Nederland

De dag begon toen de Duitse fietsbuurman bij vertrek een handje kwam geven. Hij gaf ons nog de tip in Nijmegen langs het fietsmuseum in Nijmegen te gaan, het énige fietsmuseum van Nederland. Hij had het gisteren willen bezoeken, maar tot zijn frustratie was het gesloten vanwege de vierdaagse. Toen we wat verder praatten over musea deed hij zijn beklag: ‘in Nederland gibt es kein gutes Kriegsmusea. Er zijn alleen maar particuliere verzamelingen, en die zijn hartstikke eenzijdig. Wat hier ontbreekt is een groot nationaal Kriegsmuseum’. Daarmee weten we het ‘Wo ist der Bahnhof’, wordt ‘wo ist das Kriegsmuseum?’

Bij het pontje over de Rijn kwamen we twee Mokummers tegen. Op een Puchje. Op weg naar Roermond, op het gemak, zeiden ze, want ze hadden bij elk kruispunt discussie over welke afslag te nemen. Waar wij naar toe gingen? Venetië? Loop je me nou in de zeik te nemen?

Het voelde al wat verder van huis vandaag. Het Rivierenland uit, de rest van Nederland in. Ook een klein stukje Duitsland, achter een echte rood-witte paal over de weg, een wijngaard, een berg (oké, het heette st. Jansberg, maar bergaf bleef onze snelheid onder 40 km/u), zelfs een stukje van de Route naar Santiago en on-Nederlands hoge temperaturen.

Wel heel Nederlands, de kwaliteit van de fietsstraten, fietsroutes, fietsviaducten en fietsstoplichten. Wie heeft overigens tegen al die electrische fietsers gezegd dat de middenstreep op een fietspad betekent dat je allebei een eigen fietsstrook hebt?

En dan al die kleine plaatsjes met van die namen die me verwonderen, Afferden, Kekerdom, Grafwegen, Leuth. Je komt nog eens ergens.

Aftrap

We zijn onderweg. Naar Venetië. Ja, helemaal met de fiets. En gewoon thuis begonnen. Vanochtend hebben we allebei 20 kilo tas aan de fiets gehangen, de helm opgezet, de schoenen ingeklikt en toen kwam de grijns vanzelf.

De straat uit en onderweg. Het eerste stukje heel bekend, over het Almeloos kanaal, langs de nieuwe wetering, langs de IJssel. Door Deventer. Trotse bordjes langs de weg dat de stad 1250 jaar bestaat. En eerlijk gezegd, en dat kost me als Zwollenaar toch wel een beetje moeite, vond ik Deventer erg mooi, zo aan de IJssel. Misschien wel mooier dan Zwolle.

Gaandeweg werden het paden die we nog niet zo vaak gefietst hebben en vanaf Zutphen was het nieuw voor ons. Eerlijk gezegd viel daar het eerste stuk wat tegen, langs een provinciale weg en wind tegen. Doesburg was verrassend mooi. En we bleven de IJssel volgen. Inmiddels was het een soort grote sloot geworden, met stenige oevers, druk bevaren door beroepsvaart. Vanaf de dijk is het water vaak niet te zien op dit moment Je ziet alleen het dek van het schip door het landschap schuiven.

En Holland op zijn best, een prullenbak langs de weg met het motto ‘doe je kakkie in een zakkie’.

Het laatste stuk, over het Gelders eiland, was erg mooi. Veel groener dan de rest van de route, en mooi hoog over een oude dijk. We hebben een camping gevonden aan de voet van de dijk, met een eigen picknicktafel onder de appelboom. Op de achtergrond fluiten de vogels, onze vakantie is begonnen.

Algarve

Het blijft een leuk begin van de dag, met de fiets in de lift en dan dwars door de hotelhal vol zomergasten naar buiten. En gelukkig kunnen onze twijfels van gisteren meteen in de prullenbak. Net buiten Monte Gordo komen we terug op de Ecovia Litoral do Algarve. De route is mooi, en over grote stukken onverhard. Een soort duinlandschap met wat dennen en veel witte bloemen. En als we de route al ‘moeten delen’, dan is het meestal met Nederlanders op huurfietsen. 

