Siena

Florence is druk en vol en we zijn er al eerder geweest, dus we blijven niet. We gaan op een terrasje bij de Duomo zitten om ons te vergapen aan alle toeristen. Het is vooral de lift van ons hotel die indruk maakt. Het is zo’n James Bond lift met twee deurtjes die allebei dicht moeten. En de lift is zó klein dat er maar één fiets tegelijk staand op het achterwiel in kan.

Met uitzicht op de Ponte Veccio fietsen we over de Arno de stad uit. De weg is meteen steil. En past bij het klassieke beeld van Toscane, smal, met muurtjes langs de olijfboomgaarden. Het is warm vandaag, zo warm zelfs dat we een middagdutje in de berm kunnen doen. We vinden een mooi plekje, net vóór die aangekondigde helling van 15%.

We doen een tussenstop bij het beeld van een haan, ergens tussen Florence en Siena. Ooit was er strijd tussen beide steden over de grens. Ze losten het op door twee ruiters elkaar bij het kraaien van de haan tegemoet te laten rijden. Waar ze elkaar zouden ontmoeten kwam de grens. Het mooie van het verhaal is het addertje onder het gras. Hier was het addertje Florentijns. Zij kozen een zwarte haan, die ze een paar dagen zonder eten opsloten in een donkere schuur. Natuurlijk begon hij te kraaien toen de schuur midden in de nacht open ging. De Florentijn vertrok dus lekker vroeg, met als gevolg dat de grens niet in het midden ligt. Voor ons betekent dit dat we al ruim over de helft van de route zijn. Bij de haan zit nog een fietser, een Nederlander uit Nieuw Zeeland. Hij is speciaal vanaf de andere kant van de wereld gekomen om met Reitsma vanuit Nederland naar Rome te fietsen. Ook hij heeft last van het weer. Vanwege kou en regen heeft hij zelfs een stuk in Duitsland met de bus gedaan. 

De bed & breakfast in Siena ligt in het centrum. Deze zit diagonaal aan de andere kant van de stad. Dat betekent dat we dwars door voetgangersgebied fietsen, of beter gezegd door van die mooie middeleeuwse straten vol voetgangers, waar ook fietsers en automobilisten langs mogen. Dat betekent ook dat het grotendeels eenrichtingsverkeer is. Onze route houdt daar geen rekening mee, de agente voor het politiebureau wel. Ze maant ons af te stappen en te gaan lopen. En eigenlijk is dat op het laatste steile stukje helemaal geen straf. 

Duomo

De dag begint met naar beneden fietsen. Toen we een paar dagen geleden stoer riepen dat die agriturismo een goed idee was, hadden we niet echt op de kaart gekeken. Dus we fietsen nu niet alleen terug naar het asfalt, maar nog verder naar beneden, helemaal terug naar het dorp. Vier kilometer dalen. En nu we dit rijden krijg ik een soort van ontzag dat we hier gisteren met ruim 80 km in de benen naar boven getrapt zijn. En eerlijk gezegd, het is onthutsend hoe snel je ook weer beneden bent. 

En dan gaan we door. De bult over. Ofwel, we begonnen op 700 meter hoogte, we daalden in 4 kilometer tot 400 meter, en gaan dan weer omhoog tot 1080. Langzaam en gestaag gaan we. Of beter gezegd, heel langzaam. Maar het gaat wel. Weer wat omlaag en hup de volgende top. Met wat regen. En een bordje dat de pas open is, hoezo, was dat een vraag dan, zó hoog gaan we toch niet? Af en toe passeert een auto en er zijn fantastische uitzichten. We klimmen verder en kijken terug op de haarspeldbocht, fietsten we daarnet daar beneden?

Lunch, buien, stijgen: Het is het plaatje van vandaag. En dan komen we in Fiesole, eerst in de regio, dan in het dorp zelf. We hebben er ooit op de camping gestaan, dus het komt bekend voor. Toen pakten we de bus, nu zijn we op de fiets. Wat we ons herinneren is het uitzicht, maar wat nú vooral indruk maakt is het grote afdalen, Toscane in. We fietsen langs haarspeldbochten met cipressen, akkers en vergezichten. Bij elke bocht vragen we ons af, ligt daar de Duomo al? En het is zo gaaf, naar beneden fietsen zonder nadenken, genieten van het uitzicht en van het gevoel dat we de Apennijnen zijn over gefietst naar Florence!

