Traditioneel

Bij een traditioneel Frans hotel hoort een traditioneel Frans ontbijt, bestaand uit een croissantje en een stukje stokbrood met jam. Het geheel wordt geserveerd aan een grote tafel waar meerdere gasten aanschuiven. Het Franse stel vertelt enthousiast dat ze zes dagen electrisch langs de Loire gefietst hebben. Als ze horen van onze vakantie wordt het stil. Hij troost zich met de gedachte dat wij nog jong zijn. We zien het als een compliment, vooral omdat we denken dat zij niet veel ouder zijn dan wij. 

We trappen soepel vandaag. Bij een 12e eeuws kerkje eten we de aanvulling op ons ontbijt. Een vrouw komt naar buiten. Ze vertelt dat er dit jaar weinig mensen langs komen op deze route. Dat is ons ook al opgevallen, na Varennes zijn we op onze route geen Nederlanders meer tegen gekomen. Het lijkt wel of elk dorpje een oude tot zeer oude kerk heeft. Als we in de middag weer eens stoppen bij zo’n mooi oud bouwsel is het dicht. De man die aan komt lopen is de zoon van de beheerder. Hij haalt de grote ijzeren sleutel en knarsend gaat de deur open. 

Traditioneel is ook het landschap met mooie meidoornhagen rond de velden. Het landschap is groen, veel groener dan we verwachtten. Dat zal te danken zijn aan alle regen. Vandaag spotten we geen wild, maar wat BN-ers. Marco Bakker en Willeke van Ammelrooij kunnen we nog net ontwijken bij het oversteken.

Over tradities gesproken, er is één traditie waar we echt niets mee kunnen. Dat is de manier waarop restaurants hun openingstijden regelen. In het ene dorp zijn ze op dinsdagavond dicht, in het andere op maandag. En als ze niet dicht zijn, dan zitten ze vol of hebben ze gewoon geen plaats meer. Gelukkig is de supermarkt nog open voor een fantastische eenpansmaaltijd.

Loire

Het is grijs als we weg rijden, fris genoeg voor extra mouwen en wind tegen. Gelukkig is het droog. We starten met een flinke klim en een waanzinnig groot veld vol knalgele zonnebloemen. 

We lunchen in Névers. Voor ons is dit een mijlpaal, het einde van het eerste routeboekje. Dit betekent dat we halverwege de route zijn. We liggen redelijk op schema. En nu stoppen we precies op tijd, op het moment dat we op het terras gaan zitten begint het te gieten. Echt zo’n dikke plensbui die je in vijf minuten doorweekt. Gelukkig passen we er net bij onder de overkapping.

Het is droog als we doorfietsen. We rijden langs een van de zijkanalen van de Loire. Het kanaal kruist de Loire met een aquaduct en een smal fietspad. Mijn hoogtevrees steekt de kop op als ik op dit smalle paadje over de kolkende Loire fiets. Hier heeft waterbouwend Frankrijk zich in de 19e eeuw flink uitgeleefd. Na het aquaduct liggen twee sluizen die een hoogteverschil van zeker vijf meter overbruggen. Verderop ligt een ronde sluis, waarmee ooit zowel water als transport geregeld werd. Hij ziet er mooi uit, maar de finesses ontgaan ons. 

Einddoel van vandaag is Sancoins. Hier gaan we heen omdat er een hotel is. Het is heerlijk authentiek, met krakende vloeren, een mintgroene badkamer met tegeltjes zoals wij ze in het oude huis hadden en een kroonluchter aan het plafond. Maar de bedden zijn goed. We vragen ons af waar de naam Sancoins vandaan komt, saint coins (heilige munten) of sans coins (zonder hoeken)?

Wisselvallig

Fransen en tradities, het is een verhaal apart. Gisteren hebben we andouilletes geprobeerd. De serveerster omschreef ze als worstjes. Voor wat ze erna zei was ons Frans niet toereikend. Wat we kregen was een mooi gebraden worstje, maar wat erin zat waren ondefinieerbare, taaie stukjes vlees. Alleen al van de geur maken magen spontaan een buiteling. Wat nazoeken op internet omschreef een andouillette als een dunne darm gevuld met wat in onze ogen slachtafval van een varken is. Wikipedia omschrijft het als een ‘verworven’ smaak. Voorlopig zien we dat als eufemisme voor ‘eens, maar nooit weer’.

