Ardennen

17 augustus Wiltz – Érezée

Het is niet zo warm meer, dus we zijn wat later dan de afgelopen dagen. De eerste twintig kilometer rijden we over een oud spoortraject naar Bastogne. Het stijgt geleidelijk, maar uiteindelijk zijn we wel 200 meter hoger. Het is mooi, zoals een spoortraject moet zijn, soms smal uitgesneden tussen de rotsen, slingerend door het bos en af en toe een fietstunnel. Op de grens Luxemburg – België staat een bordje. Ook het wegdek heeft een grens, we gaan over van asfalt naar betonplaten.

In Bastogne drinken we koffie in Café des Sports tegenover de kerk. De eerste paar minuten kunnen we elkaar niet verstaan door het klokgelui. We zien wat mensen, vooral op leeftijd, de kerk inlopen. Degenen die het geloof verloren zijn zitten om 11 uur op het terras aan de koffie. Op dit tijdstip vertrekt ook, onder groot geraas, de motorclub die hier verzameld had. Wij zien het allemaal aan en nemen nog een kopje koffie.

Vanuit Bastenaken rijden we niet naar Luik zoals de wielerklassieker, maar een traject over kleine weggetjes naar het noorden. We passeren gehuchten van niets. Bossen. Klimmen. Dalen. Gouden akkers. Plateaux. Uitzichten. Zon. Briesje. Niet te warm. Lekker trappen. De Ardennen in haar beste vorm. Ik was vergeten hoe gaaf het fietsen hier is.

We lunchen in La Roche-en-Ardenne. We zijn stomverbaasd als we het pleintje op rijden. Het staat afgeladen vol met motoren. Blijkbaar wil iedereen hier lunchen. Gelukkig hebben die motoren een andere route als wij. 

Vanuit La Roche klimmen we via la rue du Paradis naar Cielle. Een hemelse naam voor een volgend klein dorpje. Eindpunt van vandaag is een camping in Érezée. Het blijkt een gehucht van overjarige stacaravans, waar juist vandaag het jaarlijks jeu-de-boules-tournooi is met bijpassende muziek. Maar er is wel plek op het trekkersveldje. 

Luxemburg

16 augustus Luxemburg – Wiltz

Het centrum van Luxemburg ligt hoog op een rots. Sinds de vroege middeleeuwen staat er een burcht. Onze route kronkelt onder langs de stadsmuren. Onder een poort door rijden we het dal van de Alsette in. Schokkend is wel dat we bijna over een dakloze fietsen, die onder de poort ligt te slapen. 

We volgen de Alsette tot Ettelbruck. We rijden over een piste cyclable. Dit klinkt als fietsbare weg. Dat voelt niet als een zinnige aanduiding, want bijna alle wegen zijn fietsbaar. Als ik het check is het gewoon Frans voor fietspad. En inderdaad het zijn prima fietspaden, breed en rustig. Op verschillende plekken staat een fietspomp, en zelfs een keer een automaat met binnenbanden.

In Ettelbruck drinken we koffie. Het is elke keer een verrassing in welke taal we worden aangesproken, Frans, Duits of Luxemburgs. Het Lëtzebuergesch is echt een eigen taal en voor ons onbegrijpelijk. 

Vanaf Ettelbruck volgen we de Sure, een klein stroompje in een mooi groen dal. Hier liggen geen pistes cyclables, maar rijden we over een kleine provinciale weg. De weg kronkelt met de rivier mee door het dal. In de zon is het een fantastisch plaatje. Vanaf een enkele top kijkt een burcht op ons neer. Natuurlijk is zo’n weg ook aantrekkelijk voor motoren. Als wespen zwermen ze ons voorbij.

In een weiland eten we ons broodje. Het is lang niet meer zo heet als gisteren, dus we houden zelfs een siësta. Na 55 kilometer passeren we een camping. We kijken elkaar aan, met deze temperatuur hoeven we nog niet te stoppen. We plakken de volgende bult er vandaag nog achteraan. 

Maria-Tenhemelopneming

15 augustus Metz – Luxemburg

Gisteren hebben we een warm dagje Metz gedaan. De kathedraal was indrukwekkend met veel mooi glas-in-lood. Centre Pompidou-Metz was mooi, de tentoonstelling van o.a. Cattelan gaaf en de airco prima.

Vandaag fietsen we verder naar het noorden. We rijden stukken langs de Moezel en in een rechte lijn langs het Kanaal van de IJzermijnen van de Moezel. Het is Maria-Hemelvaart, een officiële vrije dag. Dat is te merken, het is heerlijk rustig.

Na Thionville duiken meteen de vier torens van Cattenom op. We herkennen ze van eerdere reizen; ook de plek van zo’n kerncentrale is bekend en echt Frans, weggestopt in het uiterste hoekje van het land. Van zo’n kerncentrale gaat wat mij betreft toch een zekere dreiging uit. Nu valt op hoe overheersend zichtbaar en groot ze zijn vanuit elke straat van het dorp. 

Het landschap is wat glooiender en wat afwisselender dan de afgelopen dagen. Dus zitten er ook weer wat klimmetjes in. We zijn nog net in Frankrijk waar stokbrood verplichte kost is. In deze dorpen is geen bakker meer, maar wel een stokbroodautomaat.

In Roussy-le-Bourg stoppen we voor de lunch. We weten inmiddels dat we echt vóór half 2 binnen moeten zijn omdat we anders de hond in de pot vinden. De eigenaar vindt het wel stoer dat we uit Rome zijn komen fietsen. We krijgen een koffie van het huis en hij vult onze bidons met vers water en ijsblokjes (die overigens binnen een half uur al weer op kamertemperatuur zijn).

