Madrid

De receptionist zoekt nog even de sleutels van de achterdeur en dan kunnen we vertrekken. Met allebei een verkouden hoofd zijn we een dagje extra gebleven. Nu stappen we vol goede moed op voor de laatste fietsdag. Ook vandaag weet de route verrassende onverharde achterafweggetjes te vinden. We komen serieus uitgedoste mountainbikers tegen. Met onze fiets vol bepakking voelt het toch alsof je met klompen aan op andermans gala staat. 

We waren gewaarschuwd, de route naar Madrid is niet de spannendste. Dat klopt. We rijden een stuk over de ventweg langs de grote weg. De wolkenkrabbers komen stilaan dichterbij. De weg is zo weinig inspirerend dat we van puur sjaggerijn niet de route volgen door de slaapwijken maar door trappen langs de snelweg. Dat levert een pittig stukje vluchtstrook op voor we terug zijn op de route.

Officieel hebben de buitenwijken van Madrid allemaal fietspaden. Officieus adviseren we iedereen deze vooral niet te gebruiken. Wat een gedoe. Het fietspad is leuk aangelegd met bloemperken, maar het loopt in de middenberm van de weg. Dit betekent dat het bij elke rotonde de rijbaan kruist, 50 meter de zijstraat inrijdt, daar de weg kruist en na het opnieuw kruisen van de rijbaan weer terug gaat naar de middenstrook. En dit elke vijfhonderd meter. Hier hebben we het geduld niet voor. Gelukkig is er genoeg plaats voor ons op de rijbaan.

De route voelt als een soort patchwork. We rijden over mooie restjes, die aan elkaar geknoopt zijn door saaie tussenstukken. Uiteindelijk slepen we zelfs de fiets een trap op om een spoorlijn te passeren. Langs de rivier Manzaneres rijden we de stad in. Dit zijn de laatste kilometers. Zelfs het verkeer valt mee als we dwars door de binnenstad langs toeristische hoogtepunten als de Calle Mayor, de Plaza de la Independencia en de Plaza de Torros naar ons hotel rijden. 

Escorial

Nog even rijden we in de ochtendspits dan worden de wegen rustiger. Eigenlijk verwacht ik dat we de hele dag over dit soort wegen gaan rijden. Maar we draaien van de weg af naar een Via Verde. Het pad loopt langs een rivier. Het is mooi groen en heerlijk rustig. Ik begin te dromen dat dit de Cicla Madrid is en dat we zo door kunnen rijden naar het Escorial. De realiteit is anders en voert ons steil omhoog via een onverhard pad. Het pad wint en ik moet lopen. 

Van hier af rijden we verder over verharde achterafwegen. De route is simpel en goed. Het wordt vlakker maar nog steeds is de natuur ruig en mooi. Na twee weken fietsen voelt dit al haast als vanzelfsprekend. In de verte zien we de vier wolkenkrabbers van Madrid. Voorlopig laten we Madrid nog even voor wat het is.

Ook het laatste stukje van vandaag is onverhard. Het kan wel zijn dat we in de buurt van Madrid zijn, dit is nog platteland en hier lopen de koeien los over het pad. Het is nog even pittig sturen. Dan rijden we de bocht om en zien we aan de overkant van het dal de volle breedte van het Escorial.

Klimmen

Met moeite is de eigenaar van het hotel zijn bed uitgekomen. Het ontbijt dat hij maakt is karig, met thee en voorverpakte koekjes. Er is geen brood, zegt hij. Zelf neemt hij zijn eerste glas bier. 

Vandaag is een dag van klimmen. We zijn allebei verkouden en het klimmen valt niet mee. Het is ploeteren en het gaat traag. Blijkbaar rijden we een bekend trainingsrondje want regelmatig komen ons racefietsers tegemoet. Tót we afslaan naar een klein weggetje, hier hebben we de wereld voor ons alleen. Dat heeft zeker te maken met de kwaliteit van het wegdek, alleen op de strook van de voormalige middenstreep is redelijk te fietsen. Maar de uitzichten zijn weids en fantastisch. Ergens hier rijden we via een achterdeurtje de Comunidad de Madrid binnen. De eerst volgende wijngaard meldt dat ze Viños de Madrid leveren.