Na een paar flinke onweersbuien is het weer omgeslagen. Als we wegrijden is het droog maar grijs. Het begint te miezeren. Al snel stoppen we om de regenjas aan te trekken. Het wordt een dag van jasje-aan-jasje-uit, het ene moment is het warm en zonnig, dan weer grijs en nat. Het beeld dat we hebben van de omgeving varieert met het weer. In de regen lijken de huizen vuilgrijs en mistroostig, als de zon doorkomt zijn ze crèmekleurig en vallen de bloembakken op. We trappen helling op, tegen de wind in. De top is maar 361 meter, maar het zijn wel ruim 200 hoogtemeters in het eerste uur. Vandaag hebben we ook flink wind tegen. Dat betekent dat we, zelfs als we dalen, flink moeten trappen om snelheid te houden. 

Met dit weer lunchen we binnen. We vinden een plekje in een ouderwets restaurant. We hebben de indruk dat er sinds de jaren ‘50 niets is veranderd. Het ruikt ook een beetje ouderwets. De ober is bijpassend. Natuurlijk staan hier ook andouillettes op de kaart en varkenspoot. We houden het dit keer bij entrecote.

We kruisen het kanaal van Nivernais. We hadden eergisteren dus ook gewoon rechtdoor kunnen fietsen. Maar dat past niet in onze route, die is gebaseerd op de oude route naar Santiago. Eigenlijk zit in elk dagtraject wel een kathedraal of basiliek. Vandaag niet overigens, omdat we het na 65 kilometer voor gezien houden. 

Nivernais

Gisteravond zijn we nog even langs de kathedraal gefietst, een mooi gebouw, maar het staat aan een onbenullig pleintje vol auto’s. Het voetbalstadion van Auxerre ligt mooier, vlak aan het water. Vanaf de camping fietsen we er langs. De eerste 40 kilometer rijden we langs het kanaal van Nivernais. Het wordt genoemd als een van de mooiste kanalen van Frankrijk. Waarschijnlijk zegt het iets over de onze routes want het valt ons niet op als uitzonderlijk. Het is gewoon een mooie route. Ondertussen zijn we zo ver zuidelijk dat de hagedisjes op de weg zitten. Ze zijn wel wat traag met bewegen, zodat Carry er een over zijn staart rijdt.

Op deze vlakke route langs het kanaal zien we ineens meer vakantiefietsers. Er is een Frans stel, met wie we een soort van haasje-over doen, maar een groet kan er amper af. Met een Duits stel raken we wel aan de praat. Zij fietsen een ronde van 600 km langs de kanalen van Bourgogne. Als ze ons vragen naar onze fietsen krijgen ze prompt het hele verhaal van Theux. Het zit ons nog hoog. 

We hebben onze dag niet vandaag. Ik weet niet of het de cuisine traditionelle van gisteren is, de hitte of gewoon vermoeidheid, maar de benen willen voor geen meter. De route, hoe mooi ook, kan amper boeien, het is puur ploeteren. Pas na de lunch, en de siësta, gaat het beter. Dat is maar goed ook, want nu begint het stijgen van vandaag. 

In een haarspeldbocht, tussen de bosjes door, vangen we de eerste glimp op van Vézelay, met de witte kathedraal blinkend in zon, boven op een heuvel. Met zo’n uitzicht gaan de laatste hoogtemeters tussen de zonnebloemen vanzelf. 

Bourgogne

22 juli

Het landschap is anders vandaag. Het is niet meer zo uitgestrekt, meer bossen. De velden zijn kleiner en zelfs de trekkers op de weg zijn kleiner. We zien minder graan, meer zonnebloemen en weides met koeien. Ook de dorpjes zijn anders. Ze liggen dichter bij elkaar, en zijn net wat groter dan gisteren. We zien veel vakwerkhuizen en hoeves met mooie houten balken. De temperatuur is niet lager dan gisteren, maar het voelt beter. 

Vandaag hebben we onze eigen route uitgezet. We hebben een omschrijving gevonden van een oud treintracé dat naar fietspad wordt omgezet. We willen een stukje proberen. Helaas is dit deel van het traject alleen nog maar een goed idee op een website. Het is nog volledig overwoekerd. Met een lus keren we terug naar de oorspronkelijke route. 