Apennijnen

Deze tijd van het jaar zien we vooral leeftijdgenoten aan het ontbijt. En dan zien we ze later weer als zij de auto inladen en wij klaar staan met de fiets en onze twee tasjes achterop. Het voelt als een compleet andere wereld. En dat roept ook weer de vraag op wat ons toch zo fascineert in fietsen? We houden van het tempo, het langzaam veranderende landschap. De kleine weggetjes. Gewoon om ons heen kijken. Gedachteloos onderweg zijn. Het voelen van de afstand die we afleggen. 

De tweede helft van de dag begint het klimmen. We rijden door de Apennijnen, of in goed Italiaans de Appennini. Het is pittig. En dan hebben we ook nog een agriturismo op een berg uitgezocht. Écht op een berg. Met een gravelweg recht omhoog. Pittig. Als ik Carry zie lopen gaat de knop om, blijkbaar is het hier écht te steil om te fietsen. Maar lopen en duwen is niets, dus het laatste stukje zitten we toch weer op de fiets. Het eindpunt is een mooie plek. We logeren in een oud huis van voor 1428. Maar voor we een praatje met de eigenaar kunnen maken, moeten we eerst even op adem komen.

Ravenna

We staan te popelen om weer te kunnen fietsen, we hebben het gevoel dat we nog niet echt begonnen zijn. Het eerste stuk doen we haasje-over met zeven Nederlandse fietsers, in wielertenue van vakgarage Kilsdonk. Het blijft grappig dat we elkaar, ondanks hun racefietsen en onze bepakking, steeds weer passeren. Als zij lek rijden verliezen we hen uit het oog. 

Het is nog steeds vlak. Dit is echt de graanschuur van Italië, hier wordt het belangrijkste pasta ingrediënt geteeld. Ik mijmer wat over de plaatselijke verhoudingen als we over de Via Fossa dei Socialisti fietsen. Dat geeft het idee van grote boerenbedrijven en beperkte mogelijkheden voor mensen zonder grond. Daar ging ooit, lang geleden, die gave film 1900 over. 

Wat verderop rijden we door het natuurgebied van de delta van de Po. En wat we gehoopt hadden komt uit, ze staan er inderdaad: flamingo’s. Wat blijven dit toch verbazingwekkende vogels met die lange nekken. Een stukje verderop vaart het pontje speciaal voor ons.

In Ravenna hadden we een rustdag gepland om mozaïeken te kijken en om onder de startboog van de Giro te fietsen. Nu zijn we door onze regendag in Ferrara een dag later en zien we de start van de Giro. De ploegenpresentatie laten we links liggen, er is geen woord Engels bij. Veel leuker is een straatje verderop waar de renners gewoon komen aanfietsen om zich te melden bij de start. Ze zien er strak uit, gespierd, gesoigneerd (en jong). Ik herken niemand. Gelukkig hebben ze hun startnummer op de fiets en op hun rug, verbazingwekkend gewoon met veiligheidsspelden. We lopen terug naar ons hotel om de start te zien, want we hebben – gelukkig toeval – een kamer aan de route. Als ze voorbij zijn profiteren we van de afgezette straten om op het gemak naar Classe te fietsen. Ook daar staat nog een kerk met fantastische vijfde-eeuwse mozaïeken. 

En wat Ravenna betreft: dit is een absolute aanrader. We hebben onze strippenkaart voor mozaïeken helemaal afgestempeld. We wandelen van basiliek naar kapel naar kerk en verder. Ook Italiaanse kinderen op schoolreisje maken het rondje. Het gekwek maakt niet uit, de mozaïeken zijn echt waanzinnig mooi, je blijft maar kijken. Het is een prettige stad, nog niet overlopen door toeristen. En eigenlijk is dat wat ons het meeste verbaast aan dit werelderfgoed. 

Regen

Carry heeft de route wat aangepast. Het resultaat is dat we de dag beginnen op een smal, ongemaaid, onverhard pad boven op een hoge dijk. Het gaat, maar het is spannend. Mijn commentaar vergeet ik op het moment dat ik beneden me in het weiland een vos zie lopen. Elk nadeel heb ze voordeel, zei een bekend Nederlands filosoof al eens. 