We drinken koffie in een klein dorpje zonder hotels. En het is heel duidelijk waarom hier geen hotels staan, er is geen zandstrand. Een moerasstrook scheidt ons van de zee. We blijven de Ecovia volgen. Meestal is de aanduiding goed en anders hebben we onze Garmins. Zo’n mooie achteraf route heeft één nadeel, waar vind je een plaats om te lunchen. Gelukkig helpt Google. Die geeft ook de openingstijden aan. We trappen even stevig door, want ergens in the middle of nowhere, precies aan onze route, zou een restaurant staan dat hoge waarderingen op Google krijgt. Al vóór we het zien, horen we het, een terras vol kwetterende Portugezen. En eigenlijk zien we het amper, er staat een muurtje voor, er hangt een plastic scherm boven en de entree wordt grotendeels versperd door een grote pan vol vis boven een gasbrander. Er is nog een tafeltje voor twee vrij tussen alle Portugese families die hier hun zaterdagmiddag vieren. Terwijl we wachten op onze sardientjes deelt het stel naast ons hun pan arroz con marisco. Hij vertelt hoe hij met de motor vanuit Wladiwostok naar huis gereden is. Zij is nog wat bezorgd en geeft me haar telefoonnummer voor als er wat mis gaat.

We stuiteren richting Faro. Het wegdek van deze officiële fietsroute verrast. Portugezen vinden het geen enkel probleem de gaten in de weg te dichten met gebarsten tegeltjes. Gelukkig kunnen onze banden er tegen. 

De route is afwisselend, dan weer stukje grote weg, dan weer slingerpaadjes door de natuur, een woonwijk met de geur van sardientjes op de barbecue. De kust verrast ons, geen zandstranden, maar drassige natuurgebieden. Deze laatste dag doen we alles echt op het gemak. We zoeken een plekje om te slapen maar worden prompt gevonden door twee honden en hun Britse bazinnetje die uitgebreid tegen ons aan begint te teuten. 

Het is wat ingewikkeld om Faro binnen te komen, met autosnelwegen en rotondes. We fietsen dwars door stromen toeristen in het mooie oude stadscentrum. En dan hoor je zo’n Hollander achter je wat zeggen over het fietsen op de kasseien daar– och, na de rest van de route van vandaag valt dit best mee.  In de Bed & Breakfast staan onze fietsdozen al klaar. We gaan weer eten bij O Bandaleira, we worden begroet als oude bekenden. En zelfs nadat we in de Champions League finale juichen voor de verkeerde doelpunten, krijgen we bij vertrek een paar dikke zoenen.

Guardiana

Of het het geluid was dat de fiets van Carry maakte weten we niet, maar de fietsen mochten de afgelopen nachten in het gehandicaptentoilet. Ook de fietsenmaker in Mértola bood geen soelaas. Hij bleek meer een brommermecanicien te zijn en handelaar in grasmaaiers. Hij hielp wel nog even de zadelpen af te zagen (ja, op een gegeven moment heb je de mafste theorieën) maar ook dat maakt geen verschil. Dus we rijden al tikkend verder. 

Droog en zonnig is het bij vertrek, we gaan richting kust en volgen de Guardiana. De eerste keer dat we de rivier kruisen rijden we ook de Algarve in. Heuvelachtig gebied. Met gave uitzichten. Alsof we over de toppen rijden. Er vallen wat druppels. En de eerste druppels worden al snel een dikke bui. Hier moet echt de regenjas voor aan. Als de bui echt op zijn heftigst is stoppen we voor een vroege lunch. Als het droog is heeft dit restaurant vast een fantastisch uitzicht over de Guardiana, en Spanje aan de andere rivieroever, maar nu hangt er een gordijn van regen. We bestellen een halve portie kalkoen op advies van de serveerster, het blijkt meer dan genoeg te zijn. Taal blijft overigens bijzonder, die kalkoen heet in het Engels turkey, in het Portugees perú.