We rijden de Bourgogne in. Meteen zien we een afslag naar Chablis. En na 800 kilometer eindelijk de eerste druiven. Meteen zijn de boerderijen domaines en de boeren vignerons. Chablis is aan de schuurdeur te koop. We kijken maar we stoppen niet. We moeten nog een paar stevige kilometers omhoog voor we in Auxerre zijn. 

Graan

We vertrekken uit Châlons-en-Champagne zonder ook maar één druif gezien te hebben. En dat blijft vandaag de hele dag zo. We zien alleen maar graan, kilometers lang. Af en toe een veldje zonnebloemen en dan weer graan. Een veldje heerlijk ruikende lupines en meer graan. Er staan her en der wat windturbines. Die passen in dit landschap. Af en toe zingt er een vogel boven ons. We besluiten dat het een leeuwerik moet zijn, maar eerlijk gezegd hebben we geen idee.

De route is helder, we rijden steeds kilometerslange stukken rechtdoor, tot het volgende dorp. Dat bestaat dan uit een rijtje huizen, een kerk en een afslag. Meer dan 70 kilometer lang is er geen voorziening te bekennen. Ook rond de woningen zien we amper mensen. Uiteindelijk vragen we water bij een graanoverslag.

Na bijna 100 kilometer arriveren we bij de camping municipale van Troyes. Die is gesloten. Ze verwijzen naar de dichtstbijzijnde camping 10 kilometer verder op. Dát gaan we niet doen. We zoeken een hotel in het centrum. De binnenstad van Troyes verrast ons, veel vakwerkhuizen, leuke straatjes, mooie terrassen en lekker eten.

Basiliek

We laten de camping in Varennes-en-Argonne achter ons. We hebben hier een prima rustdag gehad. De camping ligt op meerdere fietsroutes: Langs oude wegen en Langs de frontlinie. We zijn dus niet de enige fietsers. Dat geeft hier een babbel en daar een mooi gesprek. In vergelijking met diverse collegafietsers zijn wij nog jong. Het is een prettig vooruitzicht dat je je ook ná je zeventigste tevreden kunt opvouwen in een klein tentje.

We rijden langs een kolossaal marmeren oorlogsmonument, speciaal voor gesneuvelden uit Pennsylvania. Wat verder op stuiten we op de schuilplaats van de Duitse kroonprins. Hij zat hier op de heuvel om het moreel van de troepen hoog te houden. Blijkbaar ontbrak het hem toch aan vertrouwen want wat verderop wordt verwezen naar de tunnel van de kroonprins.

In Vienne-le-Chateau staan de deuren van de kerk wijd open. De ketk ziet er leeg uit. We raken aan de praat met een voorbijganger, een oud-brandweerman. De woorden rollen uit zijn bijna tandeloze mond. De kerk heeft onder water gestaan, net als de rest van het dorp. Midden in de nacht was het water in anderhalf uur met 1,59 meter gestegen. Dit was in de zomer nog nooit voorgekomen. Hij weet van geen ophouden, we krijgen het hele verhaal. Zijn kleinzoon zit op een paaltje lijdzaam te wachten tot hij klaar is met zijn verhaal.

Het landschap waar we door fietsen is grootschalig en uitgestrekt, met kilometers lang vooral graan en suikerbieten. Het materieel dat rond rijdt past hierbij: kolossale trekkers en volgeladen vrachtwagens. Ze denderen over de smalle landweggetjes. De weg voelt krap voor hen en ons samen.

De route brengt ons in L’Épine, een gehucht van 600 inwoners met een basiliek. Het ding staat kolossaal op het plein. Het lijkt een decorstuk in het omringende landschap. Hij maakt deel uit van de route naar Santiago. Daarom is hij ooit zo groot opgezet. Hij ziet er fantastisch uit, mooi gerestaureerd, met alleen al aan de buitenkant veel details. We stoppen om te kijken.

Frankrijk

Langs het bordje 13% rijden we naar beneden. Onderaan de helling is de weg versperd. Het zal wel hoog water zijn dus we draaien om en ploeteren omhoog. We maken een kleine omweg en zoeven dan heerlijk omlaag langs de Abdij van Orval. Het abdijbier schijnt goed te zijn, maar we gaan er toch aan voorbij.

