Zondag

De benen kriebelen na twee dagen vanuit de auto rond gekeken te hebben. Ook zit het hoofd vol met informatie over de Toraja. Het is tijd om weer te gaan fietsen. Vandaag doen we nog geen 40 kilometer maar wel met 800 hoogtemeters. We worden uitgezwaaid door Manfred en Ramona, een Duits stel van onze leeftijd. Ook zij hebben de keuze gemaakt het werk los te laten om te gaan reizen maar doen dat met nog meer overtuiging dan wij, al bijna een jaar zijn ze onderweg. Op onze vertrekfoto zien we er uit als een keurig ANWB-stel. 

Bij de eerste afslag moeten we even stoppen omdat de GPS niet goed werkt. Prompt worden we omringd door brommers en wel 10 studenten die met ons op de foto willen. We weten inmiddels hoe we moeten voorkomen dat dit al te lang duurt. Na één groepsfoto zegt Carry ‘blue tooth’ en stappen we op. 

Het is grappig om dezelfde wegen als gisteren nu op de fiets te doen. Sowieso de praktische kant, met je fiets door allerlei kuilen sturen vereist aandacht. En vanzelfsprekend beleef je op de fiets ook die gemeen kleine klimmetjes anders. Als mensen je groeten terwijl je in een auto zit, geeft dat toch een gevoel alsof je koninklijk zit te wuiven. Op de fiets zien ze je stuiteren en hoor je het uitgebreide commentaar op die ‘bule’, die witten. En natuurlijk veel vrouwen op hun zondagsbest op weg naar de kerk en bij de kerk heel veel brommers.
In Makale dronken we wat en raakten aan de praat met Awee. Het bleek dat zijn schoonfamilie familie in Nederland heeft. Grappig verhaal was dat ze vertelden dat die familie op bezoek kwam, ergens in de jaren ’90 en dat de kinderen geen rijst lustten, zodat er dagelijks aardappels gehaald moesten worden. Dat is iets wat hier onvoorstelbaar is. Inmiddels zijn ze de familie uit het oog verloren en of wij konden helpen. Maria Jolanda Gills in Haarlem was de omschrijving. Nee, niet van Gils, en ook niet Gillissen. Nadat wij wat hadden zitten zoeken op internet kwamen zij met een oude brief in zo’n mooi karakteristiek handschrift. Het bleek om de familie Gilles te gaan, uit Arnhem. Maar ook die waren onvindbaar. Uiteindelijk hebben we hen verwezen naar het programma Spoorloos. Hulp met de website was niet nodig, met Google translate zouden ze er wel uit komen. 

We reden verder naar het hotel, dat ik de avond tevoren met wat ingewikkelde telefoongesprekken gereserveerd had. Dat had ons het beeld gegeven dat het bijna vol zat. Nou, niets is minder waar. Het hotel is groot en mooi opgezet in Torajastijl en hard op weg naar vergane glorie. Zo grappig, er is een zwembad bij, maar verder niets. Geen zitje of strandbedje en de douches zijn brrrrr. Wel lekker water, alleen zwem je tussen de aanslag van de algen. En toen wij even gingen zwemmen, stond het complete hotelpersoneel van een afstandje toe te kijken. Maar we hebben een heerlijk balkonnetje met gaaf uitzicht en genieten in de avond van het geluid van krekels en kikkers. 

Beestenboel

We zijn in Rantepao naar de beestenmarkt geweest. En we hebben onze ogen weer eens uitgekeken. Om bij klein te beginnen, de verse vis. Aal. Meerval. Snappers. En vers betekent hier nog levend, een beetje spartelend. Af en toe gaat er een plens water over en als je klanten ziet weglopen,  is dat met een plastic zakje met bewegende koopwaar. 

Honden zie je overal. En als er bij een warung wat takjes op een staak gestoken staan kun je ze eten….

Op de beestenmarkt lopen mannen van allerlei leeftijd met een haan. Of ze zitten te kijken, peuk in de mond, terwijl ze gedachtenloos hun haan strelen. Hanen worden verkocht voor de (illegale) hanengevechten. Bij de verkoop worden de poten gekeurd door er aan te trekken en worden de vleugels gespreid om hun kracht te testen. En soms worden er twee even tegen elkaar opgehitst. 