Het is weer droog als we vertrekken. We stoppen nog even om onze sokken uit te wringen. De weg volgt de Guardiana. In het midden dobberen zeilbootjes, wachtend op de zomer en hun eigenaar. Het uitzicht is gaaf. Het fietsen gaat soepel. We draaien de hellingen op en van de rivier af.  Bij kilometer 60 zien we in de verte de zee en de grote brug die Spanje en Portugal verbindt. We stoppen om het verslag te luisteren van de Giro-etappe. Helaas niet de gehoopte eerste plaats voor Tom Dumoulin – vorig jaar fietsten we in Spanje toen hij won. 

Dan bereiken we de kust. Wat een contrast met het binnenland. Een dorp vol bouwputten, met nieuwe hotels, onaffe appartementen en een boulevard onder constructie. Voor ons is dan het seizoen al wel begonnen maar hier hopen ze alles medio juni klaar te hebben. We beklagen de mensen die zich door hun touroperator op deze plek hebben laten afzetten. Ook ons hotel is splinternieuw, maar zonder parkeergarage. De fietsen staan dus in de hotelkamer, die is daar dan wel weer groot genoeg voor. 

We zijn benieuwd hoe het fietsen ons morgen zal vergaan, of we tussen golfbanen, stranden en hotels nog een gevoel van Portugal overhouden. 

Moeizaam

We worden uitgezwaaid bij vertrek. Het eerste stuk fietsen we over de RN2, een serieus grote weg, maar bijpassend bij de streek is ook deze weg niet druk. Carry’s fiets rammelt nog steeds. Het wordt zeker niet minder. Bij de afslag naar een kleine weg probeert hij weer eens te vinden wat er aan de hand is. Op het moment dat hij de fiets op zijn kop heeft staan stopt een auto. De eigenaar van een boerderij een stukje verderop vertelt dat hij bike mechanic is en wel kan helpen. We fietsen achter hem aan. De diagnose is ook voor hem duidelijk, het is iets met de trapas, maar hij heeft niet het juiste gereedschap om ons verder te helpen. 

Dorpen liggen hier ver uit elkaar. Een plek voor koffie vinden we makkelijk, maar om te lunchen is moeilijker. We passen de route aan, even geen kleine afslagen maar we blijven langs de grote weg in de hoop wat te vinden. Gelukkig is het niet druk met auto’s, al wordt er hard gereden. Het is wel druk met ooievaars, ze zitten op van die speciaal gemaakte palen, maar ook in grote nesten in Eucalyptusbomen. Het geeft een beeld van hoogbouw voor vogels, meer lagen woningen per locatie. De wind komt van ver en in combinatie met het uitstel van de lunch maakt de voortgang traag. We passeren afslagen naar kleine dorpjes, maar pas als Google een restaurantje aan geeft gaan we ook echt van de weg af. We vinden een klein, beetje verlopen restaurantje met een antieke eigenaar en een daghap en veel cola. Prima om de batterijen op te laden.

In het natuurpark van Guardiana staan bordjes die waarschuwen voor overstekende lynxen. Het voelt stoer, maar we zien niets. Later raken we aan de praat met een Portugees die in deeltijd in de regio werkt als docent natuurbeheer en zeer geanimeerd vertelde over het programma met de lynxen. 

Binnenland

Het stukje onverhard aan het begin van de route nemen we duidelijk van de verkeerde kant. Als we aan het eind van het rulle zand komen staat er een bordje dat waarschuwt, Perigo! Caminho arenoso. Maar dat wisten we dus al. Het volgende stuk was niet veel beter. Geen zon. En een tik in Carry’s fiets. Een moment om even te herpakken. 

De route vervolgt het binnenland in. Glooiend. Bloeiende bermen, beetje geel en veel paars. Kurkeiken. Eucalyptus. Koffie in een klein dorpje waar de zwaluwen het enige zijn dat beweegt. En de kerkklok die keihard het hele uur beiert. We lunchen wat verderop in een wegrestaurant. Het parkeerterrein staat vol vrachtauto’s en het is er druk. Het eten is prima. En van alle gasten zijn wij de enigen die geen wijn drinken.

De afslag van de afslag van de afslag van de afslag van de grote weg voert ons steeds kleinere rustige weggetjes op. Rustig door de olijfboomgaarden en het enige geluid blijft het getik van Carry’s fiets. Het irriteert, maar het maakt ook ongerust, valt de fiets binnenkort uit elkaar? Het uitzicht maakt het niet meer goed, uiteindelijk belt Carry met Zwolle voor advies. Met een mooi uitzicht op een kerkje en veel ooievaars levert het gesprek sleuteltips op, maar geen oplossing. 