Op een klein weggetje kondigt Frankrijk zich aan met een groot bord waarp de diverse maximumsnelheden voor automobilisten staan. Iets verder op, in een bocht met een stevige helling, staat een klein verlaten douanekantoor. De eerste vijfhonderd klometer zitten erop, we zijn in Frankrijk.

Het landschap heeft meteen het beeld dat we van Frankrijk verwachten: zonovergoten, glooiende heuvels, aaneengesloten graanvelden en wat plukjes bos. Een ree steekt over en kijkt ons verbaasd aan. We fietsen door bijna verlaten dorpen, waar het lang geleden is dat de luiken geverfd zijn. Het gemeentehuis meldt nog eens ‘liberté, égalité, fraternité. Zo medio juli staan bij alle monumenten grote hoeveelheden vlaggen. En elk dorp heeft wel een kerk. In Avoith staat zelfs een 12e eeuwse basiliek. We zijn een dag te laat voor de processie van het Mariabeeld. Het is heerlijk warm. Met de eerste velden zonnebloemen is het echt helemaal duidelijk: we zijn in Frankrijk!

Ardennen

De route naar Bastogne loopt over een oud spoortraject. Dat geeft een mooi, bijna vlak fietspad. Het eerste stuk kijken we nog naar het hoge water in het riviertje naast het pad. Dan komt de zon door. Dit voelt als vakantie. In Bastagne drinken we koffie in een bikers café bij een rotonde die vol staat met de wielerwedstrijd Luik-Bastenaken-Luik.

We fietsen de stad door op zoek naar een nieuwe fietshelm. Het tekent onze prioriteiten als we uiteindelijk de stad uitfietsen mét helm maar zónder brood. Als we verder fietsen is er in de dorpjes waar we door komen geen bakker te vinden. Het wordt een lunch bij een friterie.

Als je erop let zit deze regio vol herdenkingspunten aan beide wereldoorlogen. Zo staat de friterie op de Rue des armées de Patton. Op de meest onverwachte plekken wapperen Amerikaanse en Franse vlaggen. We zien Amerikaanse en Duitse begraafplaatsen, met rijen sobere kruisen. En soms ineens een monument met een persoonlijk verhaal. Ook al is het zo lang geleden, het is nog steeds indrukwekkend.

Vanavond gaan we weer kamperen. De camping van Florenville ligt aan de rivier. We moeten even wat overwinnen om de tent zo dicht aan het water te zetten.

Verder

We zijn de enige rond het plein vannacht. Rond tienen zien we nog een politieauto patrouilleren, verder is het doodstil. Ook het constante geruis van langstromend water is verdwenen. We worden gewekt door het geluid van een graafmachientje. Alles komt nu in beweging. Mensen komen terug naar huis om op te ruimen. De eigenaresse komt langs. De tranen zitten hoog.

Wij verzamelen onze spullen, hier kunnen we niets doen. We hangen alles aan de fietsen en we slepen ze door de modder. De weg over de brug is schoon. Iedereen is met familie en vrienden bezig huizen leeg te ruimen. Complete inboedels staan vol modder als oud vuil langs de weg. De mensen rond het appartement kennen ons van gezicht, voor anderen zijn we voorbijgangers. Zo voelen we ons ook, passanten, maar met een hoofd vol indrukken en emoties.

Na twee kilometer slaan we af, de weg gaat wat omhoog. Hier begint het gewone leven weer. Het contrast kan niet groter. Bij een bron stoppen we. We gebruiken het heldere water om de fietsen schoon te maken. De laatste resten modder moeten uit de remmen en van de riem. Als we verder rijden voelen onze fietsen als vanouds. Het is fris. We fietsen omhoog, langzaam de wolken in. Het mistige bos voelt als herfst.

De weg vervolgt licht hellend door het bos. Dit is een mooie inspanning om op temperatuur te blijven. De weg loopt langs de Lienne, normaal een klein stroompje. Nu een flinkstromende rivier, die alle ruimte pakt die hij nodig heeft. Het ziet er sprookjesachtig uit hoe alle gras tussen de bomen golft in het water.

We naderen Houffalize. Hier wordt het landschap glooiender, de lucht trekt open. Een wandelaar roept ons na ‘du courage, morgen schijnt de zon’. En Theux is ver weg.