Echt mooi en warm is het weer vandaag niet. Onze app kondigt aan dat het om 12 uur gaat regenen. De weergoden hebben vast dezelfde app, want klokslag 12 begint het te gieten. In de regen fietsen we in een keer door naar Ferrara. Jammer, want de route verdient meer aandacht dan dit. We komen doorweekt aan in ons hotel. Gelukkig heeft de badkamer zo’n buisverwarming, daar past onze volledige garderobe op. 

Wij blijven een extra dag in Ferrara. Het is geen rustdag, maar een regendag. Het is een mooie stad, een combinatie van middeleeuwen en renaissance. Alsof binnen de stadsmuren de tijd is stilgezet. 

Grappig ook, in de Volkskrant stond recent een stuk over Ferrara, naar aanleiding van het fietsboek van Bert Wagendorp. We herkennen de sfeer van de stad uit dit interview. Het maakt nieuwsgierig naar zijn boek. Het is de opvolger van zijn bestseller Ventoux, maar qua fietsen is deze streek beduidend gemakkelijker. 

Verder

Het plan is helder, we gaan naar Rome. De vraag is nog welke route we nemen. Voorlopig is het idee dat we tot Ravenna Reitsma volgen. Met deze gidsjes zijn we ook naar Venetië gefietst. Dan gaan we westwaarts en steken we de Apennijnen over naar Florence. Vandaar volgen we Benjaminse naar Rome. Voorbehoud is het weer. Als het tegen valt, dan blijven we misschien toch aan deze kant van de Apennijnen. We gaan het zien. Vandaag schijnt de zon en ligt de richting vast, zuidwaarts!

Wij houden het vlak vandaag. De Povlakte doet haar naam eer aan. Het is zo fijn om hier weer te fietsen. De zomervakantie voelt dichtbij als we de bordjes met fietsroute Brenta zien en sommige stukken herkennen. Na een kilometer of vijf zijn we in Malvolenta. Ik vraag me af waar deze naam me bekend van voorkomt. Na de volgende bocht is dat geen vraag meer, hier stonden we deze zomer op de camping. Nu zijn we er weer en van hier gaan we verder. Of nee, we gaan toch nog eerst een stukje terug. Nog even langs het kanaal. En bij het grote paleis van Stra buigen we af naar het zuiden. 

Om ons heen bloeien de klaprozen. Als we stoppen voor een foto, biedt een voorbijkomende hardloper aan de foto te maken. Zijn Engels is beperkt, we spreken geen Italiaans. Met handen en voeten wisselen we wat uit. Hij heeft de marathon van Venetië gelopen, inclusief wat natte kilometers over een overstroomd San Marcoplein. Ook hij heeft het over een nat weekend dat er aan komt. We gaan het zien. 

Al meteen vandaag weten we het weer, de Italiaanse fietspaden. Een verhaal op zich. Het zijn meestal paden voor èn fietsers èn voetgangers en ze liggen daar waar plaats is voor een fietspad. Dus niet noodzakelijkerwijs op die wegen waar je een fietspad zou verwachten. Dan ligt er een hoge trottoirband, of er staat een vangrail, en daarachter ligt het fietspad. Als je het begin gemist hebt kom je er sowieso moeilijk op. Midden op het fietspad staat een bord dat dit het fietspad is. Bij elke zijweg volgt een extra bord, einde fietspad, en meteen erna een tweede bord: begin fietspad. En als de weg te smal wordt, of het budget op is, of de gemeentegrens bereikt wordt, of een andere onbegrijpelijke reden, dan houdt het fietspad weer op. We moeten bekennen dat we de fietspaden de helft van de tijd niet herkennen en er zeker niet altijd gebruik van maken.

Wel gaaf zijn de Italiaanse fietsroutes. Deze zijn goed aangegeven en lopen over lekker rustige weggetjes, met maar af en toe een auto. Ze lijken bij voorkeur langs het water te liggen, en lopen mooi rechtdoor. Voor ons Hollanders zijn ze wellicht wat saai. Dus onze route voert ons heel eigenwijs bij vlagen van de fietsroute af, door kleine dorpjes met verveloze huizen en pannendaken, voor ons Hollanders mooi, maar voor de gemiddelde Italiaan op zijn racefiets niet spannend.