Het meest schokkend was de manier waarop met varkens werd omgegaan. Er waren wat hokken van verkopers waar varkens in zaten, maar het grootste deel van de varkens werd ’s ochtends aangevoerd op een soort brancard. Hierop lagen de zwijnen vastgebonden voor transport. Vaak bleven ze de hele dag zo liggen. Vask in de schaduw, soms in de zon.

Hoogtepunt van de markt zijn de buffels. Honderden grote, sterk, glanzende dikbillen waren er te koop. Rustig voor zich uit starend stonden ze er. Op hun plaats gehouden met een touw aan een ring door hun neus. Speciaal gefokt voor begrafenisrituelen, met een heerlijk leven waarin ze op alle manieren zijn vertroeteld. Vroeger moesten ze werken in de rijstproductie, maar dat is gemechaniseerd met ‘Japanees buffalo’. Nu mogen de buffels het veld in om te eten wat er over is van de rijstplanten na de oogst, nemen ze een uitgebreid modderbad en worden ze door hun eigenaren dagelijks vertroeteld en gewassen. En ze brengen een goede prijs op, vanaf €2.000 tot wel €20.000. Dit laatste voor een volwassen witte buffel, met blauwe ogen en mooie, grote hoorns. 

En nu hebben we weer genoeg gekeken, de benen kriebelen. Zondag gaan we weer een stukje fietsen. 

Begrafenis

Twee dagen zijn we nu in het land van de Toraja’s en het is heel bijzonder. Het landschap met de rijstterrassen is gaaf. De bouwstijl van de huizen en de voorraadkamers voor rijst is uniek. En voor de achterliggende tradities beginnen we na twee dagen uitleg van onze gids Daud een beetje begrip te krijgen.

Het begrafenisritueel is in deze cultuur enorm belangrijk. Als iemand sterft, wordt niet meteen afscheid genomen. Het lichaam wordt geconserveerd en omhuld in de eigen kleren en blijft bij de levenden in de buurt. Die blijven ’the body’, zoals Daud zei, ook steeds respect betonen en groeten. Pas na de begrafenis wordt iemand als echt overleden beschouwd. Maar in die tussenliggende periode moet veel gebeuren en het kan wel meer dan een jaar duren voor het zover is. De kinderen moeten voor buffels zorgen, er moet een graf gemaakt worden en misschien zelfs een beeld.

Het begrafenisritueel is uitgebreider naarmate een familie meer status heeft. De eerste dag worden de gasten en hun giften ontvangen. Dan volgt het ritueel slachten. Een eerste dag van varkens en kippen, daarna van de buffels. Hier waren we gisteren bij. Bij onze aankomst stonden er wel tien buffels, vast gehouden door jongens van de familie. Er volgde een soort afvalrace, waarin een buffel voor de kerk werd gekozen en een aantal buffels voor de veiling. Er bleven er drie om de overledene te begeleiden naar het dodenrijk. En toen, zomaar, swoesh, werd de eerste de keel afgesneden en volgden de andere twee. Geen genadesteek, toen het in onze Europese ogen wat lang duurde, een doodstrijd is iets wat hier juist gewaardeerd wordt. Terwijl deze drie beesten nog amper dood waren, werd de rest weer terug het veld opgevoerd. Er kon op geboden worden en de opbrengst ging naar de familie. Langzaamaan verslapte de aandacht en toen de drie dode beesten gevild werden zaten de meeste mensen al op hun telefoon het filmpje van de slacht te bekijken. 

Na alle ceremonies brengt de familie het lichaam naar het graf. Vroeger was dit in de rotsen uitgehakt, nu zijn het heel mooie huisjes. Vaak ook met een kruis erop. Van mensen met echte status wordt ook nog een beeld gemaakt, dat daarvoor op een speciale plaats wordt neergezet. 

