, dus dat was even moed verzamelen. Carry had het nog even nagekeken bij wat apps. Daar varieerden de schattingen tussen 1400 en 2200 meter. Hoog, hoger, hoogst. Ik had me voorbereid met een avond geen bier, Carry met een halve nacht op het toilet. Nog even op verzoek  van een hotelgast een foto en daar gingen we. 

Meteen al buiten de stad begon de helling, met de belofte dat die ruim 36 kilometer zou duren. Binnen 10 kilometer hadden we het allebei zo heet dat de helm af ging en ik ook een ander shirt aan deed. En maar trappen. De bergen werden nauwelijks lager, maar een blik over de schouder gaf wel aan hoever de zee was. En dan word je ingehaald door een busje, met op de open achterklep een levend zwijn. Een andere keer lag er een luid protesterend schaap boven op een personenwagen.

Het was overweldigend groen, op de bergen en langs de weg. Wij waren vooral rood. We werden aangemoedigd door voorbijrijdende brommertjes en auto’s. Het groepje buffels langs de weg vormde zijn eigen aanmoediging, vooral die stier met een ring door zijn neus die erbij stond alsof hij ons best een duwtje wilde geven.

Langzaamaan gingen we verder. Dan zie je het vervolg van de weg boven je en hoe veel je nog moet stijgen. En je weet hoe heftig het is, maar ook dat je het gaat redden. Toch was het bordje met de auto helling af na 36,6 kilometer erg welkom. Er stond geen bord met aanduiding van de top of de hoogte dus we hebben er geen selfie gemaakt. We hebben elkaar wel heel tevreden aangekeken, dit hebben we gehaald. Daarna werd het nog mooier, lang voordat we in Rantepao aankwamen stonden de eerste Torajahuizen in al hun glorie langs de weg. 

En voor de fietsfreaks de technische details, allebei een fiets van 18 kilo met zo’n 15 kilo bagage achterop, plus een voortas. Carry’s Garmin kwam op 1409 hoogtemeters en Marjan’s Garmin op 2382 meter. Hoog, hoger, hoogst.

Bahassa

Een blog met weinig plaatjes, een blog over taal. Want hoe gaat dat nou in Indonesië, waar de voertaal Bahassa is en bijna niemand Engels spreekt. 

Onze basiskennis Bahassa blijkt vooral gebaseerd op de menukaart van de Chinees. Zo weten we wat saté ayam is, dus herkennen we kip op de menukaart en sateh ook. Ook nasi goreng, gado gado en kecap geven geen problemen. Andere dingen zijn minder vanzelfsprekend. Zo stond er ikan rica rica op de kaart. Inmiddels weten we dat ikan vis is, maar wat is rica rica? De culinaire woordenlijst van Lonely Planet maakte er hondenvlees van. De vertaling van Google translate leek logischer, hot and spicey. Overigens ook een goede reden om het gerecht niet te bestellen.

Een paar woorden Bahassa zijn sowieso handig, dus die hebben we opgezocht. Sepeda voor fiets, dua voor twee. Twee sprite bestellen levert geen probleem op. Maar als je als dorstige fietser nóg twee sprite bestelt, krijg je de rekening. Het lukte die keer echt niet om duidelijk te maken dat we nog twee sprite wilden, dus zijn we dorstig weer op de fiets gestapt. 

Er zijn ook woorden met een Nederlandse herkomst. Het zegt wel wat over de verhoudingen als je ziet welke dat zijn: notaris, dokter, apothek, kantor en gratis. Ook kwitansi voor rekening is makkelijk. Dus toen we de keer daarna wilden betalen dachten we ons aangepast te hebben en vroegen we om een kwitansi. Dat gaf een boel activiteit. Uiteindelijk kregen we een bonnetje met een stempel, maar zonder bedrag. De volgende keer gaan we weer gewoon met geld in de hand richting kok.

En ergens in Sengkang hebben we een heel verbaasde bemor chauffeur achter gelaten. We vroegen naar de prijs. Hij zei iets met zes, wij dachten aan iets met twee. Ons idee was twintig te betalen, in Bahassa twee tien, wat we de avond tevoren betaald hadden. Daar kwamen we uit met de chauffeur. Later zag Lotte het taalprobleem en bedacht dat we drie keer zoveel betaald hadden als gevraagd was.