Het laatste stuk gaan we echt door agrarisch gebied. Velden vol zonnebloemen, nog in knop, graan en olijfbomen en tot slot Ervidel. Een klein dorpje met witte huizen en rode daken. Palmbomen voor de school en sinaasappelbomen voor het enige café. We logeren in een oude herberg, opgeknapt met Europees geld voor revitalisering van kleine dorpen. Een ouder echtpaar met een zoon die architect is en een mooie combinatie gemaakt heeft van een huis voor zijn ouders met een subsidiabele bed & breakfast. De andere gasten van vannacht zien er wat verloren uit. Ze zijn hier gestrand, hun camper heeft het begeven en ze wachten al een paar dagen op nieuwe onderdelen. 

Vicentina

De B&B is mooi en ligt buiten het dorp. Onze medegasten zijn vooral wandelende leeftijdsgenoten. Het restaurant waar we Carry’s verjaardag vieren ligt midden in het dorp. Hoe karakteristiek dit alles, bij de grote witte ‘don Quichote molen’ fietsen we via een steil weggetje dwars door het dorp naar beneden. Ik twijfel over de terugweg. Maar zelfs met een volle maag, maar zonder bepakking blijkt de helling op de terugweg goed te doen. 

Een mooie plek om een dag te blijven, al lijkt de zon naar Nederland vertrokken. En rustdag of niet, we willen een stuk langs de kust fietsen. Het is hier zo mooi, daar hebben we nog lang geen genoeg van. Het fietspad staat aangegeven, een smal pad tussen alle bloeiende begroeiing door. Ondanks de aanduidingen noemen we dit echt geen fietspad. Het is een mooie zanderige wandelroute, te smal zelfs om de fiets mee te nemen. We keren om en rijden via een andere route naar het strand om mosselen te eten.

Het blijft een thema, fietsen op wat wij beleven als een wandelroute. Ergens zit er wat mis in de overlap tussen Eurovelo en Ruta Vicentina. Ook vandaag lijken beide door elkaar te lopen. Er staan borden met uitgebreide uitleg, welke delen te fietsen zijn en welke niet. Maar óf we hebben het niet helemaal begrepen óf onze mountainbike kwaliteiten schieten schromelijk te kort. Uiteindelijk is het bijna 12 uur en hebben we nog geen 20 kilometer gedaan. 

De dorpjes waar we door komen zijn klassiek, wat ik verwacht van Portugal. Straatnamen op tegeltjes. Witte huizen met gekleurde plinten. Rode daken. En oude mannetjes op een bankje. Een route die ons steeds weer terug leidt naar de kust. Daar staat ook ons hotel, op wandelafstand van een mooi oud fort. Om te gaan eten volgen we de wandelroute. Mooi, met bloemen en uitzicht, en voor mij een uitdaging, zo dicht langs de rand van de klif.

Kaap

Hoezo naïef? Natuurlijk zijn er bussen vol toeristen bij Cabo de São Vicente, bij de vuurtoren op het meest zuidwestelijke puntje van Europa. Karakteristiek is de reactie van een stevige Amerikaanse dame ‘where’s the tourist shop?’. Die is er niet. Wel een kraam met de ‘letzte Bratwurst vor Amerika’ en een groot stalen logo dat het beginpunt van de Eurovelo 1 markeert. Maar uiteindelijk is dat allemaal bijzaak, wat hier indruk maakt zijn de kliffen. Waanzinnig zo mooi, hoog, diep, stoer, wat een golven en overal bloemen!

Eurovelo start met een onverhard pad tussen de velden door. Met af en toe een lusje naar de kust. Op de rand van de kliffen bloeit alles wat maar bloemen zou kunnen hebben. We stoppen voor een hippe milkshake bij een VWbusje. Het water is vol zwarte vlekken, surfers op zoek naar de perfecte wave. Hier wordt een droom geleefd: campertje, surfplank, uitzicht. En aan de aantallen te zien, is dit een goede plek voor deze droom. 

