Maria-Tenhemelopneming

15 augustus Metz – Luxemburg

Gisteren hebben we een warm dagje Metz gedaan. De kathedraal was indrukwekkend met veel mooi glas-in-lood. Centre Pompidou-Metz was mooi, de tentoonstelling van o.a. Cattelan gaaf en de airco prima.

Vandaag fietsen we verder naar het noorden. We rijden stukken langs de Moezel en in een rechte lijn langs het Kanaal van de IJzermijnen van de Moezel. Het is Maria-Hemelvaart, een officiële vrije dag. Dat is te merken, het is heerlijk rustig.

Na Thionville duiken meteen de vier torens van Cattenom op. We herkennen ze van eerdere reizen; ook de plek van zo’n kerncentrale is bekend en echt Frans, weggestopt in het uiterste hoekje van het land. Van zo’n kerncentrale gaat wat mij betreft toch een zekere dreiging uit. Nu valt op hoe overheersend zichtbaar en groot ze zijn vanuit elke straat van het dorp. 

Het landschap is wat glooiender en wat afwisselender dan de afgelopen dagen. Dus zitten er ook weer wat klimmetjes in. We zijn nog net in Frankrijk waar stokbrood verplichte kost is. In deze dorpen is geen bakker meer, maar wel een stokbroodautomaat.

In Roussy-le-Bourg stoppen we voor de lunch. We weten inmiddels dat we echt vóór half 2 binnen moeten zijn omdat we anders de hond in de pot vinden. De eigenaar vindt het wel stoer dat we uit Rome zijn komen fietsen. We krijgen een koffie van het huis en hij vult onze bidons met vers water en ijsblokjes (die overigens binnen een half uur al weer op kamertemperatuur zijn).

Ongemerkt rijden we Luxemburg binnen. Aan de bebouwing zien we het verschil met Frankrijk. Het ziet er allemaal wat nieuwer, wat gelikter uit. Langs een groot spoorcomplex en brede wegen rijden we Luxemburg stad in, terwijl de vliegtuigen laag overkomen. Er zijn mooie fietspaden, maar bij het stoplicht voelt het alsof fietsers en voetgangers weinig prioriteit hebben.

Metz

13 augustus Nancy – Metz

Ook voor vandaag worden hoge temperaturen voorspeld, voor deze regio code oranje. We rijden daarom de komende dagen de Blauwe Loper, route langs het water. In Luxemburg kijken we opnieuw naar de route.

Het is nog fris als we de stad uitrijden. We stappen even de basiliek binnen. Een uitgebreid bezoek zit er niet in want er is juist een mis aan de gang. We rijden nog een rondje over een mooi plein, la Place de la Carrière. Dan trappen we echt af.

We rijden langs de Moezel, soms op de ene oever, soms op de andere. We passeren nevengeulen, natuurprojecten en af en toe wat industrie. In Jouy-aux-Arches ligt een Romeins aquaduct. Over grote stukken is de Moezel een grote bak water die niet zo inspireert. Er staat een paal met historische waterstanden. Het fietspad ligt in het groen en we genieten van de schaduw. Het is zo vlak dat we zelfs wat frisse rijwind hebben. 

Het zijn de mensen onderweg die het verschil maken. Er rijdt een tijdje een Duitser naast me, die de Moezel volgt en Carry treft een Fransman die hem de weg over de brug wijst. Als we koffiedrinken op een mooi plein in Pont à Mousson raken we aan de praat met twee Brabantse motorrijders. Waar ik motorrijders op de weg vaak lastig vind, delen we nu het plezier van het in ons eigen tempo ontdekken van het landschap. 

Eindpunt van vandaag is Metz. Vanaf Nancy staat het al aangegeven op de fietsbordjes. In deze hitte hebben we een beetje afgeteld tot we er zijn. De eerste indruk van de stad is prettig. Prompt besluiten we twee nachten te blijven.


Canal

12 augustus SancheyNancy

Vandaag overlapt onze Venetiëroute van Benjaminse met de Blauwe Loper, een route naar de middellandse zee. We zijn hier niet de enige vakantiefietsers. We zien er vandaag meer dan op de hele route tot nu toe. Het traject voert de hele dag langs een kanaal, grotendeels in de schaduw. Met de hittegolf van dit moment is dat heel fijn. Het is wel even schakelen, zeker het eerste stuk. Dat is recht, lang, vlak en niet zo spannend. 