Op andere plekken voorzien mensen dat het moeilijk wordt om het bedrag duidelijk te maken. Het makkelijkst is dan je rekenmachine met het bedrag te laten zien. Het leukst was toch de jongen die met Google translate het bedrag van de rekening in het Engels had opgezocht. Alleen jammer dat hij niet echt te verstaan was. Dat Engels anders werkt dan Bahassa is ook helder: ‘Can we have a cola?’ ‘Yes, yes… maybe later.’

Palopo

Natuurlijk moesten we nog even met de eigenaar en zijn familie op de foto, toen we op het punt stonden van vertrek. Het ontlokte een van de vrouwen de opmerking dat Carry’s huid zo mooi is, zo blank. Ze wees naar haar armen en de zijne en vond de hare minder mooi. Tja, toch was zo naast elkaar Carry’s vel echt donkerder. Maar dat was niet wat zij zag. Langs de weg zien we ze af en toe ook, vrouwen die hun gezicht met poeder gebleekt hebben. En als ze ook nog lippenstift op hebben, zien ze er haast clownesk uit. 

De eerste 30 kilometer vanaf Siwa was de route heuvelachtig. Het wegdek was zo slecht dat de tros bananen achterop brak en we een spoor van banaantjes achter lieten. De kwaliteit van het wegdek gaf ons de vraag of er een verband is tussen de hoeveelheid asfalt en het aantal moskeëen in een streek. Meer van het een lijkt te horen bij meer van het ander. En siwa had weinig moskeëen. Misschien was dit gewoon toeval, maar wat wel zeker is, is de relatie tussen het aantal moskeëen en het aantal honden. Niet voor niets is er de term christenhond: honden zijn niet haram en worden daarom geweerd door moslims. Voor een fietser is dat helemaal niet erg. Zodra de streek christelijker wordt neemt het aantal honden toe.

Daarna vijftig kilometer vlakke weg, met de wind in de rug. Heel luxe. Grote stukken ook in de schaduw van bomen, die als een boog over de weg groeien. En dan ineens een hele rij met stalletjes met allemaal rode zakken. Er zit sagomeel in, meel van de kern van de sagopalm. We fietsen door, lang cacaoplantages. Verderop de geur van kruidnagel. Een doorkijkje naar zee. Toch een spat regen. Altijd weer het heldergroen van jonge rijst. Daar een rijtje kramen met gedroogde visjes. Op de achtergrond zijn de bergen al zichtbaar. En wij fietsen lekker door. 

Onderweg verbazen we ons regelmatig over de leeftijd van de kinderen die een brommer besturen. Lotte vertelde dat middelbare scholieren leeftijdsontheffing kunnen krijgen om met de brommer naar school te gaan, mits ze de brommer alleen daarvoor gebruiken en in uniform zijn. Aan die voorwaarden voldoen ze lang niet allemaal.

We fietsen nu uit Buginees gebied, in de richting van de Toraja. Dat betekent dat er steeds minder huizen op palen staan. Ook zien we meer kerken en zelfs af en toe een café met een Bintangreclame (de lokale Heinekendochter). Na een laatste klim en in totaal 95 kilometer bereiken we Palopo. We vinden een hotel naast de oudste moskee van Sulawesi (1604). Er is airco en er ligt een koran op het nachtkastje. Morgen houden we een rustdag en donderdag gaan we de bergen in!

Siwa

Weer op de fiets. Lotte ging terug naar Lembang en wij verder naar Siwa. Misschien zien we elkaar weer op Bali of Lombok. En anders pas weer over drie maanden in Nederland…..