Hoog

De routebeschrijving naar Rantapao ging uit van 1800 hoogtemeters vandaag, dus dat was even moed verzamelen. Carry had het nog even nagekeken bij wat apps. Daar varieerden de schattingen tussen 1400 en 2200 meter. Hoog, hoger, hoogst. Ik had me voorbereid met een avond geen bier, Carry met een halve nacht op het toilet. Nog even op verzoek  van een hotelgast een foto en daar gingen we. 

Meteen al buiten de stad begon de helling, met de belofte dat die ruim 36 kilometer zou duren. Binnen 10 kilometer hadden we het allebei zo heet dat de helm af ging en ik ook een ander shirt aan deed. En maar trappen. De bergen werden nauwelijks lager, maar een blik over de schouder gaf wel aan hoever de zee was. En dan word je ingehaald door een busje, met op de open achterklep een levend zwijn. Een andere keer lag er een luid protesterend schaap boven op een personenwagen.

Het was overweldigend groen, op de bergen en langs de weg. Wij waren vooral rood. We werden aangemoedigd door voorbijrijdende brommertjes en auto’s. Het groepje buffels langs de weg vormde zijn eigen aanmoediging, vooral die stier met een ring door zijn neus die erbij stond alsof hij ons best een duwtje wilde geven.

Langzaamaan gingen we verder. Dan zie je het vervolg van de weg boven je en hoe veel je nog moet stijgen. En je weet hoe heftig het is, maar ook dat je het gaat redden. Toch was het bordje met de auto helling af na 36,6 kilometer erg welkom. Er stond geen bord met aanduiding van de top of de hoogte dus we hebben er geen selfie gemaakt. We hebben elkaar wel heel tevreden aangekeken, dit hebben we gehaald. Daarna werd het nog mooier, lang voordat we in Rantepao aankwamen stonden de eerste Torajahuizen in al hun glorie langs de weg. 

En voor de fietsfreaks de technische details, allebei een fiets van 18 kilo met zo’n 15 kilo bagage achterop, plus een voortas. Carry’s Garmin kwam op 1409 hoogtemeters en Marjan’s Garmin op 2382 meter. Hoog, hoger, hoogst.

Bahassa

Een blog met weinig plaatjes, een blog over taal. Want hoe gaat dat nou in Indonesië, waar de voertaal Bahassa is en bijna niemand Engels spreekt. 

Onze basiskennis Bahassa blijkt vooral gebaseerd op de menukaart van de Chinees. Zo weten we wat saté ayam is, dus herkennen we kip op de menukaart en sateh ook. Ook nasi goreng, gado gado en kecap geven geen problemen. Andere dingen zijn minder vanzelfsprekend. Zo stond er ikan rica rica op de kaart. Inmiddels weten we dat ikan vis is, maar wat is rica rica? De culinaire woordenlijst van Lonely Planet maakte er hondenvlees van. De vertaling van Google translate leek logischer, hot and spicey. Overigens ook een goede reden om het gerecht niet te bestellen.

Een paar woorden Bahassa zijn sowieso handig, dus die hebben we opgezocht. Sepeda voor fiets, dua voor twee. Twee sprite bestellen levert geen probleem op. Maar als je als dorstige fietser nóg twee sprite bestelt, krijg je de rekening. Het lukte die keer echt niet om duidelijk te maken dat we nog twee sprite wilden, dus zijn we dorstig weer op de fiets gestapt. 

Er zijn ook woorden met een Nederlandse herkomst. Het zegt wel wat over de verhoudingen als je ziet welke dat zijn: notaris, dokter, apothek, kantor en gratis. Ook kwitansi voor rekening is makkelijk. Dus toen we de keer daarna wilden betalen dachten we ons aangepast te hebben en vroegen we om een kwitansi. Dat gaf een boel activiteit. Uiteindelijk kregen we een bonnetje met een stempel, maar zonder bedrag. De volgende keer gaan we weer gewoon met geld in de hand richting kok.

En ergens in Sengkang hebben we een heel verbaasde bemor chauffeur achter gelaten. We vroegen naar de prijs. Hij zei iets met zes, wij dachten aan iets met twee. Ons idee was twintig te betalen, in Bahassa twee tien, wat we de avond tevoren betaald hadden. Daar kwamen we uit met de chauffeur. Later zag Lotte het taalprobleem en bedacht dat we drie keer zoveel betaald hadden als gevraagd was.