Het kanaal maakt deel uit van een netwerk van kanalen, gebouwd tussen 1874 en 1887. Het is een verbinding tussen de gekanaliseerde Maas, de Moezel en de Saône. Wij rijden nu tussen canal de l’Est en de Moezel. Het is bijzonder om te zien dat de Moezel veel lager ligt en veel meer meandert. Ooit was dit een kanaal voor de scheepvaart, nu zien we op een hele dag precies één plezierjachtje. Eerlijk gezegd snappen we dat wel met al die sluizen.

Langzaamaan krijgen we steeds meer lol in het kanaal. Sommige panden zijn veel mooier dan andere. We rijden kilometers lang in de schaduw van dikke platanen. We zien ijsvogeltjes scheren over het water. En ondertussen passeren we ontelbaar veel sluizen, met allemaal zo’n zelfde knipperlicht, reddingsboei en sluiswachtershuisje.

We lunchen onder een plataan in Fléville devant Nancy. Het is zo’n typisch Frans restaurantje waar de hele buurt komt lunchen.

Aansluitend op het Canal de l’Est rijden we verder langs een verbindingskanaal naar Nancy. Op borden wordt de waterhuishouding van de kanalen uitgelegd. Het is een ingenieus systeem. Techneut als we zijn zien we tegelijkertijd de staat van achterstallig onderhoud en de overdaad aan Japanse duizendknoop.

We draaien van het kanaal af en rijden het centrum van Nancy in. De straten hebben weinig bomen en het is hier meteen veel warmer. We passeren de vergulde hekken van de Place Stanislas voor een klein rondje over dit bijzondere plein en zoeken dan onze toevlucht in een hotel met airco.

Vogezen

11 augustus Oderen – Sanchey

Als we opstappen is het nog fris. De zon komt net boven de heuvel aan de overkant. De eerste paragliders hangen al in de lucht. Wij gaan de Col d’Oderen over op 884 meter. Dat is een stevig uur gestaag klimmen, met aan het eind een uitschieter tegen 13%. Het is een mooie weg die met haarspeldbochten door het bos gaat. En wat zo fijn is, er is amper verkeer.

De bult weer af gaat soepel en van hieraf rijden we over een voie vert, een oude spoorlijn. De stations zijn er nog, maar de meeste zijn vervallen. De overwegen zijn omgedraaid, als fietser moet je tussen de bomen door voor je de weg kan kruisen. We dalen langzaam en het fietst heerlijk. 

In Remiremont lunchen we. Het hele restaurant zit vol bejaarden, of zijn het leeftijdsgenoten? Het viel ons gisteren ook al op dat rond lunchtijd de horeca wordt overgenomen door grijze koppen met een dagmenu. 

Als we weer opstappen is het echt warm. Bergop met deze temperatuur is geen pretje. We rijden nu ergens in de binnenlanden en het volgende stuk is onverhard. De stenen zijn precies in een maatje onmogelijk om lekker te fietsen. Het bos is eindeloos mooi, maar het kost moeite er echt van te genieten.

De camping in Xertigny blijkt een camperplek. Geen probleem, we fietsen gewoon door. Vanaf hier zijn er nog weinig hoogtemeters. Dat laatste valt tegen, we moeten vals plat omhoog langs het Canal des Vodges. Dit is een van die kanalen in Noord Oost Frankrijk met om de haverklap een sluis. We worden gered door de waterscheiding, van hier af loopt het kanaal weer langzaam omlaag. We hebben nog een uitdaging om het kanaal te kruisen voor we bij de camping komen. Er is geen brug maar een tunneltje onder het kanaal door. Bij een 19e eeuws kanaal hadden we dat niet verwacht. 

De camping heeft slecht nieuws. Er is geen plaats. Na deze lange, warme dag valt dit rauw op mijn dak. De tranen spatten eruit. De dame van de camping onderbreekt haar verhaal, haalt een karaf water en vindt alsnog een plekje waar we mogen staan.