Het is heerlijk fietsen. Het is lekker fris en de wind staat schuin achter. We komen in de buurt van wat bulten, zijn dit de eerste voorboden van de Apennijnen? Eerlijk gezegd hebben we geen idee. Het maakt ook niet uit, we hoeven er vandaag niet over heen. Ons hotel, vlak naast het kasteel, ligt aan de voet van zo’n bult. Er is geen fietsenstalling hier, of een schuurtje, de fiets gaat mee het hotel in, hup, in de kamer van de directeur.

Terug

Terug naar Venetië begint in Zwolle op het station. Een conducteur waarschuwt ons dat vanmiddag de huldiging van Ajax is. Hij vraagt zich af of er voor ons wel plaats is in de trein. De supporters zien het anders. Het treinhalletje is vol, gastvrij en gezellig. De trein blijkt mee te kunnen deinen als een coupé vol begint te springen en te joelen.

Op Schiphol volgen we onze gebruikelijke taakverdeling. Ik duik de krochten van het gebouw in op zoek naar twee fietsdozen. Carry haalt de fietsen uit elkaar. Om ons heen verwonderen mensen zich wat we doen. De fietsen gaan in de doos en onze fietstassen gaan in een grote tas. We checken in. De fietsen gaan naar bijzondere bagage. Dan begint het wachten op onze vlucht. Nog thuis kregen we al bericht dat over vertraging en het wordt alleen maar erger. Het stelt ons geduld op de proef, maar het betekent vooral dat we vanavond geen tijd hebben om in centrum Venetië te gaan eten. 

De fietsen komen goed aan. We zetten ze in elkaar, pompen de banden op en fietsen het vliegveld af. Dat is zo’n mooi moment, dan begint de vakantie echt. En we herkennen het. Hier zijn we in augustus gestopt en hier pakken we de draad weer op. We hebben geen zin in een hotel vlakbij het vliegveld, dus dat zijn de eerste 16 kilometer.

Terug

Terug naar Venetië begint in Zwolle op het station. Een conducteur op het perron waarschuwt ons dat vanmiddag de huldiging van Ajax is. Hij vraagt zich af of we gezien de verwachte drukte onze fietsen wel mee kunnen nemen in de trein. Dat valt gelukkig mee, plaats genoeg in het halletje. Voor ons, voor onze fietsen, voor een klein roestig vouwfietsje van het merk Barracuda en voor een stuk of 10 Ajaxsupporters met vlaggen en bier. We zitten ook aan de route naar het toilet en van bier moet je plassen. Elke passerende supporter wordt met gegejoel begroet ‘Joden!’ (en komt terug mopperend over de ns-wc’s). We leren dat bij veel springen ook een trein kan schommelen.

Ons vliegtuig is vertraagd. De vlucht is niet spannend. We doen een dutje en kijken naar buiten. De zon schijnt, het uitzicht is mooi. En we hebben er zin in!

In Venetië is het wachten op de dozen met de fietsen. We zetten de trappers op zijn plaats, pompen de banden op en daar gaan we. Het voelt bekend, hier zijn we in augustus ook geweest. We pakken de draad op, waar we toen hebben afgesloten. In een klein uurtje fietsen we naar ons hotel. Lekker om even op de fiets te acclamatiseren. De avond is fris en helder. Hier bloeit de gele lis al, en velden vol klaprozen. Het valt op dat er zo veel mensen op straat zijn, flanerend in hun winterjas. Alsof het daarvoor in de zomer te warm is, of dat ze dan echt allemaal op vakantie zijn.

Ons hotel staat vlakbij de uitvalsroute naar Venetië. Het is inmiddels te laat om de lagune nog over te steken naar het centrum, we gaan gewoon bij de buren eten. Eigenlijk verwachten we er niet veel van, zo spannend is deze straat niet. Maar we zijn in Italië, en als we het restaurant binnen gaan blijkt het trendy, gezellig vol en erg lekker.