Het laatste deel van de route is de weg wat groter. Het klimmen gaat nog steeds niet soepel, maar hier kun je ongeremd dalen. De laatste klim van vandaag is in het hotel. De fietsen gaan mee de trap op naar de kamer. 

Dorp

We fietsen Nava de Rocamalillo uit, de naam is groter dan het plaatsje. Met een klimmetje en weer fantastische uitzichten rijden we bij het volgende station de Via Verde de la Jara weer op. Ook hier heeft nooit een trein gereden. Er is verbazingwekkend veel energie in deze spoorlijn gestopt, als je de bruggen en tunnels ziet waar we doorheen rijden. Het is bewolkt, maar het uitzicht is er niet minder om. Het landschap is ruig. De naam Cerro del Lobo (berg van de wolf) spreekt boekdelen.

Het fietspad is slecht onderhouden, maar prima fietsbaar. We rijden langs de Taag. We kruisen via een hoge brug. Vanaf nu wordt het landschap glooiender. Grote combainers komen aan om het graan te oogsten. We rijden langzaamaan de bewoonde wereld weer in. Het laatste stukje fietsen we langs een spoorlijn die wél in gebruik is.

De rest van de route rijden we langs grotere wegen. Een groepje wielrenners passeert ons. Ze bieden aan ons op sleeptouw te nemen. We houden ons lekker bij ons eigen tempo, met de wind in de rug gaat dat gemakkelijk. Bij de lunch verbazen we ons over de lokale agenten. Ze staan naast ons in het café, met wapen op de heup en rode wijn in de hand.

Ook Hinajosa de San Vicente is meer naam dan dorp. Als we op het terras zitten vraagt de hoogbejaarde buurvrouw wie we zijn, ze kent ons niet. De uitdaging is om hier wat te eten te vinden. Van ons hostal is de kokkin overleden, het restaurant aan het plein is vandaag dicht en de enige winkel is alleen in de ochtend open. 

Trein

Guadalupe is nog uitgestorven als we weg fietsen. Een vrouw veegt de trappen van het klooster. Verder lijkt iedereen uit te slapen na de overwinning van Real in de Champions League. De regionale weg is uitgestorven. We fietsen op ons gemak door het glooiende landschap. Ook hier staan vooral olijven. Het enige dat varieert zijn de bloemen eronder. 

Het landschap wordt rotsiger met meer bos. De hellingen worden steviger. Het is hier zelfs een Geopark, vanwege de interessante geologie. Voor ons tellen vooral de bergruggen. Met deze puerto de San Vicente op 807 meter gaan we de Extremadura uit. We klimmen in een paar kilometer de 380 meter er naartoe. Het zweet stort eruit. Een bordje langs de weg waarschuwt dat de helling 10% is. De gieren cirkelen boven ons, zoekend naar een prooi.

De weg wordt een maatje kleiner. Het is even zoeken voor we met een grote lus weer op de route komen. Feitelijk is het simpel, we draaien de spoorlijn op en dat kan alleen bij een station. Vanaf hier rijden we als een trein, licht dalend door het uitgestorven landschap. We passeren tunneltjes, bruggen en rijden tussen rotsen door. Het landschap is ruig. Op een van de stations staat nog een treinstel. Aan het opschrift te zien was dit een poging tot horeca. 

Ons hotel ligt vijf hete kilometers, en ruim 150 hoogtemeters, van de route. In Villa Maria zijn we de enige gasten. 

Guadalupe

We hebben geleerd van gisteren, hoe de afstand ook is, we vertrekken vroeg. Dus om 8 uur zijn we de eerste klanten van de supermarkt. Om half 10 hebben we 25 kilometer achter de rug. Zo in de ochtend is het nog bijna fris. De vogels fluiten. Dit eerste stuk is makkelijk. We zijn terug langs het Canal de Orellana.

Cultuurtechneuten als we zijn, valt het ons op dat het kanaal in folie is ingepakt. En als je dan goed kijkt zie je dat er kilometers lang elke 20 centimeter een schroefje zit. Inpakkunstenaar Christo is er niets bij. Als het kanaal in grote buizen verdwijnt, slaan wij af.