Elzas

10 augustus Seppois-le-bas – Oderen

De wekker gaat om 7 uur. We willen de warmte een beetje voor zijn vandaag. En ja, dit doen we vrijwillig. Beter nog, we vinden het leuk. 

Het eerste stuk rijden we soepel over een oud spoortraject. In de dorpen waar we doorheen rijden is de dag nog niet begonnen, we komen alleen wat wielrenners tegen. Opvallend is de dat in de namen van de dorpen de Duitse geschiedenis nog is terug te zien. Veel dorpen hebben een naam die eindigt op -bach.

Het landschap is groots, glooiend. We rijden door bossen, afgewisseld met veel mais. De dorpjes zijn kneuterig met vakwerkhuizen in het centrum. De bloembak met geraniums en petunia’s lijkt hier uitgevonden. Rotondes zijn opgefleurd met bloeiende planten en staaltjes huisvlijt. En alles onder een stralend blauwe hemel.

Uitdaging op zondagochtend op het Franse platteland zijn de boodschappen voor de lunch. Internet wijst ons een supermarkt. We zijn mooi op tijd maar het blijkt een klein winkeltje, waar het brood op is. Helaas. We rijden verder. Verderop Thann is één brasserie open en daar strijken we neer aan het laatste vrije tafeltje. Alles weer opgelost.

Ondertussen zijn we de eerste wijngaarden gepasseerd. Wij zien gewoon druiven en associëren vooral met Riesling. Maar deze wijngaard heeft een grand cru status en was in 2022 een van de twaalf beste wijngaarden ter wereld. Om bij de toeristische hoogtepunten te blijven, ook de 14e eeuwse kerk is bijzonder. In ons fietskloffie stappen we even naar binnen.

Het laatste stuk rijden we via oude spoorlijnen en weidse valleien naar een camping aan de rand van een veld voor paragliding. Het is een gaaf uitzicht én het bespaart ons de klim naar de eerstvolgende camping boven op de berg.

Jura

9 augustus Tavannes – Seppois-le-bas

Na gisteren is het vandaag even moed verzamelen voor de rest van de Jura. Ons plan is de grootste klim voor de lunch te doen, als het nog niet zo warm is. Afhankelijk van hoe het gaat rijden we dan tot de camping op 55 kilometer of de volgende op 92 kilometer. 

We klimmen en dalen. Er zijn veel motorrijders op de weg. Ze zijn erg aanwezig op deze bochtige, golvende wegen. Het is fantastisch groen om ons heen. Ik kijk om me heen en bedenk dat ik moet genieten omdat ik deze bulten geen tweede keer wil doen.

Dan draaien we een bocht om. We zijn zover gedaald dat we bijna op de bodem van het dal zitten. Hier loopt la Sorne door een kloof. Er is nog juist plaats voor een weggetje er naast, terwijl de rotsen hoog boven ons uit torenen. Het is zó ongelooflijk mooi. Het geeft het gevoel alsof de wereld ergens boven ons is.

We drinken koffie in een oude épicerie. De man die ons de koffie brengt komt uit Oost Duitsland. Hij vertelt dat hij na de Wende vertrokken is omdat hij het gevoel had van een vijandige overname van zijn land. Het is een verrassend gesprek. Zijn aanrader: de serie Weissensee.

We rijden verder tussen de rotsen door. Langzaamaan wordt het dal breder. En dan is het moment dat we al klimmend het dal uit gaan. De eerste anderhalve kilometer rijden we vol in de zon. De koeien in de wei naast ons hebben de schaduw van de bomen opgezocht. Maar voor ons is geen schaduw met klimmetjes tot 13% . Na de bocht wel, dan gaat het soepeler. Het hoogste punt is meteen de waterscheiding tussen Rhône en Rijn.

Langzaamaan wordt het landschap glooiender. We rijden Frankrijk in. Prompt zien we een paar ooievaars in een weiland. Blijkbaar lezen zij ook de bordjes dat de Alsac het land van ooievaars is. Inmiddels is het 37 graden. 55 kilometer is genoeg voor vandaag.

