Veerpont

We beginnen vandaag met een ritje door de uiterwaarden van de Elbe. De zon schijnt en we hebben windkracht 4 in de rug. Het is klassiek rivierenlandschap, met links van ons de Elbe en rechts achter de dijk appelboomgaarden.

We steken met een pontje de Elbe over. Het was even mikken om op tijd te zijn, want de pont vaart eens in de twee uur. Als we aan de overkant zijn is er in de eerst volgende plaats geen winkel te vinden. Wel is er een Gasthaus dat een Mittagtisch heeft. Het is klassiek, met oranje droogbloemen en plastic stenen beeldjes. Het dagmenu is bijpassend, bloemkool met een sausje, vlees met een sausje en rösti. Een prima bodem voor een middag fietsen. Het duurt even voor we weer een goed fietsritme hebben. De route is kruip-door-sluip-door en even lekker doortrappen zit er niet in. Deze deelstaat houdt bovendien van karrespoor-fietspaden, bestaande uit twee smalle streepjes beton. Dit betekent goed opletten waar je rijdt. Het waait flink, we hebben de wind aardig in de rug, maar het is echt fris. Na de boodschappen twijfelen we even, maar we gaan toch lekker kamperen. Onze buren op de camping zijn ook fietsers, maar iets anders dan wij. Zij fietsen op twee tandems met twee jongetjes van 6 en 4 voorop. Als we aankomen zijn zij aan het koken. Ze hebben zoveel te veel dat we mee mogen eten. Een gezellig alternatief voor vijf kilometer fietsen naar het dichtstbijzijnde restaurant of ons noodrantsoen van Bever.

ATB

Met de regenjas aan fietsen we door het Schnoor en langs het stadspark Bremen uit. Het eerste stuk van de route gaat langs de Wörpe, een klein riviertje. We rijden over de dijk, of beter gezegd het dijkje, dat er naast ligt. De zon schijnt, alles is mooi groen, zo hoort een fietsdag er uit te zien.

De dorpjes waar we door komen zijn klein, met drie oude boerderijen, vijf nieuwe huizen, een paar windmolens en een halte voor de schoolbus. Plus, speciaal voor ons fietsers, een kasseienstrook, waar we effe lekker kunnen stuiteren. Grote stukken van de route gaan onverhard door het bos. Het zijn goed begaanbare gravelpaden. Ik vind het toch nog altijd een beetje spannend, zeker nadat ik gisteren dacht dat ik beter kon sturen dan het geval bleek te zijn… Het is mooi groen en rustig. We kijken uit naar een plek om te lunchen. De aankondiging van een café in een oliemolen ziet er goed uit. Enthousiast trappen we er heen en rijden daarbij bijna een bruidspaar over de tenen. Daar passen wij met onze zweetlucht niet bij.

Behalve bos zien we veel mais vandaag, echt kilometers lang. De weides die we zien zijn leeg. Alle koeien staan op stal. Wat we wel zien zijn een paar kraanvogels. Onderweg komen we amper fietsers tegen. Het verbaast ons, er is een goede bewegwijzering. Alleen rond Stade is het druk op het fietspad. Voor ons zijn dat de laatste loodjes. Vandaag hebben we er ruim 100 kilometer op zitten.

Bremen

Ontbijt in een hotel is ontbijt met een buffet, ook in coronatijd. Praktisch gezien betekent dit mondkapje-op/mondkapje-af. Alle Duitsers lijken hier redelijk aan gewend. Alleen het andere Nederlandse stel naast ons is zoeken naar hun spatlap als ze nog een kopje koffie willen.

We fietsen een bosrijk traject. Het is mooi. Het boekje omschrijft het als oerbos. Ik moet bekennen dat ik geen idee heb waar dat anders is als gewoon bos. Het trapt lekker door. We stoppen in een dorpje met een duizendjarige eik. Hij ziet er wat wankel uit. Het bordje eronder waarschuwt voor instortingsgevaar. De kerk ernaast is maar 800 jaar oud, en nog steeds in gebruik.