De route vervolgt over de gravel van de camino natural Vegas de Guadiana. De eerste kilometers bevechten we het pad op de overhangende bramen. Het is fantastisch. Hier rijden we midden in de Extramadura. We delen de wereld alleen met vlinders en ander vliegend spul. Ooit was er de ambitie hier een bloeiende spoorlijn te maken. Er heeft nooit een trein gereden. Wat rest is dit pad en wat vervallen stations waar ooievaars en zwaluwen de dienst uit maken. De uitzichten zijn weids. De weg is ruig. Alles bloeit. Het is zó mooi.

In Logrosan draaien we het asfalt op. Bij het eerste café stoppen we. En als overal zitten ook hier de oude mannen al aan het bier. Luidkeels wordt de wereld becommentarieerd. Vanaf nu zijn we de vlakte van de Extremadura uit. Er volgen kilometers van stijgen en dalen over een weg van landschappelijk schoon, zoals de borden zeggen. Tja, wij zien het uitzicht, maar we voelen ook de hitte van het asfalt en het razen van de passerende auto’s. 

Het laatste stukje van vandaag is mooi en onverhard, maar van de pittigste soort. We duwen onze fiets de laatste bult op. Midden in het dorp staat indrukwekkend het klooster van Nuestra Señora de Guadelupe. Het is een van bedevaartsoorden van Spanje. Ooit vertrok Columbus van hier naar de west en vernoemde het eiland Guadeloupe. Voor ons is een zijvleugel van het klooster rustpunt voor de komende dagen. 

Extremadura

Voor we de stad uitrijden maken we nog even een extra lusje langs aquaduct los Milagros. Bijna had ik geschreven Romeins aquaduct, maar het blijkt zo’n 300 jaar jonger, uit de late oudheid. Voer voor discussie, maar het staat er, kolossaal, oud en mooi. Inmiddels heeft het geen rol meer in de watertoevoer maar is het vooral een nestplaats voor ooievaars. 

We rijden over een provinciale weg de stad uit. We hebben de wind vol tegen en het begint al flink warm te worden. Dan word ik voorbij gereden door een dikke man op een mountainbike. Mijn ego vindt dat niet leuk. Als hij voor me rijdt zie ik zijn bouwvakkersdecolleté. Nu hoop ik dat hij nog veel harder gaat rijden en snel uit mijn zicht verdwijnt. 

De Extramadura doet haar naam eer aan. De akkers zijn geel, met verspreid wat olijfbomen. De bermen zijn dor. Het is droog. Het is heet. Onze tegenwind komt van ver en we voelen de hellingen. We rijden een stuk op de ventweg naast de snelweg. Hier duren de kilometers lang. 

Gelukkig kunnen we afslaan. Het slecht verharde pad, met wat bosjes er langs, is een opluchting. Nog mooier wordt het als we langs het Canal de Orellana rijden. Anders dan gisteren staan langs dit irrigatiekanaal grote dennen bloeiende brem. Er heerst een eigen microklimaatje en dat fietst fantastisch. 

Het laatste stuk naar Miagadas is aftellen. Het is stoffig en heet en we rijden weer vlak langs de snelweg. Maar als we in het hotel komen is de keuken nog open en krijgen we gazpacho en paella. 

Gravel

Als we het dorp uitfietsen vallen ze weer op in de verte, de grote stapels stenen die glinsteren in de zon. Afval van de lokale marmerindustrie. Het is fris en zonnig, ideaal fietsweer. Het eerste stuk fietsen we vooral door wijngaarden. De verkoop vanaf de boer laten we links liggen. We hebben de afgelopen dagen genoeg geproefd, waarbij de rode Dona Maria absoluut een aanrader is. 

We buigen van de route af. Carry heeft een ecovia gevonden die we gaan proberen. Op Komoot zijn ze er erg enthousiast over. Het start als een mooi klein pad, dat al snel over gaat in gravel. We stuiteren over stenen in alle soorten en maten. Mijn fiets springt en danst in een ritme dat mijn lijf amper kan volgen. Maar het uitzicht is weids en fantastisch. Net als ik een foto wil maken liggen er grote velden zonnepanelen. 