Het fietsen viel me niet mee, dus nu een blog over hoe het óók is om hier te zijn. We zaten om half 7 aan de nasi en vertrokken tegen half 8. Het weer was drukkend en nu al 29 graden. Mijn benen waren pap en er zat een schroefje bij me los. Misschien heb je dat sowieso nodig om hier te fietsen, maar het plaatje van mijn rechterschoen zat daardoor goed fout. De hele route was er flink wat verkeer op de weg, dat naar mijn idee ook allemaal in mijn oor toeterde. De temperatuur liep op tot 35 graden, ook in mijn hoofd. Het fietsen schoot niet op, ik miste mooie groene uitzichten, een dag alleen maar huizen kijken kon me niet zo bekoren. Gelukkig ging het Carry een stuk soepeler af. 

En dan na 78 kilometer Siwa. Niet bestaand in welke reisgids dan ook. Een stadje (?) met één hotel, een grote mooie betegelde hal met suites, king’s rooms en standard rooms. Die van ons, met airco, is een king’s room. Je mag je afvragen of Willem A. en zijn vrouw hier zullen neerstrijken. 

Op zoek naar wifi en koffie zijn we de stad in gegaan. Een korte warme wandeling werd een leuk ritje in een bemor, een gemotoriseerde fietstaxi, maar geen koffie, noch wifi. Wel veel zwaluwen, meer zwaluwen dan mensen. En uiteindelijk één toeristische attractie, dat zijn we zelf, en dat levert bij iedereen een boel plezier (en heel veel selfies) op. 

Gastblog

Door Lotte.

Na 2 maanden in West Java te zijn geweest keek ik uit om maar Sulawesi te gaan, op bezoek bij Marjan en Carry. Van iedereen had ik verhalen gehoord dat elk eiland anders is. Elk met zijn eigen sfeer, cultuur, en natuur.

Wat me opviel aan Sulawesi is dat iedereen van de kleuren (rood), groen, en geel houdt. Zeker in de kleinere dorpen zijn de huizen, bloempotten, en hekjes in deze kleuren geverfd. Wat de huizen op stelten extra idyllisch maakt.

De mensen zijn bijna hetzelfde als in West Java. Hetzelfde uiterlijk, dezelfde openheid, hetzelfde geloof, dezelfde suïcidale rijstijl, dezelfde hoeveelheid selfies, dezelfde verwelkomende glimlach. Alleen zijn ze hier net iets opdringeriger. Ze gaan Iets dichter bij staan voor de selfie. De kinderen rennen iets langer mee als we langs komen en na een ‘nee dank je’ vraagt de taxichauffeur toch nog 2 keer of je mee wilt.

En de natuur! Ik heb hier veel meer palmbomen gezien. Cacao bomen zorgen voor schaduw in de tuinen. En de rijstvelden! Schitterend groen met de weerspiegeling van mango bomen en kwetterende zwaluwen.

Wacht. Dat is allemaal landbouw. Opnieuw proberen.

En de natuur! De bergen hier zijn niet vulkanisch, waardoor de vorm anders is. Er zijn meer steile kliffen, maar die zijn net zo mooi begroeid met oerwoud als op Java. Met 1000 kleuren groen en altijd iets in bloei.

Lotte

Zondagmiddagwandeling

Wat doen ouders met kinderen op zondagmiddag? Nou, die gaan volgens goed Hollands gebruik, wandelen. En natuurlijk doe je dat ook als je in Indonesië bent. Je kiest je moment niet te vroeg want dan is het te warm en het licht te scherp voor foto’s, niet te laat want het is vroeg donker. Dus daar gingen we om half vijf.

Eerst over de brug. Een echte smalle houten fietsbrug, met losliggende plankjes, lekker verend en niet te breed. Wandelend is dit voor degenen onder ons met wat hoogtevrees een echt avontuur. Aan deze kant van de rivier zitten we echt in de stad, een wat dorpse provinciehoofdstad. Meteen aan de overkant begint landbouwgebied. Spannend genoeg voor drie landbouwkundigen om zich de ogen uit te kijken en veel foto’s te maken.

Natuurlijk is er rijst. Hier wordt de rijst geïrrigeerd. Daarmee is de teelt onafhankelijk van de regen en kan nu het hele jaar geplant worden. Jonge rijst is zo mooi heldergroen. En dan die kleine plantjes weerspiegeld in het water plus palmen eromheen: klassieke Indonesische beelden. 