Een dorp verderop willen we lunchen. Internet meldt deze maandag dat alleen bij Liberty een hamburger te krijgen is. Dat klopt niet, alleen de ijszaak is open. Dus wordt het een Aldi-lunch met Hollandse kaas op een bankje in het park. Gelukkig bakt de Aldi-bakker goed brood.

Na de lunch stuiten we in het bos op twee Nederlandse fietssters. Ze zijn ook op weg naar Lübeck. Het is leuk een stukje samen te fietsen. We delen sterke verhalen over eerdere reizen. Dan buigen onze routes uit elkaar. Maar de wereld is niet zo groot. We treffen elkaar weer op de markt on Bremen. Zij zijn op weg naar hun hotel, wij gaan een wijntje drinken met uitzicht op de Bremer Stadsmuzikanten, en alle mensen die er net als wij een foto van maken.

Oostwaarts

Het ochtendritme is vertrouwd. Slaapzakken inpakken, matjes oprollen, thee zetten, tent afbreken, alle spullen aan de fiets en gaan. Iets meer dan een uur hebben nodig voor het hele ritueel. We kletsen nog even met die andere vakantiefietsers en dan rijden we via Bourtange naar de grens.

Nog altijd verbaast het dat zo’n streep op de kaart zoveel verschil maakt in het landschap. Aan de Duitse kant zijn de huizen net anders, staat er een crucefix in de tuin en is het allemaal wat ruimer, wat uitgestrekter. Het is heerlijk rustig onderweg, tot we bij de Ems komen. Hier loopt de Ems-Radweg en er rijdt ons een zwerm vakantiefietsers tegemoet. De rest van de dag hoeven we het fietspad met niemand te delen.

We passeren een militair oefenterrein. Op zaterdag wordt blijkbaar niet geoefend, dus we kunnen door rijden. De militairen hebben het goed voor elkaar, direct grenzend aan het oefenterrein liggen wat hennepvelden. De geur hangt zwaar in de lucht.

Onderlangs een magneetbaan komen we in Börger. Deze Borger heeft wel hunebedden, maar voelt zich beslist geen hunebedhoofdstad. Het is uitgestorven. We stoppen bij een pizzeria. We twijfelen over mondkapjes, de pubers naast ons niet, die lopen alle vier met een hip printje voor hun gezicht. En wel weer bijzonder, we kunnen alleen cash betalen.

We fietsen over een fiets/wandelpad de stad uit. Een oudere man laat ons passeren. Hij kijkt blij tevreden als hij meldt ‘die Frau fahrt immer hinterher’.

Het waait hard. De lucht is al de hele dag betrokken. We zien vooral mais. Net als we constateren dat het eigenlijk wel saai is draait de route het bos in. Het volgende uur rijden we over gravelpaden en is onze aandacht bij de weg. Klokslag 15 uur, Duitse pünktlichkeit en de voorspelling van buienradar, begint het te gieten. Flink nat komen we aan bij het hotel. Hier wachten we de buien van vandaag en morgen af.

Ontginning

Camping Buitenland is echt buitenland als er aan het begin van de dag geen drinkwater is. De oplossing is wel Nederlands. De drinkwatermaatschappij levert flessen water en de camping doet gratis koffie. Helaas voor de meneer naast mij alleen filterkoffie, dus geen latte macchiato met havermelk.

Het is ook écht Nederland als het begint te regenen. Als het droog is en we onze regenjas staan uit te trekken komt een klein meisje op een roze fietsje langs. Ze meldt ons dat dit geen dag voor fietsvakanties is.

We lunchen in de hunebedhoofdstad Borger. Zoals een hoofdstad betaamt kun je een foto maken om te laten zien dat je er geweest bent. Als ik er giechelend een foto wil maken stopt een dame op een scooter ‘zal ik een foto van jullie samen maken?’ We poseren braaf. Na afloop heeft Carry rode verfhanden, het blijkt dat de letters nét nieuw zijn.