We rijden verder door de graanvelden. De brem in de berm geurt ons tegemoet. De weg glooit. Het fietsen gaat soepel. We gaan omhoog richting Elvas. Bij een omleiding twijfelen we wat te doen. Een mevrouw spreekt ons aan in het Frans. Ze stelt ons gerust, als fietser kunnen we er best langs. Dus we volgen de weg. Om de hoek stuiten we op het Acueducto de Amoreira, een indrukwekkend zestiende eeuws aquaduct van 30 meter hoog. 

Na een lunch op de Praça da República, midden in Elvas, proberen we de stad weer uit te komen. De oorspronkelijk vestingmuur blijkt een flinke barriere. Uiteindelijk wandelen we, tegen het verkeer in, door een van de poorten. Vanaf hier glooit de weg naar beneden, naar de grens. Deze grens is niet spannend, we moeten over een ventweg naast de snelweg over een klein riviertje, de rio Caya. Pas als we een paar kilometer verder Badajoz binnen rijden kruisen we de Guadiana. Ondertussen zijn we ergens een uur kwijt geraakt.

Alentejo

Alentejo

We rijden verder over de provinciale weg. Ook vandaag is het bewolkt, maar het is niet zo warm als gisteren. Op de borden staat Spanje al aangegeven. Het landschap om ons heen wordt steeds droger. Voor ons rijdt een vakantiefietser. We rijden hem langzaam achterop. We raken aan de praat. Hij blijkt Zwollenaar én maker van de Fietsvakantiepodcast. Het is leuk ervaringen te delen. We komen hem vast weer tegen, onderweg naar Madrid.

We fietsen verder over een smal, glooiend weggetje door het binnenland. Het is er zo mooi. De bermen bloeien. Onder de kurkeiken staan de velden vol kleuren. Her en der lopen kuddes koeien. We halen bananen in een klein winkeltje, waar de tijd heeft stil gestaan.

Eindpunt van vandaag is Évora, een stad met een geschiedenis die al voor ver onze jaartelling begint. Nog voor we door de stadsmuren het oude centrum binnenfietsen zien we de kathedraal hoog boven alles uitsteken. Dit moet een van de mooiste kerken van Portugal zijn met vlak er naast een bijna complete Romeinse tempel. Alles prima, maar voorlopig zoeken we eerst ons hotel.

Zout

Nog even een foto voor vertrek, dan worden we uitgezwaaid door twee andere Nederlandse fietsers. Een van de charmes van Lissabon is het gele trammetje in de smalle steile straatjes. We hebben gisteravond al ontdekt dat de kasseitjes naast de rails voor fietsers niet ideaal zijn. Nu rijden we alleen maar naar beneden naar de haven en valt het alles mee.


De pont brengt ons naar de overkant van de Taag. Hier gaan we door de voorsteden van Lissabon langzaamaan het platteland op. We rijden wat onverharde stukken. Er staan citrusbomen en vijgen langs de kant van de weg. Langs velden vol druiven komen we aan in Sétubal. Het is nog even zoeken naar de pont waar fietsers op mogen. Ons Portugees is beperkt en we rijden bijna een Covid-vaccinatiecentrum binnen.


Aan de overkant van de rivier de Sado rijden we door een compleet ander landschap met duinen en dennen. De weg is niet druk, maar wat langs komt, is groot en rijdt hard. De duinen maken plaats voor een estuarium waar rijst geteeld wordt. Langzaamaan verliezen we de zee en het estuarium uit beeld.


Het laatste stuk zien we af. Het is bewolkt, maar het is heet. Onze Garmin meet zelfs een maximum van 39 graden. De tegenwind voelt als een warme föhn. Ons zweet verdampt voordat het kan koelen. We zijn op weg naar Alcacer do Sal. Hier wordt al meer dan 5000 jaar zout gewonnen. Mochten ze zout te kort komen, met het zout van onze gezichten kun je wel een vaatje vullen.