Schwarzwald

23 juli Strasbourg – Oberwolfach

Het is bijna half 7 als het brandalarm ons wekt. We kijken even wazig om ons heen, trekken wat kleren aan en lopen de vier verdiepingen naar beneden. Net als de andere gasten van het hotel. Er is geen paniek. Als we op de begane grond komen ruiken we verse broodjes, geen brand. Gelukkig maar, het is vals alarm. Als we terug in bed stappen voel ik mijn knieën bibberen.

We rijden de stad uit, de Rijn over en Duitsland in. Vanaf de brug zien we blusboten en brandweerwagens. Verderop belanden we in de landelijke brandweerdag met brandweerlui in outfits uit diverse decennia. Er wordt gedemonstreerd wat de brandweer allemaal kan. Nou eerlijk gezegd hebben we voorlopig wel weer even genoeg over vuur nagedacht.

In Offenburg willen we boodschappen doen, maar het is hier echt zondag. Het stadje heeft mooie, brede wandelstraten, maar alles is uitgestorven. We raken aan de praat met twee Nederlandse fietsers die net vanochtend vertrokken zijn. Ze zijn ook op weg naar de Bodensee. We drinken samen koffie op een terras.

Als we verder rijden komen de heuvels steeds dichterbij. Er ligt een kasteel op een puntje, er zijn wijngaarden. Het beeld is compleet anders dan gisteren. Dit is Baden-Würtenberg, een van de rijkere regio’s van Duitsland. Je ziet het aan de huizen, maar vooral aan de openbare ruimte. De kinderkoppen liggen er mooi bij en voor het gemeentehuis groeit een bloemenzee van eenjarige planten.

We volgen het riviertje de Kinzig het Schwarzwald in. We slingeren met wind tegen door het dal. Het is jammer dat het zo bewolkt is, met zon zou het zo veel mooier zijn. Het dal wordt smaller en gaat langzaam omhoog. De dorpjes die we passeren hebben heerlijke namen als Gengenbach, Biberach, Steinach en Haslach. Voor Lachen stoppen we even. In Wolfach willen we twee dagen blijven, het is tijd voor een wasje en een dagje zonder fiets. We hebben de weersverwachting gezien en toch maar een hotel geboekt. In Oberwolfach voor de zekerheid, want je weet nooit hoe veel regen er gaat vallen.

Strasbourg

22 juli Mittersheim – Straatsburg

We starten langs het Canal de la Sarre, één van die 19e eeuwse Franse kanalen. Het verbond ooit steenkolenproductie met staal- en aardewerkfabrieken. Nu gebeurt er niet veel meer. Er ligt om de paar honderd meter een sluis, met een sluiswachtershuisje. Voor ons is dit steeds even aanzetten. De sluizen doen het nog, de huizen staan leeg.

Als we afslaan van het kanaal rijden we de heuvels in. Het landschap is glooiend. Al is het elke keer 6% naar boven. Het beeld is anders dan gisteren. Er zijn meer bossen, het is beter onderhouden en de dorpjes hebben nét wat meer leven. Plus een flinke dosis zonneschijn die alles mooier maakt. We rijden Sarrebourg binnen. Hier lokt meteen een terras. We drinken eindelijk weer eens goede koffie.

De rest van de dag rijden we over de EuroVélo 5 langs het Marne-Rijn kanaal. Het eerste stuk is het kanaal amper te zien. Het ligt in de diepte achter een dijk tussen de struiken. Vanaf sluis 5 rijden we er echt langs. Dit eerste stuk, het oude kanaal, is fantastisch. Het dal is smal, met hoge steilwanden. De huisjes zijn in diverse staten van verval en de natuur neemt het kanaal langzaamaan terug.

Ergens bij sluis 17 sluit dit kanaaltje aan bij het grote kanaal. Vanaf hier is alles een maat groter. Er is pleziervaart, al snappen we de lol niet, er zijn zó veel sluizen. We fietsen door stadjes die mooi in de vallei liggen. We zien steeds meer vakwerkhuizen. Ongemerkt rijden we de Elzas binnen.