Tussen de huizen kwetteren de vogels, een scherp en hard geluid. Het komt vooral uit enkele hoge gebouwen die tussen de huizen staan. Onze theorie was dat deze gebouwen de rijstopslag zijn en dat dit mechanische vogelgeluid andere vogels moest afschrikken. Een mooi sprookje, de realiteit is minstens zo bijzonder. Deze ‘hoogbouw’ is speciaal neergezet om gierzwaluwen aan te trekken om te nestelen. Niet vanuit de vogelbescherming, maar uit pure commercie. Zwaluwnesten ofwel sarang burung, brengen op de Chinese markt €1.000 tot €5.000 per kilo op. Voor vogelnestjessoep. Deze teelt is overigens nog niet zo gemakkelijk, zwaluwen zijn gevoelig voor geur en verandering. Dus is er bij voorkeur maar een persoon die de ruimte binnen gaat en liefst ook steeds in dezelfde kleding. Wat verder verbaasde was de straatverlichting op zonne-energie. De eerste keer dat we in dit zonnige land zonnepanelen zien. Die verlichting was prettig ook, want Google gaf een leuke route, maar ons wandeltempo was onder gemiddeld, dus het was aardig donker op het laatste stuk. Gelukkig klopte de aanduiding van de brug over de rivier. Hier kruisten we met een grote stevige dam en waren we zomaar vlak in de buurt van Lonely Planet’s favoriete restaurant.  

Meer

Nee, niet meer bier, maar Meer Tempeh. Heel bekend in heel Indonesië. In grootte het achtste meer van het land, maar wel met de grootste visproductie, 50.000.000 kg per jaar volgens mister Ulu. Het ligt op de grens van de twee tectonische platen van Australie en van Azie. Alle rivieren van de omgeving komen eropuit, dus langzaamaan slibt het dicht. Zo, dat waren de aardrijkskundige feitjes, nu over tot de lol van de dag, varen. 

In een smal bootje, iets meer dan een boomstam breed, met een motortje met een lange aandrijfstang gingen we het meer op. Poncho’s aan tegen de opspattende golven en gaan.

Over de rivier de stad uit. Het was duidelijk nog niet het eind van de natte tijd. Aan de strepen op de huizen te zien was het nog veel hoger geweest, maar ook nu stonden de straten nog onder. En de onderste verdieping van de moskee ook. 

Langs grote velden waterhyacynth, bij elkaar gehouden met palen, omdat de visjes er graag onder zitten. Over dijkjes, nu onder water, maar in de droge tijd de grens van de rijstvelden. Wat vogels. Langs vissers die met een ingenieuse constructie hun netten uitwierpen vanaf hun smalle bootjes. 

Eindpunt van de trip: Drijvende woningen. Huizen op bamboe, waar de vissers van het meer wonen. Uit het schommelende bootje op bezoek bij een van de vissers. Mevrouw was de vangst van de dag aan het schoonmaken om deze te kunnen drogen. Voor ons werd thee gezet en werden bananen gebakken op een houtvuurtje. En daar zaten we, drie witten en mister Ulu, lekker dobberend op het voorterras. 

Anak

Een beetje brak stapten we op de fiets. Helaas niet omdat we zo’n ruige avond gehad hadden, maar meer als gevolg van de kwaliteit van de matras en de karaoke beneden. 

Ook de weg was brak. Veel gaten, stukken waar de verharding kapot was en veel stof. Daar wordt overigens tegen gesproeid, zoals ze bij ons strooien als het vriest. Als we even niet op de weg hoefden te letten werd om ons heen duidelijk dat we echt midden in de tropen zitten. Cacaobomen, bananen en natuurlijk rijst, altijd weer rijst. Zo mooi. 

Ploeteren tussen de kuilen door. Onregelmatig tempo. We hebben een tijdje stuivertje gewisseld met een groentenboer. Een auto met in de achterbak een rek vol plastic zakjes met zeer verschillende groenten. Hij stopte regelmatig bij klanten, als een soort SRV (Service Rijdt Voor), dan haalden wij hem in. Vervolgens kwam hij ons weer voorbij. En iedere keer weer vriendelijk groeten.