Onze route voert door veenontginningsgebied. Er zijn wat mooie historische kernen, vaak bij hunebedden in de buurt. Grote delen van het gebied ervaren we toch als sober. Het geeft het gevoel dat het passeren van de eikenprocessierups dé gebeurtenis van het jaar is. We passeren velden vol aardappels en tarwe en rijden over wegen met namen als Dwarsstukkerweg, Zijdstukkerweg en Verbindingsweg. Het is allemaal heel aards. Alleen het laatste stukje naar Bourtange zweven we.

Buitenland

We gaan weer! Een rondje Berlijn gaat het worden. Geen vliegtuig, geen trein, gewoon de straat uit en weg. En als het corona-technisch nodig is zijn we ook zo weer terug.

Het is ruim 12 uur als we vertrekken. Op camping Wipstrik heeft iedereen vrij. We worden uitgezwaaid door wat buren.

Het is weer even wennen, een fiets vol bepakking. Het stuurt wat zwaarder, maar het voelt al snel vertrouwd. We fietsen de straat uit langs de lunchwandelende collega’s van het waterschap en we gaan de dijk op langs de Vecht.

Het is bekend terrein en het is druk met fietsers. Op het smalle pad naar Ommen tref ik een boze bes. Ze bekt me af als ik vraag of ik er langs mag en schuift een stukje naar links. Ik móet bellen, dan pas gaat ze opzij. Als ik haar passeer gilt ze me na dat ik ook moet bellen als ik haar vriendin ga passeren. Voorbij Ommen is het wat rustiger. We rijden over fietspaden en landweggetjes, langs nagelstudio Karin, pedicure Caroline en coiffure Annabel. Elke boerderij heeft zijn eigen specialiteit, kopjes koffie, lekkere ijsjes en leuke uitjes.

We verlaten de Vecht en fietsen verder met de Saxenroute. We rijden inmiddels in Drente. Hier hebben ze begrepen wat een toerist wil, de N34 heet Hunebed Highway, een bord waarschuwt voor een aanvallende buizerd en de camping ligt in Nieuw Amsterdam. Op camping Buitenland kunnen we in elk geval zeggen dat we ver van huis zijn.

Dozen

Het eindpunt van deze reis, Luang Prabang, staat op de lijst werelderfgoed van Unesco en ligt fantastisch in de oksel van Pak Khan en Mehkong. Toch is dat niet het eerste waar wij belangstelling voor hebben. Wij zijn vooral op zoek naar een fietsenhandel en dan met name één die ons fietsdozen kan leveren. Ons eerste uitstapje is dan ook naar de fietswinkel om de hoek. Met wat handen- en voetenwerk begrijpt hij ons wel, maar hij heeft geen dozen. De vraag is of we later meer kans hebben of dat de aanvoer van fietsen uit China stagneert vanwege het coronavirus. Een nachtje slapen geeft ons het stevige voornemen vóór alles de fietsen in een doos te stoppen. We fietsen een paar kilometer verderop naar een andere fietshandel. Hier zijn gelukkig wel fietsdozen beschikbaar. Weliswaar hebben ze geen Europese maat, maar het is een begin. We mogen ze gratis meenemen. We kopen nog een reparatiesetje van het Reumofands, met schrijffouten en laten de dozen per tuktuk bij het hotel bezorgen. Dan begint het echte knutselen om de dozen om de fietsen te krijgen. Twee uur later en twee rollen tape verder is het gelukt. Nu maar hopen dat de douane niet in de dozen wil kijken.

Al dit gefröbel betekent overigens niet dat we niets mee krijgen van Luang Prabang. Zo kun je hier fantastisch eten. Restaurants hebben op het menu vaak een kennismaking met de Laotiaanse keuken, ofwel een combinatie van veel kleine gerechtjes. Erg lekker. En er zijn veel restaurants hier, de meeste een beetje hip en echt op westerse toeristen gericht. Toch is het niet druk in de stad. Dat valt op en is niet onprettig. Een gesprek met de hoteleigenaar geeft een ander beeld. Het regent annuleringen vanwege het coronavirus. Normaal is de bezettingsgraad in maart 80 à 90%, nu amper de helft. Het ziet er niet naar uit dat het de komende maanden beter wordt.