Bij het verlaten van het dorp besluiten we dat het te vroeg is om te lunchen. Tja, zulke besluiten neem je. En dan is het volgende stuk onverhard en afgelegen. Een echte mountainbike route, onverhard, rotsen in het pad, witte rozen langs de kant, en stukken waar ik echt moet lopen. Warm. Doodstil. En zo mooi. Maar wel Europa, dus in de middle of nowhere een bordje Eurovelo 1 naar links. En ja, ik durfde het aan om niet af te snijden via de grote weg maar gewoon onverhard door te fietsen door het eucalyptusbos. Door naar Aljezur. En hoewel dit dorp is met een naam en veel hellende straatjes, heeft het geen mogelijkheid om te lunchen. We maken de keuze ook het laatste stukje onverhard te gaan. Dat zullen we weten. De wandelaars die ons tegemoet komen zijn echte hikers, en wij ploeteren met de fiets aan de hand de helling op.

Hellingen

We starten met niet zo’n denderend ontbijt en de eerste 15 kilometer langs de grote weg. Maar daarna wordt het mooi. Door de estuaria bij Lagos, met ijsvogels en veel ooievaars, nestelend op alles wat maar een beetje vlak is. Kleinere wegen, rotondes, soms fietsen we een extra rondje omdat we de juiste afslag niet herkennen. De bermen zijn fantastisch, met geel, wit, paars en roze. 

Veel van de paden zijn halfverhard, en ik vraag me af & toe af of ze echt fietsbaar zijn. Het is mooi hier, de wegen zijn rustig en het past steeds meer in het beeld dat ik heb bij Portugal. Zeker als we voor de lunch belanden in een klein restaurantje aan het strand. In een klein dorpje met hellende straatjes en witte huizen met rode daken en blauwe luiken. Let wel op de hellende straatjes. Want het is op stukken flink steil vandaag. Resultaat is dat ik eindelijk eens boven de 50 km/u gereden heb, toch een mijlpaal. 

Eindpunt van vandaag is ook het eind van Portugal, Sagres. Een stadje aan de meest westelijke punt van Portugal. Het lijkt erop dat we inmiddels de grote toeristenmassa’s achter ons gelaten hebben. 

Ecovia

Ons appartement zou geen ontbijt hebben, maar een briefje van de breakfast fairy wijst ons de weg naar een prima ontbijt (en verzoekt ons een fooi achter te laten voor het ontbijt van de volgende gasten). 

Meteen de eerste kilometers gaan over een halfverhard fietspad, mooi in een natuurgebied, maar ook midden onder de lijn van landende vliegtuigen. Alle steltlopers in de buurt, nee geen idee welke soort, hebben er geen last van. Ik ben benieuwd of dat klopt met de theorie van vergunningverlenende ecologen. 

Het natuurgebied gaat over in een golfbaan en nog een golfbaan en nog een. We worden ingehaald door een busje. Het stopt bij het volgende hotel, hier staat een groepje oudere mannen met golftassen klaar om opgehaald te worden. Bij ons worden de bouwvakkers zo naar hun werk gebracht, hier de golfers. Het valt op, het landschap lijkt speciaal ingericht op vrije tijd en senioren. 

Deze keer fietsen we niet volgens een route van de Fietsvakantiewinkel of Europafietsers , maar een eigen gemaakte rondje, gebaseerd op de Ecovia Litoral do Algarve en de Eurovelo 1 langs de Atlantische kust. De toelichting op internet zag er veelbelovend uit. Gelukkig heeft Carry goede gpx bestanden gemaakt, want de aanduiding onderweg is niet zo super. De kwaliteit van de route varieert, delen langs de grote weg, maar ook grote stukken half verharde achterafweggetjes. Af en toe fietsen we dwars over een boulevard met veel hotels. We drinken koffie in Albufeira, in een rustig hoekje, met uitzicht op zee en een klassiek muziekje op de achtergrond.

We landen uiteindelijk in Portimão, in een groot hotel, vol toeristen met een meerdaags arrangement. Ik benijd hen niet, het hotel wordt juist gerenoveerd, en eigenlijk heeft iedereen de aandacht er net niet bij. Maar de plek is mooi, boven op de kliffen, met een fantastisch uitzicht en beneden een zandstrand.