Vliegtuig

Daar gaan de fietsen, op weg naar het vliegtuig, en wij ook. Na 1800 kilometer zijn we op weg naar huis, van het Canal Grande naar het Almeloos Kanaal. Nog steeds met een kop vol verwondering, wat maakt dit fietsen zo fijn?

Eigenlijk kunnen we dat nog steeds niet benoemen. Het is iets met het tempo, zo snel gaat het allemaal niet, je voelt de langzame veranderingen in het landschap. Het zelf doen is fijn, het op eigen kracht de afstand overbruggen. Mensen ontmoeten. En het tentje mee is lekker, ’s ochtends alles weer in een vloeiend ritme oppakken en verder gaan. Natuurlijk is het ook de kick, we kunnen dit écht, we fietsen naar Venetië. En het samen delen is mooi, we genieten hier allebei van. Plus natuurlijk mijn uitzicht, dat blijft een pluspunt. Ondertussen snerpt onderweg in het vliegtuig achter ons onophoudelijk een vierjarige die bijna wint met kaarten. Wij hebben het over wat van die vakantiedingetjes die nog even in het blog ‘moeten’:

    Ons duizend-dingen-doekje waarmee we, ook zonder tussentijds wassen, duizend dingen doen. Andere fietsers gebruiken hier ook overtollige kledingstukken voor, want wees nou eerlijk met al die fietsbroeken heb je aan twee onderbroeken echt wel genoeg.
    Een ober die maar één manier weet om Truthahn uit te leggen in een soort van vogeltjesdans rond de tafel.
    Het onbetwist aandrijvend geluid van een groot glas alcoholfreies Weissen.
    Onze Duopenotti-benen met een strakke scheiding tussen bruin en wit.
    Het genot van een electrische tandenborstel, zelfs als je die mee de Alpen over moet fietsen.
    En al die andere genoeglijkheden die onze vakantie maakten tot deze fantastische fietsreis naar Venetië!

    En nu maar hopen dat onze fietsen de vliegreis goed doorstaan…

Drukte

Met de bus gaan we naar Venetië, de fiets blijft in de opslag van het hotel staan. Uit het raam zien we waar we gisteren over de vangrail geklommen zijn. Ook nu hebben we gemist waar het fietspad vandaan komt. En eerlijk gezegd, zo vanuit de bus is het moeilijk voor te stellen dat het gisteren zo vanzelfsprekend was om hier te fietsen. In de stad nemen we de vaporetto, lijn 2 over het Canal Grande, dwars door de stad. Het is mooi, de kleuren, het water, de huizen, het verval. We stappen uit bij de San Marco. We zijn niet de enigen. De rij om de basiliek in te komen schatten we op tenminste 150 meter. We bedenken dat we hier al eens eerder zijn binnen geweest en beperken ons tot genieten van de buitenkant én van de mensen op het plein. Er loopt een Nederlandse puber met een gezicht op onweer. Zijn vader loopt te mopperen dat hij blij moet kijken en zet hem op de foto. Ik bied aan een foto van hen samen te maken. Pa trekt hetzelfde gezicht als zijn zoon en weet niet hoe snel hij weg moet lopen. Speciaal op aanbeveling van een van onze lezers zoeken we aan het plein het strijkje op bij Florian. We slenteren wat door de stad. Voor koffie strijken we neer bij Al Pesador, een rustig terras in de schaduw, vlakbij de Rialtobrug. Ooit hebben we hier zó lekker gegeten dat we het herkennen, nu houden we het bij koffie.

We ontvluchten warmte en drukte in het Punta della Dogona. Het is zo’n mooi gebouw, op het puntje van het Canal Grande. De tentoonstelling is verrassend.

De lunch voldoet aan alles wat je van Venetië verwacht. Het is een fantastische locatie, met mooi uitzicht en waanzinnige prijzen. Carry wil een Riesling bestellen, maar de 18 euro is de prijs per glas, niet per fles.

We wandelen op ons gemak dwars door de stad terug naar de bushalte. Als we nog even ergens gaan zitten zien we uit en ooghoek twee fietsers langs lopen. Tot onze verbazing zijn het onze Duitse buren van de camping aan de Kalterer See.

Zo’n dagje Venetië was wel even omschakelen na vier weken fietsen. De gewone wereld komt er weer aan. Morgen vliegen we naar huis.