Het is heerlijk weer. Een fikse onweersbui heeft de lucht letterlijk geklaard en het blauw schiet tevoorschijn. Voor deze tijd van het jaar schijnt dat niet ongebruikelijk te zijn. Het is fantastisch te zien hoeveel water er in korte tijd naar beneden komt. Twee buurjongetjes spelen luid joelend in hun blote kont in de regen.En dan zijn er de tempels, meer, mooier en ouder dan we tot nu toe in Laos gezien hebben. Ze hebben daken met verdiepingen en lange trappen met draken. Ze staan vol beelden en alles is versierd, tot het dak aan toe. Het goud glanst, het wit schittert en overal staan offerandes van bananenbladeren met oranje afrikaantjes en wierook. Luang Prabang is de zetel van het hoofd van het Laotiaans boeddhisme en is daarmee het Vaticaan van Laos. En overal wonen er monniken. Hun oranje wasjes steken af tegen de witte muren. Elke ochtend om half 6, net voor het krieken van de dag doen zij in lange rijen hun ronde voor aalmoezen. Het schijnt een mooi schouwspel te zijn. Misschien lukt het nog om voor vertrek te gaan kijken.

Grot

Als we tijdens het ontbijt naar buiten kijken, zien we dat de rivier een meter of wat lager staat dan gisteren. Het ziet ernaar uit dat vannacht de deuren van de dam gesloten waren. Als we onderweg zijn horen we flink geraas achter ons. Mooi verhaal natuurlijk, als we zeggen dat we hoorden dat de deuren open gingen en dat ze alleen tijdens kantoortijd open staan.

We fietsen een klein stukje om, om de Tam Ting te bezoeken. Dit zijn twee grotten op de plek waar de Ou in de Mekong stroomt, genoemd naar de duizenden boeddha’s die er staan. We parkeren de fiets, kopen een kaartje voor het fietsparkeren en een kaartje voor de boot. We wandelen langs een heleboel kraampjes. We steken over met de boot. We kopen een entreekaartje, huren een zaklamp, en stappen een heleboel treden omhoog. En hoe mooi ook, eigenlijk valt het toch wat tegen. Na een paar minuten zijn we wel uitgekeken. Ook de andere grot kan onze aandacht niet zo lang vasthouden.

Als we weer op de fiets stappen is het klef benauwd en warm. Zo klef hebben we het nog niet gehad. Gelukkig is de route vrij vlak en maken we ons eigen briesje. Het is niet ver meer naar Luang Prabang. We komen nog een mooi olifantenbordje tegen. Van olifanten hier worden we wat minder verdrietig dan eerder. Ze staan gewoon los zonder bakjes op hun rug.

Het laatste stukje trappen valt niet mee. Nu het zo benauwd is, is de kwaliteit van de lucht slecht. Onze longen worden er niet blij van. We constateren het. Pas later realiseren we ons dat dit niet normaal is. Wat opvalt nu we de stad naderen is het grote aantal bordjes land for sale, land for rent. Blijkbaar verwachten ze dat investeerders kansen zien. Er staan ook flink wat grote bedrijven, de meeste automerken zijn wel vertegenwoordigd. De bebouwing wordt dichter. We zien geen bordje met ‘welcome in Luang Prabang’ maar rijden gewoon over de houten fietsersbrug de stad in. We zijn er.

Dam

Het lijkt erop dat ook in Laos het advies van Studiosport gevolgd wordt: zondagavond eten met het bord op schoot. We zien op meerdere plekken tafels met eten buiten staan. Automobilisten en brommertjes stoppen, zoeken wat te eten uit en vertrekken weer met een bundel plastic zakjes. Wij eten liever in het restaurant en dat kan gelukkig ook. We kiezen uit de bakken langs de weg. Er staat een water cooler waar we zelf water uit kunnen pakken, met glaasjes er naast. Bier is niet voorhanden. Dat lossen we zelf op bij de Chinese buurtsuper.