Ongemerkt rijden we Luxemburg binnen. Aan de bebouwing zien we het verschil met Frankrijk. Het ziet er allemaal wat nieuwer, wat gelikter uit. Langs een groot spoorcomplex en brede wegen rijden we Luxemburg stad in, terwijl de vliegtuigen laag overkomen. Er zijn mooie fietspaden, maar bij het stoplicht voelt het alsof fietsers en voetgangers weinig prioriteit hebben.

Wegafzetting

19 Juli Gentingen – Sierck-les-Bains

We rijden verder langs de Our. Er wordt volop gekanood. Dan slaan we rechts af, een mooie weg door het bos. Er loopt een klein riviertje langs, met enorme steilwanden. Het is aangekleed met bruggetjes en trapjes. Wat verderop wordt een nieuwe rotonde aangelegd. We kunnen er niet langs. We schatten dat de omleiding een kilometer of 10 extra is. We overleggen met een van de bouwvakkers. Hij wijst ons naar het paadje in het bos. Dát is de oplossing.

Dus, stukkie terug, paadje op, bruggetje over, fiets naar boven zeulen, achter langs het werk sluipen en daar sta je dan. We worden meteen aangeklampt door een corpulente Brit, weten wij de weg? Nee, dus. Samen proberen we de wandelroute. Het is een schitterend bospad. En na een paar kilometer komt het gewoon uit op een asfaltweg en vervolgens op de weg. Onderwijl heeft de Brit ons uitgebreid op de hoogte gesteld van zijn fietsavonturen. Hij vertelt dat zijn Maria hem halverwege zijn zesweekse fietstocht komt opzoeken. Carry is blijer met zíjn oplossing, hij heeft zijn Maria gewoon meegenomen.

Ook in het volgende dorp is de weg afgesloten. Er is geen omleiding aangeduid. Google helpt. We rijden brutaalweg een stuk voorbij de afsluiting, passeren wat barbequende bouwvakkers, wensen hen smakelijk eten en rijden vervolgens een extra lus. Dit geeft ons een lange rechte helling. Zonder wat extra’s te doen rijden we hier met ruim 50 km/u naar beneden.

Langzaamaan naderen we de Moezel. We passeren een dorp waar bij elk huis een authentieke druivenpers staat te roesten in de tuin. Dan zien we de eerste wijngaarden en de rivier. We mogen linksaf, wat een feest, met deze wind gaat dat vanzelf. Helaas is er weer een wegafzetting. Nu slaat het chagrijn toe, vooral omdat we dat stukkie windmee alleen tot de brug hebben. We doen niet meer mee. We draaien ons om, we blijven op deze oever en we zien wel.

Het is een prima fietspad langs de Route du Vin, maar inderdaad het pad aan de overkant is rustiger. Onze kant heeft daarentegen beter uitzicht over de wijngaarden. Zo tutten we door. Bij Schengen rijden we de Franse grens over en wat verderop vinden we een prima camping (én een supermarkt).

Ourtal

18 juli Amel – Gentingen

We starten de dag met een ontbijt aan de stamtafel. Dan trappen we af en zitten we na een kilometer of wat weer op de Vennbahn. Het blijft een mooie, doelgerichte manier om de Ardennen te doorkruisen.

Zo gauw we van een van de railbanen afwijken zijn de paden onregelmatig, verrassend en af en toe steil. We rijden door het dal van de Our, hier is het nog een smalle beek. We springen wat heen en weer tussen Belgie en Duitsland. Er staan geen bordjes, het is TMobile die ons er op wijst.

Zo gauw we echt van de Vennbahn af gaan hebben we meteen een vijf kilometer lange klim te pakkken. Hier staat een bord dat we Duitsland inrijden, eigenlijk konden we dat aan het asfalt ook al zien. Als we boven zijn kunnen we weids uitkijken over de Eiffel. Nu breekt ook de zon door en de korenvelden glanzen ons tegemoet.

In de verre omtrek zijn er ook vandaag geen winkels. Gelukkig ligt er een restaurant aan de route. De bejaarde eigenaresse serveert alleen geen eten meer. Ze verwijst ons naar Luxemburg, daar zijn meer voorzieningen. Dat klopt. Maar het eerste is op dinsdag dicht. De tweede heeft vakantie. Alleen het winkeltje van de benzinepomp heeft wat op voorraad. We rijden verder op een provinciale weg langs de Our. Af en toe suizen de auto’s voorbij. Toch vinden we een rustig weiland waar we ons kleedje kunnen uitspreiden en lunchen.

We rijden verder langs de Our. Blijkbaar heeft deze weg mooie bochten want er zijn opvallend veel motorrijders. Ons fietspad buigt van de weg af en blijft op de oever. Hier wordt de Our een stuwmeer. Ons pad gaat verder als een soort hangbrug boven het water. De mountainbiker voor ons trekt wit weg en draait om. Wij rijden door, al kost het me wat moeite. Wat verderop is onze route afgesloten. We twijfelen, gaan we het toch proberen? Als zelfs Google de afsluiting meldt rijden we verder over de grote weg. Bij Vianden kruisen we de stuwdam. Vanaf hier is de Our weer een stroompje. Ook in Vianden, een plaats van redelijke grootte, is de enige supermarkt bij de benzinepomp. Hier halen we onze avondmaaltijd. Dan rijden we de brug over, Duitsland in. Het laatste stukje naar de camping is nog even pittig met een helling van 11%.