Op andere plekken voorzien mensen dat het moeilijk wordt om het bedrag duidelijk te maken. Het makkelijkst is dan je rekenmachine met het bedrag te laten zien. Het leukst was toch de jongen die met Google translate het bedrag van de rekening in het Engels had opgezocht. Alleen jammer dat hij niet echt te verstaan was. Dat Engels anders werkt dan Bahassa is ook helder: ‘Can we have a cola?’ ‘Yes, yes… maybe later.’

Cadeautje

De route vandaag van Jeneponto naar Bulukumba was een cadeautje, zeker het eerste deel van de route was ronduit rustig en romantisch mooi. Het enige dat wij hoefden te doen was rustig doortrappen en genieten van alles wat zich om ons heen afspeelde.

De kabauen hadden net hun modderbad gehad toen we voorbijkwamen. Niet dat de lucht die ze meebrachten daar beter van geworden was.

Daarna door mooie rustige dorpjes met Buginese paalwoningen, huizen op palen met veel zorg gebouwd en bewoond. De aanmoedigingen voor ons waren niet van de lucht. Het publiek bij de halve marathon van Zwolle verbleekt erbij.

Golvende rijstvelden die zo overgaan naar zee, net voor ze worden geoogst, zo ver het oog reikt. Op andere plaatsen was de rijst al geoogst en werden percelen opnieuw ingeplant.

In de loop van de ochtend werd het weer behoorlijk warm en drukker met verkeer. Morgen toch nog maar iets vroeger starten dan vandaag. Zo komen we langzaam in een tropisch ritme van zonsopgang tot zonsondergang.

Kakafonie

Op tijd weg om de warmte voor te zijn, maar na de bui van gisteren is het om 8 uur al behoorlijk warm. We twijfelen nog, 45 kilometer of 95. Tussendoor zijn geen hotels. 

De eerste kilometers de stad uit zijn druk. Vierbaansweg, veel verkeer. En alles maakt herrie. Auto’s die inhalen toeteren, brommers die voorbijgaan tetteren en alles heeft een motor die bromt en stinkt. 

Het landschap verandert langzaamaan. Aan de rand van de stad zijn het grote, nieuwe, luxe winkelcentra en commerciële gebouwen. Nu worden het steeds meer kleine houten huizen, veel groen eromheen en heel veel roodwitte vlaggen, overblijfsel nog van onafhankelijkheidsdag. Met hier en daar een moskee, de toren erbij het enige dat boven de bomen uit komt. Veel mensen op en langs de straat, en allemaal roepen ze ons na: ‘Heej Mister!’ 

Elk huis langs de weg lijkt wel wat in de verkoop te hebben. Bij veel huizen staat een rek met flessen buiten, benzine voor de brommertjes. Ergens iets te eten of drinken vinden is wat minder gemakkelijk. Ik test mijn eerste Bahassa ‘ada warung?’ En warempel, we worden gewezen op een huis aan de overkant van de weg. Daar zitten mensen op bankjes te eten. We sluiten aan en krijgen wat de pot schaft, nasi ayam. Het water dat iedereen drinkt durven we (nog?) niet aan. Het eten is prima. Nog even een selfie met de kok en daar gaan we weer. 

Aan het begin van de middag gaan de scholen uit. De weg is ineens vol met brommertjes met twee of meer kinderen in uniform. De passagiers vallen er bijna af als ze hun nek verrekken om ons na te kijken. En allemaal schreeuwen ze hun enig Engels naar ons: ‘Heej mister’. 

In de ochtend waren we vol vertrouwen in de 95 kilometer, in de middag is het toch wel ver en warm. En druk en veel. 

Door langs de rijstvelden, vaak al geoogst. En zoutpannen, velden waaruit ze het zeewater laten verdampen en het overgebleven zout oogsten. Dan ineens een kilometer lang kraampjes met alleen maar meloenen. 

Voorbij de grote moskee van Jeneponto, bij de eerste verkeerslichten buiten Makassar,  slaan we rechts af. Een heel rustige weg in. Aan het eind ons hotel, aan zee. Het wordt een rustige avond, met Jet Lag en een hoofd vol indrukken en kakafonie van deze dag.