De afstand tussen de sluizen wordt groter. Het landschap wordt vlakker. De wind komt van achter. Er is weinig te beleven langs het kanaal. We maken vaart. Gedachtenloos stampen we door naar Straatsburg. Hier liggen de glazen kolossen van de Europese Unie langs het kanaal. Ze pakken het groots aan. De gebouwen melden dat de Europese Democratie 70 jaar bestaat. De tramhalte heet Halte Mensenrechten. Als we verder het centrum inrijden is de weg geblokkeerd door een vuilniswagen. Het is geen staking, maar de grote jaarlijkse braderie. We worstelen ons door de mensenmassa naar het hotel.

Miezer

21 juli Kédange-sur-Canner – Mittersheim

Iedereen weet dat alle wegen naar Rome leiden. Daar gaan wij ook van uit. Toch heeft die andere Europese pelgrimsstad, Santiago, zijn PR beter voor elkaar. In elk willekeurig gat vind je wel ergens een sticker die de route naar Santiago aan geeft. Zo ook vanochtend. Het inspireert om nog een keer die kant uit te gaan.

Het is grijs en miezerig vandaag. Als we het dorp uit rijden stoppen we nog even bij de geldautomaat en bij de bakker. We weten inmiddels dat je meteen gebruik moet maken van voorzieningen. We trappen op het gemak, het wordt een lange dag. De volgende camping zit op 105 kilometer. Onze terugvaloptie is een bed & breakfast. Ik heb hen gisteren gebeld. Ze zijn dicht vanwege een verbouwing, maar als we echt omhoog zitten mogen we langs komen.

De streek lijkt uitgestorven. We passeren dorpjes waar niemand te zien is en waar de kerkklok op wintertijd staat. De opschriften van de bakker en de slager zijn nog zichtbaar maar de winkels zijn al lang gesloten. Overal is een Mairie, maar bij de meeste is onduidelijk wanneer de aankondigingen voor de laatste keer vervangen zijn. We stoppen bij een benzinepomp met een supermarkt. Het assortiment is beperkt, maar voldoende voor onze lunch. Bij de rand van het dorp staat een bordje dat ‘s nachts de verlichting uitgaat. Eerlijk gezegd ziet het er zo verlaten uit dat we ons af vragen of er ‘s avonds wel ergens een licht aan is.

We trappen kilometerslang door korenvelden. Met dit weer glinsteren ze niet, maar zijn het gewone velden. Ook de zonnebloemen missen de zon en laten hun kop hangen. Toch fietsen we prettig. Het is niet zo warm en meestal is het droog. Alleen jammer dat er een bui los barst, precies als we onze boterhammen gesmeerd hebben.

Langzaamaan verandert het landschap. De hellingen volgen elkaar minder snel op, het glooit wat meer. We herkennen een bed&breakfast waar we jaren geleden, op de terugweg uit Nice, gelogeerd hebben. We passeren Suisse, nog niet het land, maar een simpel dorp. En langzaamaan breekt de lucht open, de zon komt door en de wind draait. Het laatste stukje lijkt het wel zomer.

Rustdag

20 juli Sierck-les-Bains – Kédange-sur-Canner

We zijn toe aan een dagje niet-fietsen. Maar de enige plek op de camping die gisteren beschikbaar was ligt vol in de zon. We hebben nog eens naar de route gekeken, de volgende voorzieningen liggen óf dichtbij óf behoorlijk ver weg. Het wordt een compromis: We fietsen vandaag een klein stukje en morgen een eind.

We ontbijten op het gemak. In de zon is het al flink heet. We zwaaien de andere fietsers van de camping, waaronder de Brit, uit. Uiteindelijk stappen we zelf ook op. We rijden een stukje langs de Moezel. Carry meent in de verte een flinke brand te zien. Het blijken de koelwatertorens van de kerncentrale van Cattenom. Lekker zo’n centrale, dichtbij de grens en bij een grote rivier. De Fransen zijn er sterk in dit soort spul vlakbij de buren te zetten. We rijden er in een soort rondje omheen, eerst zien we ze aan onze linkerhand, dan op rechts.

We worden achterop gereden door twee Nederlandse vrouwen. Zij zijn op weg naar het Comomeer. We raken aan de praat, delen levensverhalen en rijden gezamenlijk naar ons hotel. We lunchen en we praten verder. Het is erg gezellig. Dan rijden zij door en beginnen wij aan het grote nietsdoen.