Deze maandagochtend is het bewolkt en fris als we vertrekken. De lucht zit helemaal dicht. Het is van dat weer waarbij je in Nederland een regenjasje mee neemt. Hier denken we aan smog of aan bosbranden. Toch is het niet ons eigen zweet wat we voelen druppen maar kleine spatjes regen. Aan het wegdek te zien heeft het hier zo juist echt geregend. Het ruikt in elk geval heerlijk fris, nu het stof uit de lucht is. Ook komt er een zonnetje. Binnen de kortste keren stijgt de temperatuur tot tropische hoogte.

We fietsen weer langs de Ou. Eerder zagen we al een van de zeven dammen die hier door China worden gebouwd. Vandaag komen we langs een volgende. De effecten zijn meer dan tien kilometer tevoren al te zien. Hier zijn het nog bomen die half onder water staan. Verderop zijn het huizen. Het landschap aan de kant van de rivier is een complete kaalslag. Bij een dorp staat een bordje dat waarschuwt dat de huizen dicht bij de weg staan. We vragen ons af hoe mensen gecompenseerd zijn voor verdwenen huizen en verdwenen land. We zien nieuw gebouwde huizen. Er is amper begroeiing. De weg is nieuw aangelegd en breed. Vrachtwagens rijden hard. Dan ligt de weg op een dijk, die de oever beschermt tegen de nieuwe, hoge waterstanden. Verderop zien we de ondergelopen valleien van de zijrivieren. Als we bij de dam komen is deze groot en kolossaal en onverbiddelijk aanwezig in het landschap. Middenop staat met grote letters, ook voor ons leesbaar, Powerchina. Dat maakt nieuwsgierig wie de stroom gebruikt die hier gemaakt wordt (opgewekt is niet een woord dat hierbij past) en wie er aan verdient.

Deze laatste dag voor we aankomen in Luang Prabang hebben we onszelf een luxe hotel aan de rivier beloofd. Garmin wijst ons de weg. We slaan af in een klein dorpje en komen terecht op een zandweg. Deze volgen we tot een grote poort. Het ziet eruit als een hotel maar het is uitgestorven. Het water in het zwembad is troebel en de enige beweging komt van wat honden. Er komt een dame tevoorschijn die begint te bellen als ze ons ziet. Ze geeft geen uitleg. Carry vindt een koelkast met koude cola. We bedienen onszelf en wachten af. Na een kwartier of wat horen we een brommer. De man die aankomt spreekt Engels, wijst ons de kamer en regelt zelfs een lunch. Alleen het zwemmen schiet er bij in.

Zondagochtend

Het voordeel van een toeristische plek als Nong Khiaw is dat je er uitgebreid kan ontbijten. Zo starten we deze zondag buiten op een terrasje, met fruitsalade, stokbrood en müsli. We fietsen niet zo ver vandaag, dus tijd genoeg. Het is na negenen als we opstappen en gelijk uit moeten wijken voor een bruidegom.

Het eerste deel van vandaag is het uitkijken geblazen. Op delen van de weg ligt asfalt met van die dikke gravel, waar je zo lekker in kan slippen. Het is nog niet zo warm maar nu glinstert het al alsof het vloeibaar is en het stinkt naar teer. Eerst vragen we ons af wat de kwaliteit van het wegdek is. Maar natuurlijk, dan rijdt er asfaltmachine. Ook op zondag gaan de werkzaamheden gewoon door.

Vandaag hebben we één afslag, dus ook nu is de route niet moeilijk. En nog steeds is er genoeg om je ogen uit te kijken. Er wordt bamboe gedroogd, maar nu in mooi opgetaste bosjes. Een huis wordt gebouwd. Het is er druk. Tegen de gevel staat een soort brede ladder vol mensen om de emmers cement naar boven door te geven. Er wordt gewassen in een klein stroompje. Kinderen zwaaien en springen haast voor de fiets om ons een high five te geven. Voor een sanitaire stop weten we inmiddels dat de benzinepomp een goede plek is. We maken foto’s bij een rijstveld. Het is allemaal heel relaxt. We overnachten in Nam Thouan. Dit moet wel een echte stad zijn, niet alleen zijn er veel telefoonwinkels, er is een supermarkt met karretjes. Er is ook een gewone markt, en die vinden we veel interessanter.