Inmiddels werd de weg wat beter, minder hellingen ook. Grote brug over de rivier, als je dan opzij kijkt zie je een woud van palmen en bananen, echt zoals je verwacht dat de tropen eruit zien. Verder langs een monument met twee vingers in een v-teken. Ons Nederlandse boekje beweert dat dat de aanmoediging is van de overheid om het bij een gezin van twee kinderen te houden….

Opvallend vandaag ook dat er veel honden langs de weg waren. Veel slapende honden, en je weet, die moet je niet wakker maken. Maar ook lopende honden, in de buurt van je fiets zijn ze makkelijk met een kssst te verjagen. En van veel van die honden is het sowieso een wonder dat ze lopen, wat een scharminkels. 

De motivatie om vandaag lekker door te trappen zat ondertussen in de auto naar Sengkang…. Wat fijn om elkaar hier te zien!

Wisma

Vannacht sliepen we in een wisma, een hotel volgens Indonesische standaard. Met airco en wifi en de fiets in de hal, maar toch net anders dan we gewend zijn…

Het meest opvallend is de badkamer. Geen wastafel of douche, maar een toilet en een mandi. Een grote plastic bak met water en een kom om mee te badderen. En mee door te spoelen… en te gebruiken als toiletpapier. Gelukkig wel een kraan en een douchekop om je af te spoelen met koud water. 

Op de bedden alleen onderlakens en dekens, geen bovenlakens. We rollen ons lakenzakje uit en zijn voorzien. En vanuit bed uitzicht op het pijltje richting Mekka. 

Net geinstalleerd werd er op de deur geklopt. Of we wilden komen. Een man in een te groot trainingspak met camouflagekleuren. En een air alsof hij de president was. Oef, ik voelde mijn allergie voor dit soort gasten omhoog schieten. Eén blik naar buiten op de daar geparkeerde motor vol officieel uitziende logo’s maakte duidelijk dat dit waarschijnlijk niet de vader van de eigenaresse was, maar een echte official. En hij speelde echt het spelletje van de official, namen wilde hij weten en paspoorten wilde hij zien. Maar hij wilde toch vooral op de foto. Hij ging naast Carry zitten, legde amicaal zijn hand op Carry’s been en riep de dame van het hotel om een foto te maken. Voor een tweede foto wilde hij tussen ons in komen zitten, maar Carry zag blijkbaar die hand op mijn been niet zitten en weigerde. Na nog een foto van de paspoorten vertrok hij weer.

In de wisma spraken ze natuurlijk Bahassa en dat is niet ons sterkste punt. Dat gaf dus wat handen- en voetenwerk om duidelijk te maken dat we niet om 7 uur wilden ontbijten, maar om half 7. Blijkbaar was dat toch niet helemaal goed gegaan. Om 6 uur vanochtend werd er op de deur geklopt, het ontbijt was klaar. Nasi goreng en een kopje hete thee. Om vijf over zeven zaten we al op de fiets en zagen we de kinderen naar school gaan. 

Booming

Trappend over kleine wegen blijven we ons verwonderen. Kleine kinderen zetten grote ogen op als we voorbij fietsen. Ze wekken de indruk alsof we van Mars komen. Basisschoolleerlingen verdringen zich om ons heen als we stoppen. De meest brutalen proberen hun Engels uit, daar ligt nog wel wat ruimte voor verbetering. Wat opvalt is hoeveel kinderen er zijn. Indonesie is booming. Gelukkig zie je dat veel kinderen naar school gaan. Scholen staan echt in ieder gehucht.IMG_0985

Opvallend is ook de bouwwoede om houten (paal-)woningen te vervangen door stenen huizen. Economisch gaat het klaarblijkelijk met veel mensen goed.FullSizeRender 8Overal langs de weg staan verkiezingsborden. Veel wegen zijn ook versierd met de Indonesische vlag. Is het echt zo of slechts schijn: Veel verkiezingsborden en vlaggen gaan hand in hand met nieuw asfalt?IMG_0988