Links

Een eerste rondje door de stad. Even proberen hoe het fietst hier. En denk bij stad aan serieuse stad, 1,7 miljoen inwoners. Dat zijn veeeeel mensen in het verkeer. En ze rijden allemaal links. Da’s effe uitkijken. En net de andere kant uit uitkijken als je gewoonlijk doet….

En wat je ziet? Helemaal links staan de geparkeerde auto’s. Bewaakt door een zelfbenoemde parkeerwacht met een fluitje. En bij in en uitparkeren wordt met dat fluitje het verkeer gewoon even stilgezet. Dan rijden er becaks, fietstaxi’s, een soort van bakfiets met passagiers. Die becaks staan overigens ook vaak langs de weg, met erin een half opgevouwen, slapende bestuurder. En er rijden veel brommertjes. Daar kunnen meer mensen op dan je zou denken. Vooral kleine kinderen passen nog makkelijk vóór de bestuurder, of ergens lekker tussen papa voorop en mama achterop. Dan natuurlijk de auto’s, mooi, nieuw en uit de regio. Met geduldige chauffeurs. Die toeteren als ze je voorbij gaan. En gewoon hun neus er tussen duwen als ze willen invoegen. En zo rond het middaguur wordt dit alles begeleid door stemmige toespraken van elke moskee op elke straathoek.

En hier tussendoor fietsen wij. Twee grote witten. Lachend nagekeken door voetgangers, nagejoeld door straatjongetjes,  aangestaard door automobilisten. Daar gaan we, lekker op de fiets. Morgen de stad uit!

Jet

Donderdag

Aangekomen in Makassar samen met JetLag. Een nacht geen slaap levert een hoofd vol watten op. De wereld golft af en toe van vermoeidheid. Na een hazenslaapje de stad in om wat rond te kijken en te eten.

Fort Rotterdam is een serie koloniale gebouwen omgeven door een oudere vestingmuur. Het wordt drukbezocht door lokale toeristen. Grappig dat wij op de Indonesische Onafhankelijkheidsdag zelf een grote toeristische trekpleister zijn. Alle pubers willen met ons op de foto.

Om te eten gekozen voor Kampoeng Popsa. Een foodcourt met terras boven zee. Een grappig concept: Een verzameling van allemaal verschillende eetstalletjes die samenwerken en een terras delen. Overal kan je wat anders bestellen van voorgerechten, hoofdgerechten tot vers fruit en milkshakes toe.

Terug in het hotel proberen we nog wat wakker te blijven om de dag te rekken. Tevergeefs, Jet Lag wint en al snel slapen we.

Vrijdag

Vandaag is het tijd om de een stuk te fietsen en te wennen aan het verkeer hier in Makassar. Alles rijdt door elkaar, zonder dat het een echte chaos wordt. Als fietser krijgen we alle ruimte en wordt er rekening met ons gehouden.

Nu wachten tot die tropische regenbui over is.

Verrukkelijkheden

Ik had wat stress bij aankomst op Schiphol toen er een lange rij bij het inchecken stond. Maar de steward gaf een high five en meldde dat zij van Singapore Airlines cool zijn en geen stress hebben. Dus ik haalde de dozen en Carry demonteerde de fietsen. Samen hebben we ze ingepakt. We werden langs de rij geleid en konden zonder veel gedoe verder. 

Aan de gate stond dezelfde steward die ons nog even zei dat onze fietsen aan boord waren. Om kwart over 11 vlogen we. Singapore Airlines is ook in economy class echt anders dan RyannAir. Met voor iedereen een tandenborsteltje en extra sokken. Een echte menukaart met naast lunch en ontbijt een lijstje verrukkelijkheden, bestaande uit het assortiment van de railcatering van NS en aangeboden in een zelfde soort box. Maar verder was het vooral een lange zit, met een keuze uit 294 films. En een hobbelweg. Diverse keren moest de veiligheidsriem om. Al stuiterend kwamen we ruim 12 uur later om 6 uur in de ochtend aan op Singapore en waren we ergens een nacht kwijt geraakt…